26 089
Vaststelling van titel 7.4 (Huur) van het Burgerlijk Wetboek

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 23 maart 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 266, lid 1, wordt «De echtgenoot of geregistreerde partner van een huurder is van rechtswege medehuurder» vervangen door: De echtgenoot of geregistreerde partner van een huurder is, nadat melding is gedaan aan de verhuurder, van rechtswege medehuurder.

II

Artikel 268 wordt als volgt gewijzigd:

A. In lid 1 wordt de eerste volzin vervangen door: Bij overlijden van de huurder zet de medehuurder, nadat melding is gedaan aan de verhuurder, de huur als huurder voort.

B. In lid 2 wordt «zet de huur voort gedurende zes maanden na het overlijden van de huurder» vervangen door: zet de huur, nadat melding is gedaan aan de verhuurder, voort gedurende zes maanden na het overlijden van de huurder.

III

In artikel 269, lid 1, wordt de zinsnede «wordt in geval van beëindiging van de huur tussen huurder en verhuurder voortgezet door de verhuurder» vervangen door: wordt in geval van beëindiging van de huur tussen huurder en verhuurder, nadat melding is gedaan aan de verhuurder, voortgezet door de verhuurder.

Toelichting

Het amendement bevat de verplichting dat bij medehuur en voortzetting van de huur in een aantal gevallen de naam van de betrokkene wordt doorgegeven aan de verhuurder. Het betreft: medehuur echtgenoot of geregistreerde partner (art. 266); voortzetting huur door medehuurder na overlijden (art. 268, lid 1) en door persoon die geen huurder wordt maar zijn hoofdverblijf in de woonruimte had (art. 268, lid 2); voortzetting onderhuur (art. 269). Het is ongewenst wanneer een verhuurder niet eens weet wie zijn huurder/contractspartner is; aan wie hij derhalve bepaalde plichten heeft en rechten ontleend en wie hij bij geschillen in rechte moet betrekken.

Niet opgenomen is het geval bedoeld in art. 267: gezamenlijk verzoek huurder en een ander persoon die hoofdverblijf heeft en waarmee een gemeenschappelijke huishouding bestaat. Uit lid 1 blijkt dat de andere persoon bij de verhuurder bekend moet worden gemaakt om medehuurder te kunnen worden.

Weekers

Naar boven