nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2007
Op 2 februari 1999 informeerde mijn ambtsvoorganger u over lood in
drinkwater (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 076, nr. 3).
Vervolgens trad de subsidieregeling «Sanering loden drinkwaterleidingen»
in werking op 1 juli van datzelfde jaar. Inmiddels is de subsidieregeling
beëindigd en is een evaluatie uitgevoerd. Mede namens mijn collega, de
Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, bied ik u het evaluatierapport
hierbij aan1.
De subsidieregeling «Sanering loden drinkwaterleidingen» is
destijds opgezet met als doel eigenaar-bewoners en kleine particuliere verhuurders
te stimuleren loden drinkwaterleidingen te vervangen. De regeling was het
antwoord van de Minister van VROM op een advies van de Gezondheidsraad over
gezondheidsrisico’s van lood in drinkwater voor met name zuigelingen
en de aanpak ter voorkoming van de risico’s. Doelstelling van het beleid
was om vóór 2005 alle loden drinkwaterleidingen in sociale huurwoningen
en 80% van de loden drinkwaterleidingen in het particuliere bezit te
vervangen. Meer concreet werd met de regeling gestreefd naar sanering van
loden drinkwaterleidingen in 20 000 particuliere woningen.
In de Memorie van Toelichting van de VROM begroting voor het jaar 2004,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200, hoofdstuk XI, nr.
2, pag. 64/65, is deze doelstelling neerwaarts bijgesteld naar 16 000
particuliere woningen. Reden hiervoor was, dat in de praktijk de saneringskosten
per woning 50% hoger uitkwamen dan begroot, zodat naar verwachting
4000 subsidieaanvragen minder gehonoreerd konden worden dan was voorzien bij
aanvang van de regeling.
Uit de evaluatie blijkt, dat er door middel van de subsidieregeling bij
ongeveer 13 000 woningen loden drinkwaterleidingen zijn vervangen. Naar
verwachting worden nog ongeveer 1 000 subsidieaanvragen in het subsidie
vaststellingstraject gehonoreerd, waardoor het aantal gesaneerde woningen
waarbij gebruik is gemaakt van de subsidieregeling,neerkomt op
ongeveer 14 000 woningen. Dat aantal komt in de buurt van de in 2003
bijgestelde doelstelling van 16 000. Bovendien is bekend dat bij ongeveer
3 000 woningen de loden drinkwaterleidingen wel zijn vervangen, zonder
dat daarvoor subsidie is toegekend, omdat de eigenaar/verhuurder al was gestart
met saneren voordat de subsidie was toegekend, hetgeen in strijd is met de
werking van de regeling.
Uit het evaluatierapport kan worden afgeleid dat aandacht voor de problematiek
van loden drinkwaterleidingen voorlopig nodig blijft. Hoewel het aantal woningen
waar deze problematiek speelt, substantieel is afgenomen, zullen de komende
jaren naar verwachting nog steeds huishoudens met zuigelingen (onbewust) gebruik
maken van loden drinkwaterleidingen, waardoor de gezondheid van deze zuigelingen
mogelijk in gevaar komt. Het blijven informeren van de doelgroep (direct en
via de intermediaire organisaties) strekt aldus de onderzoekers tot aanbeveling.
Voorts suggereren de onderzoekers, dat «lood in drinkwater» mogelijkerwijs
als thema in toekomstige woningverbeteringsprogramma’s waarbij het Rijk
is betrokken, meegenomen kan worden.
Aangezien het op korte termijn geheel uitbannen van loden drinkwaterleidingen
geen realistische opgave is, neem ik bovengenoemde adviezen graag ter harte.
Ik onderschrijf de noodzaak van blijvende informatievoorziening voor de doelgroep.
Ik zal daartoe met de intermediaire organisaties afspraken maken.
Daarnaast zal worden bezien in hoeverre het belang van het saneren van
loden drinkwaterleidingen kan worden meegenomen bij het opstellen en uitwerken
van woningverbeteringsplannen o.a. in het kader van het energiebesparingsbeleid
in de gebouwde omgeving.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer