26 049 Indonesië

Nr. 100 MOTIE VAN HET LID ELLEMEET C.S.

Voorgesteld 14 juni 2023

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de term «extreem geweld» die het onderzoeksprogramma hanteert een breed scala aan verschillende geweldsvormen omvat die ook in de periode 1945–1950 juridische en morele grenzen overschreden;

constaterende dat oorlogsmisdrijven in 1945 een erkend onderdeel uitmaakten van het humanitair oorlogsrecht en dat het destijds gangbaar was dat de strafbaarstelling en de handhaving daarvan in tijd van oorlog via het nationale strafrecht verliep;

constaterende dat het humanitair oorlogsrecht via artikel 38 van het Wetboek van Militair Strafrecht in en tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog geldend recht was;

constaterende dat Nederlandse militairen er tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog op werden gewezen dat zij zich aan het oorlogsrecht dienden te houden om te voorkomen dat zij zich aan oorlogsmisdrijven zouden schuldig maken;

constaterende dat juridische experts in de periode 1945–1950 niet twijfelden aan de mogelijkheid dat Nederlandse militairen in Indonesië oorlogsmisdrijven konden begaan, gezien het geldende juridisch kader;

van mening dat het verhullend is om in strijd met de juridische maatstaven van toen te ontkennen dat Nederlandse militairen tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog oorlogsmisdrijven konden plegen;

verzoekt de regering te erkennen dat de Nederlandse krijgsmacht tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog ook oorlogsmisdrijven heeft gepleegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ellemeet

Dassen

Futselaar

Naar boven