26 052
Wijziging van de Kieswet, ter nadere uitvoering van richtlijn nr. 93/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEG L 329)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 4 november 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel Y 3, onder b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel 2 wordt na de komma toegevoegd: en.

2. In onderdeel 3 wordt «, en» vervangen door een punt.

3. Onderdeel 4 vervalt.

2. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel Y 32, eerste lid, vervalt de komma na «personen» en wordt na «administratie» een komma ingevoegd.

2. In artikel Y 32, tweede lid, wordt «geldig legitimatiebewijs» vervangen door: document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

3. In artikel Y 32, vierde lid, , eerste volzin, wordt «de verzoeken» vervangen door «het verzoek», en wordt «verkrijgbaar zijn» vervangen door: verkrijgbaar is.

4. In artikel Y 32, vierde lid, tweede volzin, wordt «de formulieren» vervangen door: het formulier.

B. In artikel II, eerste volzin, wordt de zinsnede «de verkiezing van het Europees Parlement» vervangen door: de verkiezing van de leden van het Europees Parlement.

C. Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1999. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1998, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 1999.

Toelichting

Het voorstel van wet wordt door middel van deze nota van wijziging op enkele punten gecorrigeerd. Deze correcties worden hieronder toegelicht.

ARTIKEL I

Wijziging van onderdeel A

In het oorspronkelijke voorstel was verzuimd, de door het vervallen van artikel Y 3, onderdeel b, onder 4, van de Kieswet noodzakelijke tekstuele wijziging van de onderdelen 2 en 3 van dat artikel op te nemen. Deze wijziging wordt thans toegevoegd.

Wijziging van onderdeel C

Ten behoeve van de leesbaarheid wordt de komma in het voorgestelde eerste lid van artikel Y 32 verplaatst.

De tweede wijziging van artikel Y 32 ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel heeft betrekking op de omschrijving van het document, waarvan een kopie moet worden overgelegd bij het registratieverzoek. Voor alle duidelijkheid wordt nu verwezen naar de (identiteits-)documenten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Deze verwijzing impliceert overigens dat het document geldig moet zijn, zodat de toevoeging «geldig» in de tekst van het tweede lid kan worden geschrapt.

De derde en de vierde wijziging van artikel Y 32 betreffen een correctie van enkele woorden die ten onrechte in het meervoud waren gesteld.

ARTIKEL II

Met de wijziging wordt beoogd om de tekst te harmoniseren ten opzichte van de overige bepalingen in de Kieswet, waarin telkens wordt gesproken van de verkiezing van de leden van het vertegenwoordigend orgaan.

ARTIKEL III

Gelet op de voortgang van de voorbereidingen aan de zijde van de gemeenten voor de registratie die in het wetsvoorstel is voorzien, behoeft de inwerkingtreding niet langer afhankelijk te worden gesteld van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Aangezien een spoedige inwerkingtreding met het oog op de voorbereiding van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement noodzakelijk is, en de aanpassing van de gemeentelijke basisadministratie eind 1998 gereed zal zijn, wordt als datum van inwerkingtreding voorgesteld 1 januari 1999.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Naar boven