26 124
Regels met betrekking tot de vervanging van contractuele verwijzingen naar de Amsterdam Interbank Offered Rate en andere referentierentes, alsmede tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, in verband met de deelname van Nederland aan de Economische en Monetaire Unie (Wet vervanging contractuele referentierentes)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 8 oktober 1998

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud, dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

1. Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. In verband met het van start gaan van de derde fase van de EMU per 1 januari 1999 kunnen de voorgestelde regels en de betreffende wetswijziging ook niet gemist worden. Toch hebben deze leden nog enige vragen en opmerkingen over het voorstel.

Voor lopende contracten dient het wetsvoorstel zeker de rechtszekerheid en voorkomt het nodeloze administratieve lastendruk. Contractspartijen hebben de vrijheid zelf iets anders te regelen, maar daar waar zij dit niet doen treden van rechtswege vervangende referentierentes in de plaats. Het bevreemdt de leden van de PvdA-fractie echter dat er totaal geen aandacht wordt geschonken aan andere juridische documenten, waarin dikwijls gebruik wordt gemaakt van de dit wetsvoorstel betreffende referentierentes, zoals statuten van vennootschappen en testamenten. Is het niet mogelijk het toepassingsgebied van dit wetsvoorstel zodanig te verruimen dat ook voor deze juridische documenten de aanwijzing van vervangende referentierentes geldt? Zo nee, wat is hiervan de reden?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij achten het van belang dat de introductie van de euro vlekkeloos verloopt.

De leden van de VVD-fractie stemmen in met de oplossing die wordt geboden om een einde te maken aan de onzekerheid over de juridische status van zogenoemde repo-transacties. Ook erkennen zij de noodzaak het verdwijnen van de AIBOR te regelen. Deze leden stemmen ook in met de mogelijkheid die aan marktpartijen wordt geboden om onderling een andere referentierente te gebruiken.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel vervanging contractuele referentierentes. Zij merken op dat met het onderhavige wetsvoorstel veel problemen die als gevolg van de aanwijzing van een nieuwe referentierente ontstaan, worden weggenomen. Bij het onderhavige wetsvoorstel hebben deze leden nog wel de volgende vragen en opmerkingen.

2. AIRBOR

De voor de AIBOR aan te wijzen vervangende referentierente zal ook gelden voor een daarmee vergelijkbare referentierente uit een EU-lidstaat die deelneemt aan de derde fase van de EMU en die ook niet meer berekend en gepubliceerd wordt. De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af of dit geen problemen kan oproepen indien de hoogte van de referentierente van zo'n andere EU-lidstaat duidelijk afwijkt van de AIBOR en/of EURIBOR. Voorts vragen zij naar de wijze waarop de minister van Financiën rekening zal houden met het bepalen van de vervangende referentierente, indien het verschil tussen AIBOR en EURIBOR van dien aard is dat vervanging door EURIBOR kan leiden tot een evident onbillijke wijziging in de betrokken rentetarieven. Wat is de marge tussen een wel en niet evidente onbillijke wijziging?

Het wetsvoorstel betreft alleen overeenkomsten waarop Nederlands recht van toepassing is, zo vervolgen de leden van de PvdA-fractie. In de andere EU-lidstaten die deelnemen aan de aan de derde fase van de EMU wordt soortgelijke wetgeving voorbereid, zodat voor overeenkomsten waarop het recht van deze staten van toepassing is, geen problemen zullen ontstaan. Echter, voor overeenkomsten die worden beheerst door het recht van een land dat niet deelneemt aan de derde fase van de EMU gelden geen vervangende referentierentes. Hier dienen – naar deze leden aannemen – partijen zelf in actie te komen. Zijn in deze situaties problemen te verwachten? Zou dit kunnen worden opgelost door goede voorlichting hieromtrent te geven?

De leden van de PvdA-fractie zien niet echt een reden waarom artikel 2 van het wetsvoorstel in tegenstelling tot artikel 1 slechts een tijdelijke werking heeft. Wat gebeurt er als partijen voor 1 januari 2002 verzuimd hebben om de contractueel overeengekomen vaste voorschotrente of het promessedisconto te vervangen door een andere referentierente? Kan de minister hier een toelichting op geven?

De leden van de fractie van D66 merken op dat de aanwijzing voor een nieuwe referentierente in het onderhavige wetsvoorstel alleen geldt voor overeenkomsten en kennelijk niet voor referentierentes die zijn opgenomen in de statuten van vennootschappen en testamenten. In dit kader verzoeken deze leden het kabinet in te gaan op de brief van de Nederlandse Vereniging van Banken van 9 september 1998 waarin wordt gewezen op het belang het werkingsgebied van het onderhavige wetsvoorstel te verruimen.

3. Repo-contracten

Vervolgens vragen de leden van de PvdA-fractie naar aanleiding van hetgeen in de memorie van toelichting over repo-contracten wordt vermeld, of dit betekent dat alle mogelijke varianten van repo-contracten onder het voorgestelde artikel 2a Wte vallen, of zijn varianten die er niet onder vallen? Kan de minister hierop een toelichting geven?

De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de regering dat de markt voor repo-contracten voor Nederland behouden moeten blijven.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De leden van de fractie van D66 constateren dat één referentierente (EURIBOR) wordt aangewezen als vervangende referentierente voor AIBOR. Onderhavig voorstel lijkt geen ruimte te bieden voor het aanwijzen van verschillende vervangende referentierentes. Kan het kabinet ingaan op de wenselijkheid van het opnemen van deze ruimte? Voorts vernemen deze leden graag hoe zal worden gehandeld indien andere landen toetreden tot de EMU en in verband daarmee lokale referentierentes verdwijnen.

Artikel 4

De leden van de fractie van D66 ondersteunen het voorstel om verschillende categorieën betrokkenen optimaal in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van het besluit tot aanwijzing van een vervangende referentierente door publikatie van het besluit van de minister van Financiën ook in een landelijk verspreid dagblad te plaatsen. Wordt ook nog op andere wijze bekendheid gegeven aan deze kwestie?

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GL), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Duijkers (PvdA), Balkenende (CDA), Vendrik (GL), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GL), Van Zijl (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), vacature PvdA, Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Van der Knaap (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Smits (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GL), Van Dok-Van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA).

Naar boven