nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID VAN GENT
Ontvangen 8 februari 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel 218, lid 3, komt te luiden:
3. Onverminderd artikel 224 lid 2 wordt de huurder vermoed het gehuurde
in onbeschadigde toestand te hebben ontvangen.
II
Artikel 224 komt te luiden:
Artikel 224
1. De huurder is verplicht het gehuurde bij het einde van de huur weer
ter beschikking van de verhuurder te stellen.
2. Indien tussen de huurder en verhuurder een beschrijving van het verhuurde
is opgemaakt, is de huurder gehouden de zaak in dezelfde staat op te leveren
waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde
veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of
beschadigd. Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, behoudens
tegenbewijs, verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals
deze is bij het einde van de huurovereenkomst.
III
Artikel 242, lid 2, komt te luiden:
2. Van de artikelen 216 lid 3, 224 lid 2 en 230 kan niet ten nadele van
de huurder worden afgeweken.
Toelichting
Dit amendement lost een aantal onduidelijkheden op over de staat waarin
het gehuurde moet worden opgeleverd. Het wetsvoorstel gebruikt in artikel
216, eerste lid, de terminologie «redelijkerwijs in overeenstemming
met de oorspronkelijke», wat een verslechtering van de positie van de
huurder betekent ten opzichte van het geldend recht op basis van BW (oud),
artt. 1598 en 1599.
Met dit amendement wordt gekozen voor een helder toetsingscriterium, analoog
aan het Belgisch recht en in overeenstemming met de opmerkingen in de nota
«Mensen, Wensen, Wonen»:
– Is een beschrijving, bijv. een inspectierapport, van het gehuurde
aanwezig, en is vastgelegd dat veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke
toestand ongedaan gemaakt dienen te worden, dan is de huurder verplicht deze
veranderingen ongedaan te maken.
– Is geen beschrijving van het gehuurde aanwezig, dan wordt de staat
bij oplevering als correct beschouwd. De bewijslast van het tegendeel ligt
bij de verhuurder.
Van Gent