A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I VOORSTEL VAN WET
ARTIKEL I
Artikel 8
Het eerste lid luidde:
1. Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt niet voor wetten,
besluiten en verordeningen, door de openbare macht uitgevaardigd, noch voor
rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.
II MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
Paragraaf 6 luidde:
6. Overleg en advisering
Over wetsvoorstel en toelichting is overleg gevoerd met de volgende organisaties
van belanghebbenden: FOBID (Federatie van Organisaties in het Bobliotheek-,
Informatie- en Dokumentatiewezen), IWI (Innovatie Wetenschappelijke Informatievoorziening),
Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Nederlands Forum voor Techniek
en Wetenschap, Nederlandse Omroepstichting, Nederlands Uitgeversverbond, Raad
van de Centrale Ondernemingsorganisaties RCO en de Stichting RAVI, Overlegorgaan
voor vastgoedinformatie.
Nadat het wetsvoorstel voor commentaar aan de bovengenoemde organisaties
was toegezonden en opnieuw nadat de commentaren ontvangen en verwerkt waren,
heeft de commissie auteursrecht wetsvoorstel en toelichting besproken. Met
de opmerkingen van de commissie is rekening gehouden. De commissie stemt in
met de teksten zoals die thans luiden.
ARTIKELEN
ARTIKEL I
Bescherming van de producent van databanken
Artikel 1
In de toelichting op het eerste lid luidde de alinea beginnende met de
woorden «De definitie onder b van producent» als volgt:
De definitie onder b van producent is ontleend aan overweging
41. Het recht sui generis bedoelt de investeringen van de producent van de
databank te beschermen – vgl. de overwegingen 10, 11, 12, 39, 40. Als
producent wordt beschermd degene die de investering doet en het risico draagt
van die investeringen. Overweging 41 lijkt ervan uit te gaan dat het initiatief
om in de databank te investeren ook steeds bij de producent zal liggen. Dat
hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Denkbaar is dat de producent in
opdracht van een ander een databank tot stand brengt. Als de producent degene
is die de investering doet en het risico daarvan draagt, is hij degene die
de bescherming van het recht sui generis geniet. Is de opdrachtgever degene
die de investering doet, dan zal hij een beroep op het recht sui generis hebben.
De laatste alinea luidde als volgt:
De richtlijn waarborgt de producent een normale exploitatie van de databank
en het uitblijven van ongerechtvaardigde schade aan zijn rechtmatige belangen –
vgl. artikel 7, vijfde lid, en artikel 8, tweede lid. De inhoud van de begrippen
«substantieel deel van de inhoud van de databank» en «niet-substantieel
deel van de inhoud van de databank» zal – mede – aan de
hand van die, overigens evenmin vast omlijnde, begrippen bepaald moeten worden.
Van opvragen of hergebruiken van een substantieel deel van de inhoud van een
databank zal sprake kunnen zijn, indien daardoor een normale exploitatie voor
de producent niet mogelijk is of indien de producent ongerechtvaardigde schade
aan zijn rechtmatige belangen lijdt. Al deze begrippen zullen door de rechtspraak,
ook die van de Europese rechter, nader geconcretiseerd moeten worden.
Artikel 2
In de toelichting op het derde lid luidde de derde alinea als volgt:
De uitputtingsregel ziet op (tastbare) exemplaren van de databank, dus
bijvoorbeeld een CD-ROM, een CD-I, een gedrukte uitgave. Hergebruik door middel
van on line databanken valt, aldus overweging 33, onder het begrip dienstverrichting,
zodat daar geen sprake is van uitputting. Datzelfde geldt in beginsel ook
voor tastbare kopieën van de databank die de gebruiker van een on line
dienst met toestemming van de rechthebbende maakt – zie overwegingen
33 en 43.
De vierde alinea ontbrak.
Artikel 5
De vierde en vijfde alinea ontbraken.
Artikel 8
De laatste zin van de eerste alinea ontbrak.
In plaats van de huidige derde, vierde en vijfde alinea waren de volgende
twee alinea's opgenomen:
In artikel 8, eerste lid, vindt men de materie van artikel 11 Auteurswet,
in artikel 8, tweede lid, die van artikel 15b Auteurswet. Bij de redactie
van artikel 8 is zoveel mogelijk bij de bewoordingen van de Auteurswet aangesloten.
De betekenis van artikel 8 is dezelfde als die van de overeenkomstige bepalingen
in de Auteurswet.
Bij de wetten, besluiten en verordeningen, genoemd in het eerste lid van
artikel 8, gaat het, evenals in artikel 11 Auteurswet 1912, alleen om de «kale»
tekst van een wet, besluit of verordening. Die tekst is niet auteursrechtelijk
beschermd en ook het recht sui generis is daarop niet van toepassing. Trefwoorden
of andere toevoegingen aan de tekst vallen echter niet onder artikel 11 Auteurswet
en evenmin onder de bepaling van artikel 8, eerste lid. Ook verzamelingen
van wetgeving worden niet door artikel 11 bestreken. In het auteursrecht geldt
daarvoor de bescherming van het verzamelauteursrecht van artikel 5 Auteurswet
1912, voor de verzameling in een databank die van het recht sui generis.
ARTIKEL II
Onderdeel A
De zevende alinea luidde als volgt:
In artikel 1, tweede lid, van de richtlijn is «databank» gedefinieerd
als een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen,
systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen
of anderszins toegankelijk. Die omschrijving is in het nieuwe derde lid van
artikel 10 Auteurswet overgenomen. Het woord «databank» is niet
gebruikt. Het heeft geen zelfstandige betekenis. En voorzover het woord «databank»
in het Nederlandse spraakgebruik een ingeburgerd begrip is, wijkt het richtlijnbegrip
daarvan af. Voor de betekenis van de in de omschrijving gehanteerde begrippen
wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1, eerste lid onder a.