26 114
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte (taakstraffen)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

VOORSTEL VAN WET

Artikel I, onderdeel A, luidde:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, komt onderdeel 3 te luiden:

3°. taakstraf;

2. Onder vernummering van het derde lid tot het vijfde lid, komen het tweede, derde en vierde lid te luiden:

2. Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan de rechter in de plaats daarvan een taakstraf opleggen. Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, of een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of een combinatie van beide.

3. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf, tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of tot taakstraf kan de rechter tevens een geldboete opleggen.

4. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.

Artikel I, onderdeel B, luidde:

B

Artikel 14g, tweede lid, komt te luiden:

2. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf kan de rechter een taakstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, sub a, onder 3, gelasten. De artikelen 22b tot en met 22j zijn van overeenkomstige toepassing.

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22b:

Artikel 22b

1. Een taakstraf wordt niet opgelegd dan met instemming van de verdachte.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de inhoud van de taakstraf, de tenuitvoerlegging van de taakstraf en de rechten en plichten van de tot een taakstraf veroordeelde.

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22c, eerste en vierde lid:

1. Het vonnis vermeldt of de taakstraf bestaat uit een werkstraf of een leerstraf of een combinatie hiervan, alsmede het aantal uren dat de straf zal duren. Het vonnis kan de aard van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject vermelden.

4. De termijn binnen welke de taakstraf moet worden verricht loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22f, tweede en derde lid:

2. Het openbaar ministerie zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede de straf zoals deze voor het overige nader is vastgesteld.

3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

In artikel I, onderdeel C, luidde artikel 22g, eerste tot en met derde lid:

1. Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf na daartoe te zijn opgeroepen of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevelen.

2. Het openbaar ministerie zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede het aantal dagen vervangende hechtenis.

3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het indienen van een bezwaarschrift schort de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis op.

In artikel I, onderdeel C, is artikel 22k ingevoegd.

Artikel I, onderdeel E, is ingevoegd. De overige onderdelen zijn verletterd.

Artikel I, onderdeel F, luidde:

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid, wordt – onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel e door een puntkomma – een onderdeel f toegevoegd, luidende:

f. het verrichten van onbetaalde arbeid of het volgen van een leerproject gedurende ten hoogste tweehonderdenveertig uren, waarvan niet meer dan honderdtwintig uren het verrichten van onbetaalde arbeid betreft.

2. Na het derde lid wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Op de in het tweede lid, onder f, bedoelde voorwaarde is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 22b, 22c, eerste en vierde lid, en 22e met betrekking tot taakstraffen, van overeenkomstige toepassing. De onbetaalde arbeid of het leerproject wordt binnen een termijn van zes maanden na instemming met de voorwaarde voltooid. Het openbaar ministerie kan deze termijn een maal met zes maanden verlengen. Het zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de betrokkene.

Artikel I, onderdeel G, luidde:

Artikel 74b, derde lid, komt te luiden:

3. Volgt na een bevel als bedoeld in het eerste lid een veroordeling, dan houdt de rechter rekening met de afstand of uitlevering door de veroordeelde van voorwerpen op grond van artikel 74, tweede lid, onder b en c, met de vergoeding van schade op grond van artikel 74, tweede lid, onder e, en met de onbetaalde arbeid die is verricht of het leerproject dat is gevolgd op grond van artikel 74, tweede lid, onder f.

Artikel I, onderdeel H, onder 2, luidde:

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Op de in het eerste lid, onder b, bedoelde voorwaarden is het bepaalde bij en krachtens de artikelen 77m, eerste en achtste lid, 77n, eerste en tweede lid, en 77o, eerste lid, met betrekking tot taakstraffen van overeenkomstige toepassing.

Artikel I, onderdeel I, onder 3, aanhef, luidde:

3. Een derde lid wordt toegevoegd, luidende:

Artikel I, onderdeel J, onder 1, luidde:

1. Aan het eerste lid, wordt – onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b door een puntkomma – een onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. in geval van misdrijf of overtreding: taakstraf.

Artikel I, onderdeel K, luidde:

In artikel 77l, derde en vijfde lid, wordt telkens «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf. In het vijfde lid, derde volzin, wordt «sanctie» vervangen door: straf.

Artikel I, onderdeel L, onder 1 en 5, luidde:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Het vonnis vermeldt of de taakstraf bestaat uit een werkstraf of een leerstraf of een combinatie hiervan, alsmede het aantal uren dat de straf zal duren. Het vonnis kan de aard en inhoud van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject vermelden.

5. Een nieuw achtste lid wordt toegevoegd, luidende:

8. De termijnen, genoemd in het derde en vijfde lid, lopen niet gedurende de tijd dat de veroordeelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.

Artikel I, onderdeel M, luidde:

Artikel 77n komt te luiden:

Artikel 77n

1. De taakstraf wordt niet opgelegd dan met instemming van de verdachte.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud van de taakstraf, de tenuitvoerlegging van de taakstraf en de rechten en plichten van de tot een taakstraf veroordeelde. Daarbij kan van het aantal uren dat een leerproject kan duren, bepaald in artikel 77m, vierde lid, worden afgeweken indien de aard van het leerproject daartoe aanleiding geeft.

3. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.

4. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.

5. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste zes maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.

6. Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.

Artikel I, onderdeel N, onder 2, 3 en 4, luidde:

2. In het tweede lid wordt «sanctie» vervangen door «straf» en «alternatieve sanctie» telkens vervangen door «taakstraf».

3. In het derde lid en het vierde lid wordt «sanctie» telkens vervangen door: straf.

4. In het vierde lid wordt «acht dagen» vervangen door: veertien dagen.

Artikel I, onderdeel O, luidde:

Artikel 77p komt te luiden:

Artikel 77p

1. Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf na daartoe te zijn opgeroepen of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevelen.

2. Het openbaar ministerie zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede het aantal dagen vervangende hechtenis.

3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het indienen van een bezwaarschrift schort de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis op.

Artikel I, onderdeel P, onder 1, luidde:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het openbaar ministerie kan slechts een beslissing nemen of een vordering instellen krachtens artikel 77o, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 77p, tweede lid, binnen drie maanden na afloop van de termijn waarbinnen de arbeid moet zijn verricht krachtens artikel 77m, derde lid, of waarbinnen het leerproject moet zijn gevolgd krachtens artikel 77m, vijfde lid.

In artikel I, onderdeel Q is in de aanhef «derde» vervallen.

In artikel I, onderdeel R, is «77p, tweede lid» vervangen door: artikel 77p, derde lid.

Artikel I, onderdeel S, luidde:

In artikel 77ff, derde lid, onderdeel b, wordt «alternatieve sancties» vervangen door: taakstraffen.

Artikel I, onderdeel T, luidde:

In artikel 77gg, tweede lid, vervalt in de eerste volzin «, alternatieve sancties» en wordt in de tweede volzin «alternatieve sancties» vervangen door: taakstraffen.

In artikel II, onderdeel B, onder 5, is «22b, eerste lid,» vervangen door: 22b.

In artikel II, onderdeel C, is «het achtste» vervangen door: achtste.

Artikel II, onderdeel D, luidde:

Aan artikel 558 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Terzake van door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk opgelegde taakstraffen kan, in afwijking van het eerste lid, geen gratie worden verzocht en verleend, gedurende de periode dat de rechter nog niet onherroepelijk heeft beslist op een beroepschrift van de veroordeelde tegen de beslissing van het openbaar ministerie om met toepassing van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht de vervangende hechtenis te bevelen.

Artikel II, onderdeel F, luidde:

Aan artikel 578, eerste lid, wordt een derde volzin toegevoegd, luidende:

Indien de voorwaarde, bedoeld in artikel 74, eerste lid, onder f, wordt gesteld, wordt de verdachte door het openbaar ministerie gewezen op de mogelijkheid om toevoeging van een raadsman te verzoeken.

Artikel III, onderdeel 1, is ingevoegd.

In artikel IV, onderdeel B, onder 1, is «In het eerste en tweede lid» vervangen door: In het eerste lid en het tweede lid. Onder 2 en 3 is in de aanhef steeds «tweede» vervallen. Onder 4 luidde:

4. Onder vernummering van het achtste lid tot het zevende lid, vervalt het zevende lid.

MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

In paragraaf 1 is in de vijfde alinea, tweede volzin, «geeft» vervangen door: heeft.

In paragraaf 2, vijfde alinea, tweede volzin luidde: In het onderhavige voorstel van vervalt komt de plicht voor de rechter om de aard van de te verrichten werkzaamheden in het vonnis te bepalen.

In paragraaf 4, derde alinea, eerste volzin, is «1996» vervangen door: 1997. In de vierde volzin is aan het einde van de zin «en energiebedrijven» vervallen. De vierde alinea is ingevoegd. De zesde alinea, vierde volzin, luidde:

Zoals het openbaar ministerie in zijn advies aangaf zal de daadwerkelijke belasting met name afhangen van in welke mate er gebruik gemaakt zal gaan worden van deze nieuwe mogelijkheid en voor welke afdoening dit in de plaats komt.

In de zevende alinea, vierde volzin, is «13 (cijfer van 995)» vervangen door: 12 (cijfer van 1996) en is «1648 gevallen» vervangen door: ongeveer 2000 gevallen.

Artikelsgewijze toelichting

In de toelichting op artikel I, onderdeel A, zevende alinea, is «22b Sr» vervangen door: 22k Sr. De tiende alinea is ingevoegd. In de vijftiende alinea, zesde volzin is «nog vast te stellen» vervallen en is noot 11 toegevoegd. In de vijftiende alinea, achtste volzin is «(blz. 27)» ingevoegd. In de zeventiende alinea, tweede volzin, is na «369 Sv)» vervallen: slechts. De zeventiende alinea, zesde volzin luidde: Aan dit verzoek zal ik geen gevolg geven. De achttiende alinea is toegevoegd.

In de toelichting op artikel I, onderdeel C, is in de tweede alinea, eerste volzin «Artikel 22b, eerste lid, Sr» vervangen door: Artikel 22b Sr. De derde alinea is verplaatst naar de toelichting op artikel 22k Sr. De zesde alinea, eerste volzin luidde: In het vierde lid van artikel 22c Sr is bepaald dat de termijnen niet lopen gedurende de periode dat de veroordeelde rechtens van zijn vrijheid is ontnomen dan wel zich aan die vrijheidsontneming heeft onttrokken.

In de achtste alinea is de vierde volzin vervallen, deze luidde: Nu het ook mogelijk is dat de reclassering de taakstraf «uitbesteedt» aan derden (bij voorbeeld het project met Staatsbosbeheer) kan het openbaar ministerie desgewenst ook daar inlichtingen inwinnen, alhoewel het reguliere aanspreekpunt de reclassering zal zijn.

De toelichting op artikel I, onderdeel E, is toegevoegd. De overige onderdelen zijn verletterd.

In de toelichting op artikel I, onderdeel F, en artikel II, onderdeel G, zijn in de eerste alinea de zesde en zevende volzin toegevoegd. In de vierde alinea is de tweede volzin toegevoegd. De vijfde alinea is toegevoegd. De zevende alinea luidde: Ik acht het, analoog aan de transactieregeling in het jeugdstrafrecht, aangewezen dat er een beperking wordt aangebracht in het aantal uren onbetaalde arbeid of leerproject dat bij wijze van transactie kan worden opgelegd. Het openbaar ministerie kan de helft van de door de rechter op te leggen uren taakstraf opleggen. Een dergelijk systeem garandeert ook dat de zwaardere zaken wèl door de rechter worden afgedaan. Het openbaar ministerie kan dus slechts 240 uur taakstraf in totaal opleggen. Het deel onbetaalde arbeid daarbinnen mag niet langer duren dan 120 uur. Tevens is bepaald dat de onbetaalde arbeid of het leerproject binnen zes maanden (in plaats van binnen één jaar bij de door de rechter opgelegde taakstraf) moet zijn afgerond.

In de toelichting op artikel I, onderdeel G, is de tweede alinea toegevoegd.

De toelichting op artikel II, onderdeel D, luidde:

Uit de regeling van gratie in artikel 558 Sv vloeit voort dat een verzoek om gratie ten aanzien van een taakstraf ontvankelijk is. Een gratieverzoek ten aanzien van de vervangende hechtenis die is bevolen door het openbaar ministerie op grond van artikel 22g Sr is eveneens ontvankelijk. Dit onderdeel voegt aan de regeling toe dat in de periode waarin de veroordeelde beroep heeft ingesteld tegen het bevel van het openbaar ministerie om bij een niet naar behoren verrichte taakstraf de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen een verzoek om gratie niet ontvankelijk is. Dit om te voorkomen dat deze veroordeelden gelijktijdig in beroep gaan tegen de beslissing van het openbaar ministerie en gratie verzoeken van de taakstraf.

De toelichting op artikel III is toegevoegd.

Naar boven