nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2001
In uw brief van 1 november, kenmerk 201-50 verzoekt u mij te voldoen aan
een verzoek van de heer Rietkerk, gedaan tijdens het ordedebat van 1 november
jl., om voor maandag 5 oktober te reageren op een krantenbericht.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voldoe ik hierbij aan uw verzoek.
Het bericht betreft een publicatie in het Algemeen Dagblad van 1 november
jl. met als titel «Recherche beneden alle peil». Dit bericht is
weer gebaseerd op een (door het dagblad) als «geheim» gekwalificeerd
intern rapport van het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie
(LSOP). Ik beperk mij tot een uitleg over de status van het rapport. Ik meen
dat het niet op mijn weg ligt commentaar te geven op de verwerking van het
rapport door het dagblad en de daarop gepubliceerde reacties.
Het persbericht gaat over een intern LSOP-rapport van juni 2001, een tussenresultaat
van het onderzoek «Een speurtocht naar het profiel recherchekunde».
Het onderzoek betreft een interne LSOP activiteit. Beoogd was om het profiel
van recherchekunde nader te definiëren. Het college van bestuur van het
LSOP en de Programmaraad van het Instituut voor Criminaliteitsbeheersing en
Recherchekunde, die bestaat uit vertegenwoordigers van politie, openbaar ministerie
en de wetenschap, hebben vastgesteld dat de opdracht niet tot een bruikbare
uitkomst leidde. Geconstateerd is dat het een onvoldragen document is. Het
rapport bleef steken op een aantal vermeende imago-aspecten. In de perspublicatie
zijn uitspraken van mensen in het veld als onderzoeksresultaat weergegeven,
terwijl die uitspraken zijn gedaan in een onderzoeksomgeving en met het doel
prikkelende stellingen op te tekenen. Ook zijn uitspraken van mensen in het
veld toegeschreven aan bekende criminologen. Dat geeft een volstrekt verkeerd
beeld van de werkelijkheid.
Het rapport is dan ook niet gepubliceerd, laat staan dat het door het
college van bestuur van het LSOP-Bestuur aan mij of mijn ambtgenoot van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties is aangeboden. Conclusies over de recherche in
Nederland, gebaseerd op dit rapport, zijn dan ook niet op hun plaats.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals