26 079
Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

nr. 22
MOTIE VAN DE LEDEN BUSSEMAKER EN SCHIMMEL

Voorgesteld 27 april 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen consequent moet worden gehanteerd;

constaterende, dat de regering van mening is dat wettelijke vakantiedagen bij doorschuiven naar een volgend jaar hun wettelijke karakter verliezen;

van mening, dat dit tot onrechtvaardige situaties kan leiden ingeval een werknemer zijn wettelijke vakantiedagen niet kan opnemen;

van mening, dat dit het sparen voor verlof kan bemoeilijken;

spreekt uit dat wettelijke vakantiedagen, ook als zij doorschuiven naar een volgend jaar, hun wettelijk karakter behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Bussemaker

Schimmel

Naar boven