26 027
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 2 maart 1998 en het nader rapport d.d. 28 april 1998, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 5 januari 1998, no. 97.006407, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat).

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 5 januari 1998, nr. 97.006407, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 2 maart 1998, nr. WO3.98.0011, bied ik U hierbij aan.

1. In de memorie van toelichting (paragraaf 7) wordt gewezen op de gevolgen van het voorstel voor het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. De wijzigingen van dat stelsel worden wel in de toelichting besproken, maar over de wijze waarop en de termijn waarbinnen die wijzigingen zullen worden gerealiseerd, wordt niets vermeld. De Raad van State is van mening dat de te wijzigen toevoegingscriteria gelijktijdig met het voorstel van wet in werking dienen te treden. Hij geeft in overweging in de toelichting aan dit punt aandacht te besteden.

1. Aan het advies van de Raad van State is gevolg gegeven. De memorie van toelichting is aangepast.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redactionele kanttekeningen zijn, voor zover zij na de hieronder onder 3. vermelde wijzigingen nog relevant zijn, verwerkt.

3. Inmiddels is duidelijk geworden dat niet valt te verwachten dat het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de integratie van de kantongerechten en de arrondissementsrechtbanken (24 651) eerder in werking zal treden dan het onderhavige voorstel. Het is dan ook niet langer zinvol het onderhavige voorstel van wet op genoemd wetsvoorstel af te stemmen. Het voorstel diende dan ook te worden aangepast. De daartoe noodzakelijke wijzigingen in het voorstel van wet en de memorie van toelichting zijn aangebracht. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om op enige plaatsen de weergegeven cijfers te actualiseren, alsmede de paragraaf omtrent de gevolgen voor de rechtsbijstand naar aanleiding van het uitbrengen van het rapport van de Commissie herijking vergoedingen rechtsbijstand te actualiseren. Tot slot bevatten het voorstel van wet en de memorie van toelichting enkele kleine correcties en tekstwijzigingen die hier niet afzonderlijk behoeven te worden vermeld.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 2 maart 1998, no. W03.98.0011 met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– In artikel I, onderdeel E, na «432, eerste lid,» invoegen: onderdeel b,.

– In artikel III in overeenstemming met de toelichting met betrekking tot artikel 45 van de Wet Economische Delicten (WED) een onderdeel C toevoegen.

Memorie van toelichting

– In paragraaf 4, onderdeel d, omwille van de duidelijkheid aangeven dat de inhoud van artikel 57 WED in wetsvoorstel 24 651 in artikel 45 is weergegeven.

– In paragraaf 5, laatste alinea, «1993–1995» vervangen door: 1993 tot en met 1995 (aanwijzing 65 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

– In paragraaf 9, Artikel III, onderdeel C, de eerste zin laten vervallen.

– Alle afkortingen de eerste maal verklaren.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven