nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Het verheugt de ondergetekenden dat de leden van de fracties van de PvdA
en van het CDA blijkens hun inbreng in het verslag, in beginsel kunnen instemmen
met het intrekken van de Wet stimulering zeescheepvaart (WSZ).
De door voornoemde leden gestelde vragen kunnen zij als volgt beantwoorden.
1a
Per 1 januari 1996 is een nieuw pakket aan maatregelen voor de zeescheepvaart
van kracht geworden. Gebleken is dat dit pakket veel effectiever is dan de
WSZ: gedurende de periode dat de WSZ en haar voorgangers de Interimregeling
Stimulering Zeeschepen en Investeringspremie Regeling Zeeschepen werden toegepast
nam het aantal schepen onder de Nederlandse vlag jaarlijks verder af. Vanaf 1996
is een omgekeerde tendens te zien.
Rederijen welke door fiscaal compenseerbare verliezen niet van de «tonnageregeling»
kunnen profiteren hebben de mogelijkheid niet voor deze «tonnageregeling»
te opteren, maar gebruik te maken van de faciliteiten zoals deze ook andere
ondernemers ter beschikking staan. Te denken valt onder andere aan de investeringsaftrek,
afschrijvingen, etc.
1b
Rederijen welke hun schepen via een commanditairevennootschapstructuur
financieren gebruik makend van particuliere investeerders kunnen in het huidige
systeem een vergelijkbaar of zelfs groter voordeel behalen dan onder de WSZ.
Ik zie derhalve niet in dat er door de afschaffing van de WSZ nadelen zullen
ontstaan welke uitvlaggen bewerkstelligen.
Mocht dit zich toch openbaren staan mij geen mogelijkheden meer ter beschikking
hiervoor compensatie te bieden.
2
Met betrekking tot de personeelsproblematiek deel ik de bezorgdheid. Het
tekort aan personeel is een probleem dat primair door de sector zelf dient
te worden aangepakt.
De Stichting Nederland Maritiem Land (NML), waar alle maritieme bedrijfstakken
in vertegenwoordigd zijn, zal nog dit jaar met voorstellen komen gericht op
de verbetering van het zeevaartonderwijs. In een te beleggen ronde tafel conferentie
over het zeevaartonderwijs en de arbeidsmarktproblematiek zal ik samen met
rederijen, onderwijsinstellingen en het NML spreken over noodzakelijke maatregelen.
Tot slot wil ik wijzen op het door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
gesteunde project strategisch personeelsbeleid, gericht op het verminderen
van uitstroom bij zeevaartbedrijven.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend