26 027
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)

nr. 9
AMENDEMENT VAN DE LEDEN RABBAE EN HALSEMA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 81

Ontvangen 3 februari 1999

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel B, vervalt.

II

Artikel I, onderdeel C, vervalt.

III

Aan artikel II, onderdeel A, punt 2, artikel 44, derde lid, wordt toegevoegd: , tenzij zij een overtreding betreffen van een wettelijk voorschrift, niet zijnde een wet.

IV

Aan artikel II, onderdeel B, artikel 56, zevende lid, wordt toegevoegd: , tenzij zij een overtreding betreffen van een wettelijk voorschrift, niet zijnde een wet.

V

Artikel II, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

A. De aanhef wordt vervangen door:

Aan artikel 58 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, luidende:.

B. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:

4. Tegen de vonnissen, bedoeld in het derde lid onder a en b, staat beroep in cassatie open indien zij een overtreding betreffen van een wettelijk voorschrift, niet zijnde een wet.

VI

Artikel II, onderdeel D, punt 2, wordt als volgt gewijzigd:

A. De aanhef wordt vervangen door:

Toegevoegd worden een tweede tot en met vierde lid, luidende:.

B. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:

4. Tegen de arresten, bedoeld in het derde lid onder a en b, staat beroep in cassatie open indien zij een overtreding betreffen van een wettelijk voorschrift, niet zijnde een wet.

VII

Artikel II, onderdeel E, vervalt.

Toelichting

Veel boetes die door de kantonrechter op grond van lagere regelgeving worden opgelegd, bedragen minder dan de in het wetsvoorstel gestelde grens van vijfhonderd gulden om in een cassatieberoep ontvangen te kunnen worden. Met het amendement wordt voorkomen dat de Hoge Raad dientengevolge de controle op die lagere regelgeving – bijvoorbeeld ten aanzien van de vraag of zij strijdig is met hogere regelgeving – wordt ontnomen. Nu hiermee beroep in cassatie rechtstreeks tegen de lichtste kantonrechtervonnissen weer mogelijk wordt gemaakt, vervalt ook de reden om de in artikel I, onderdelen B en C, en artikel II, onderdeel E, van het wetsvoorstel bedoelde (delen van) artikelen te doen vervallen. De onderdelen I, II en VII van het amendement voorzien hierin.

Rabbae

Halsema


XNoot
1

Vervangen in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven