26 077
Wijziging van de Wet van 16 december 1993 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de Raad van State, de Beroepswet, de Ambtenarenwet 1929 en andere wetten, alsmede intrekking van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, en van de Algemene wet bestuursrecht (voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie, Stb. 650) (uitstel verval artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht)

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 2 oktober 1998

Met voldoening las ik dat zowel de leden van de PvdA-fractie als de leden van de D66-fractie kunnen instemmen met het voorgestelde uitstel van de invoering van het rechtstreeks beroep tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels bij de bestuursrechter. De leden van deze fracties hebben nog wel enige vragen gesteld. Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord ik die vragen als volgt.

De leden van de PvdA-fractie dringen er bij de regering op aan het in het wetsvoorstel voorgestelde bij wet te bepalen tijdstip nader te preciseren, door de huidige vervaltermijn van 5 jaar te vervangen door 8 jaar. Zij willen op deze manier – zo begrijp ik – een standpunt ten principale krijgen van het kabinet over het nut van het rechtstreekse beroep bij de bestuursrechter tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels.

De leden van de D66-fractie krijgen graag de bevestiging dat het niet de bedoeling is dit uitstel als voorbode voor afstel te gebruiken.

In het regeerakkoord van 3 augustus 1998 is de passage opgenomen, dat het bezwaar en beroep tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels niet mogelijk worden gemaakt (kamerstukken II 1997/98, 26 024, nr. 10, p. 77). Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Justitie op 9 september 1998 heb ik reeds aangegeven dat er geen sprake is van afstel, maar dat – uitgaande van het regeerakkoord – in deze kabinetsperiode geen wetsvoorstel zal worden ingediend om deze mogelijkheid van bezwaar en beroep mogelijk te maken. De suggestie van de PvdA om de termijn van 5 jaar te vervangen door een termijn van 8 jaar, zou met zich brengen dat het deze kabinetsperiode dus wel mogelijk wordt gemaakt en staat daarmee haaks op het regeerakkoord.

Dit wetsvoorstel biedt de mogelijkheid het beroep niet in deze kabinetsperiode mogelijk te maken en laat tegelijkertijd de mogelijkheid bestaan op een later moment – bijvoorbeeld bij de eerstvolgende evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht, op grond van artikel 9:1 Awb gepland voor het jaar 2002 – de discussie over nut en wenselijkheid te voeren. Dit betekent dat de discussie met de behandeling van dit wetsvoorstel niet is beëindigd.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven