nr. 21
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. In de artikelen 246 en 248 lid 2 wordt «voor zover» vervangen
door: voorzover.
2. In artikel 250 lid 1 komt de aanhef te luiden: «De huurprijs
kan op verzoek van de verhuurder worden verhoogd op de wijze voorgeschreven
in de artikelen 252 en 253», wordt in onderdeel b «onder a.»
vervangen door: «onder a» en wordt «wijziging» telkens
vervangen door «verhoging». Tevens wordt in lid 3 «gewijzigd»
vervangen door: verhoogd. Aan het slot wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De huurprijs kan op verzoek van de huurder worden verlaagd op de wijze
voorgeschreven in de artikelen 252 en 254.
3. In artikel 252 lid 1 wordt «zes weken» vervangen door:
twee maanden. In lid 4 wordt «artikel 47 lid 2 onder b» vervangen
door: artikel 47 lid 1 onder c.
4. In artikel 253 lid 2 wordt na «Indien de huurder» een dubbele
punt ingevoegd en wordt de tekst vanaf «kan de verhuurder» op
een nieuwe regel geplaatst.
5. In artikel 255 lid 1 wordt de tekst vanaf «is de huurprijs»
op een nieuwe regel geplaatst.
6. In artikel 256 lid 1 wordt «f 20,–» vervangen
door: € 9,08.
7. In artikel 257 lid 2 wordt «de lid 1 bedoelde termijn»
vervangen door: de in lid 1 bedoelde termijn.
8. In artikel 261 lid 1 onder a wordt voor «betalingstermijn»
ingevoegd: de. Voorts wordt «plaats gevonden» vervangen door:
plaatsgevonden.
9. In artikel 274 lid 1 onder c wordt «huur overeenkomst»
vervangen door: huurovereenkomst.
Toelichting
De nota van wijziging betreft – op onderdeel 2 na – zuiver
technische aanpassingen. Onderdeel 3 betreft een afstemming op artikel III
van de wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Huursubsidiewet en de
Huurprijzenwet woonruimte (vervallen van het vervolgformulier voor bepaalde
huurders) (Stb. 2000, 603). Met die wet is de minimale termijn tussen ingangsdatum
van de huurverhoging en het doen van het huurverhogingsvoorstel verlengd van
één maand naar twee maanden.
Onderdeel 2 betreft een wijziging naar aanleiding van het wetgevingsoverleg
van 26 maart 2001. De wijziging strekt ertoe te voorkomen dat een huurder
na een huurverhoging een jaar moet wachten, alvorens de huurder een huurverlaging –
vanwege een huurprijs die de maximale huurprijsgrens overschrijdt –
kan bewerkstelligen.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals