26 025
Financiële verantwoordingen over het jaar 1997

nr. 24
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1997, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoording van het agentschap «Duyverman Computercentrum» bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1997, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoording van het agentschap «Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen» bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1997, voorzien van een toelichting.

Den Haag,30 juni 1998

De minister van Defensie

J. J. C. Voorhoeve

Staat behorende bij de Wet van ......... 1998, Stb. .... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1997 Rekening 1997 (inclusief slotwetmutaties), Ministerie van Defensie (X) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamd Realisatie1Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag)
   verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingenuitgaven  verplichtingen uitgaven verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven
  TOTAAL 13 644 186 189 914 80 489  13 914 589 13 908 568 – 6 021
                
01 Algemeen 685 925      664 854 652 134  
                
 01Burgerpersoneel000000 000000
 02Militair personeel000000 000000
 03Overige personele exploitatie000000 000000
 04Subsidies en bijdragen104 594104 5940015 46115 461 120 055120 055119 837119 832– 218– 223
 05Materiële exploitatie000000 000000
 06Bouw2 1012 1010068259 2 7832 1602 1992 435– 584275
 07Materieel/investeringen algemeen000000 000000
 08Geheime uitgaven2002000000 20020020020000
 09Onvoorziene uitgaven000000 000000
 10Automatisering en telecommunicatie000000 000000
 11Internationale verplichtingen106 917153 32784 390– 4 300– 323– 11 000 190 984138 0270134 891– 190 984– 3 136
 12Garanties000000 000000
 13Milieuheffingen000000 000000
 14Milieumaatregelen13 45014 68952– 11 054– 12 289– 600 1 2133 03503 034– 1 213– 1
 15Technologie-ontwikkeling35 63434 1994 0850– 2 944– 5 248 36 77528 95127 86626 950– 8 909– 2 001
 16Loonbijstelling94 57094 570– 14 648– 14 648– 79 922– 79 922 000000
 17Prijsbijstelling00195 989195 989– 195 989– 195 989 000000
 18Personeel en materieel240 623248 90276 44871 00423 75024 500 340 821344 406345 309338 7204 488– 5 686
 19Overige departementale uitgaven34 54333 343– 3 865– 2 323– 3 000– 3 000 27 67828 02028 05426 072376– 1 948
                
02 Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen 1 815 539      1 825 079 1 822 744  
                
 01Wachtgelden burgerpersoneel en inactiviteitswedden militair personeel210 568210 568– 584– 584– 13 364– 13 364 196 620196 620205 398205 3988 7788 778
 02Militaire pensioenen en uitkeringen1 604 9711 604 9718 2498 24915 23915 239 1 628 4591 628 4591 617 3461 617 346– 11 113– 11 113
                
03 Koninklijke marine 2 636 139      2 637 631 2 663 406  
                
 01Burgerpersoneel332 494332 494– 1 511– 1 5115 9855 985 336 968336 968337 537337 136569168
 02Militair personeel933 995933 995– 4 470– 4 47035 44835 448 964 973964 973976 271975 90511 29810 932
 03Overige personele exploitatie138 207138 207– 165– 16515 05625 134 153 098163 176202 014176 23648 91613 060
 04Subsidies en bijdragen8588580000 858858958958100100
 05Materiële exploitatie454 444495 1253 2313 23162 94979 349 520 624577 705555 079590 08834 45512 383
 06Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen92 95998 95915 7085 54413 260– 11 659 121 92792 84491 61683 774– 30 311– 9 070
 07Overig groot materieel1 564 302636 501130 400– 27 054– 33 263– 108 340 1 661 439501 1071 221 598499 309– 439 841– 1 798
 08Multi-purpose fregatten000000 000000
 09Onderzeeboten Walrus-klasse000000 000000
                
04 Koninklijke landmacht 4 210 708      4 354 279 4 380 555  
                
 01Burgerpersoneel627 933627 93362 24662 24653 03953 039 743 218743 218745 029748 4991 8115 281
 02Militair personeel1 493 6231 493 623– 20 367– 20 36734 57334 573 1 507 8291 507 8291 531 7231 534 86523 89427 036
 03Overige personele exploitatie268 354292 20614 216– 14 7917 33419 655 289 904297 070284 733297 351– 5 171281
 04Subsidies en bijdragen15 73915 7395833– 13 456– 13 431 2 3412 3411 8712 341– 4700
 05Materiële exploitatie780 859895 08574 7395 20813 92621 416 869 524921 709786 271923 804– 83 2532 095
 06Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen284 771211 670– 93 671– 16 3895 3115 311 196 411200 592163 860202 626– 32 5512 034
 07Overig groot materieel1 135 800674 452– 266 800– 19 662– 392 90026 730 476 100681 520471 598671 069– 4 502– 10 451
 09Tankvervanging/verbetering Leopard I000000 000000
                
05 Koninklijke luchtmacht 2 655 040      2 790 027 2 794 400  
                
 01Burgerpersoneel127 647127 6476136136 2806 280 134 540134 540136 747134 6872 207147
 02Militair personeel862 047862 047– 55 147– 55 1478 6458 645 815 545815 545814 339814 376– 1 206– 1 169
 03Overige personele exploitatie179 908179 1033 7424 22226 77527 100 210 425210 425338 763210 951128 338526
 04Materiële exploitatie621 481624 26423 3577 334– 62 73936 612 582 099668  210549 003671 011– 33 0962 801
 05Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen199 211137 530106 4005 4703 88948 400 309 500191 400245 066192 254– 64 434854
 06Overig groot materieel701 089297 126– 45 99969 597– 349 590– 61 305 500366 662301 195370 047– 4 3053 385
 08Gevechtsvliegtuigen F-1623 845427 323218 800– 79 7003 35555 622 246 000403 245363 876401 074117 876– 2 171
                
06 Koninklijke marechaussee 428 733      460 479 461 570  
                
 01Burgerpersoneel9 4039 403420420737737 10 56010 56010 97710 973417413
 02Militair personeel291 827291 827817817– 4 900– 4 900 287 744287 744286 882286 597– 862– 1 147
 03Overige personele exploitatie27 61727 6172 8572 8572 4712 471 32 94532 94532 21333 791– 732846
 04Materiële exploitatie38 60737 2671 5001 5009 2979 297 49 40448 06451 15048 7311 746667
 05Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen18 34838 9417 5737 5733 9353 935 29 85650 44926 71450 857– 3 142408
 06Groot materieel25 67823 6787 8007 800– 761– 761 32 71730 71735 31230 6212 595– 96
                
08 Multi-service projecten en activiteiten 810 907      748 055 706 069  
                
 01Luchtmobiele brigade82 505470 717101 06234 947– 32 832– 57 799 150 735447 865127 504418 495– 23 231– 29 370
 02Vredesoperaties288 024288 024– 54 000– 54 000– 2 600– 2 600 231 424231 424213 067219 721– 18 357– 11 703
 03Doelmatigheidsbesparingen000000 000000
 04Overige uitgaven Internationale Samenwerking52 16652 1665 5005 50011 10011 100 68 76668 766110 28867 85341 522– 913
                
09 Defensie Interservice Commando 401 195      434 185 427 690  
                
 01Personeel en materieel GDO000000 000000
 02Personeel en materieel Dico382 328382 32811 15211 15222 55522 505 416 035415 985413 526415 288– 2 509– 697
 03Investeringen Dico23 86718 86714 7734 7732 381– 5 440 41 02118 20024 83812 402– 16 183– 5 798

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens)

Staat behorende bij de Wet van ....... 19.., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1997 Rekening 1997 (inclusief slotwetmutaties), Ministerie van Defensie (X) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamd Realisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangen)
   ontvangstenontvangsten ontvangsten  ontvangsten ontvangstenontvangsten
  TOTAAL520 83516 85516 620 554 310598 76244 452
          
01 Algemeen35 435   33 89037 181 
          
 01Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschiktheidswet000 000
 02Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging, e.d. 000 000
 03Specifieke ontvangsten000 000
 04Ontvangsten van andere landen voortvloeiende uit internationale verplichtingen in verband met Navo-infrastructuur31 800–4 300–1 000 26 50023 462–3 038
 06Overige ontvangsten70004 300 5 0005 951951
 07Prijsbijstelling000 000
 08Ontvangsten personeel en materieel Kerndepartement2 9353 455–4 000 2 3907 7685 378
          
02 Pensioen, wachtgelden en uitkeringen29 575   28 07523 019 
          
 01Ontvangsten uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds26 0750–1 500 24 57520 653–3 922
 02Overige ontvangsten3 50000 3 5002 366–1 134
          
03 Koninklijke marine133 141   126 141123 640 
          
 01Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschiktheidswet1 00001 200 2 2002 544344
 02Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging, e.d.40 100–9 000–280 30 82042 15911 339
 03Verrekeningen wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten7 35003 757 11 1079 857– 1 250
 04Terugontvangst B.T.W.50 2000–2 300 47 90043 360–4 540
 05Verpleging van burgerpatiënten in militaire ziekeninrichtingen, geneeskundige verzorging en verstrekkingen005 51–4
 06Opbrengsten van verkoop van zeekaarten, berichten aan zeevarenden, zeemansgidsen, enz.1 9000125 2 0252 240215
 07Verrekeningen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in verband met het ter beschikking stellen van de Hr. Ms. Tydeman voor oceanografisch onderzoek000 000
 08Ontvangsten uit hoofde van internationale samenwerking20 49101 693 22 18411 457–10 727
 09Ontvangsten uit hoofde van de levering van inventarisgoederen en klein materieel aan derden10 0000–2 200 7 8007 393–407
 10Overige ontvangsten2 10000 2 1004 6292 529
          
04 Koninklijke landmacht100 826   129 826157 313 
          
 01Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschiktheidswet1 7003001 200 3 2004 5661 366
 02Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.23 2469063 800 27 95244 61116 659
 03Verrekeningen wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten23 24011 6692 700 37 60940 3942 785
 04Terugontvangst B.T.W.10 75010 025–20 400 37539621
 05Geneeskundige verzorging en geneeskundige dienst materieel06 77010 400 17 17021 2694 099
 06Verkoop topografische kaarten en drukwerk en verrekening verleende diensten6 800–700 6 7307 8381 108
 07Ontvangsten kantinedienst / materiële personeelsverzorgingspelo- tons27 700–2 7004 400 29 40029 396–4
 08Overige ontvangsten7 39000 7 3908 8431 453
          
05 Koninklijke luchtmacht99 900   121 700135 034 
          
 01Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschiktheidswet1 8000–600 1 2001 420220
 02Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.23 9000–1 900 22 00029 8087 808
 03Verrekeningen wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten32 50009 800 42 30044 9612 661
 04Terugontvangst B.T.W.25 00010 7002 300 38 00037 130–870
 05Rente-ontvangsten grote projecten000 000
 06Ontvangsten in verband met dienstverlening/medegebruik vliegbases2 80000 2 8002 737–63
 07Verrekeningen in verband met geleverde brandstoffen, olie, smeermiddelen e.d.6 2000300 6 5007 440940
 08Overige ontvangsten7 70001 200 8 90011 5382 638
          
06 Koninklijke marechaussee9 278   11 29812 820 
          
 01Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschiktheidswet1000100 20029898
 02Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.3 8110–1 255 2 5563 9911 435
 03Verrekeningen met derden4 76702 375 7 1427 001–141
 04Overige ontvangsten6000800 1 4001 530130
          
08 Multi-service projecten en activiteiten58 000   47 70052 427 
          
 01Luchtmobiele brigade000 0105105
 02Ontvangsten naar aanleiding van Vredesoperaties58 000–11 900–2 600 43 50052 1348 634
 03Overige ontvangsten Internationale Samenwerking004 200 4 200188–4 012
          
09 Defensie Interservice Commando54 680   55 68057 328 
          
 01Ontvangsten personeel en materieel GDO000 000
 02Ontvangsten personeel en materieel Dico54 6801 0000 55 68057 3281 648

Mij bekend,

De Minister van Defensie

Staat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1997 Rekening 1997 (inclusief slotwetmutaties) Ministerie van Defensie (X) Onderdeel Agentschappen (bedragen x f 1000,–)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaarRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
01 Agentschap Duyverman Computercentrum       
          
  Totale baten147 300   147 300148 6281 328
  Totale lasten140 900   140 900149 7758 875
  Saldo van baten en lasten6 400   6 400–1 147– 7 547
          
  Totale kapitaalontvangsten26 000   26 00017 021–8 979
  Totale kapitaaluitgaven14 300   14 3009 547– 4 753
          
02 Agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen       
          
  Totale baten172 000   172 000159 476–12 524
  Totale lasten169 500   169 500160 998–8 502
  Saldo van baten en lasten2 500   2 500–1 522– 4 022
          
  Totale kapitaalontvangsten8 000   80007 058– 942
  Totale kapitaaluitgaven4 400   4 4006 500 2 100

Mij bekend,

De Minister van Defensie,

TOELICHTING BIJ DE REKENING 1997

Inhoudsopgave

  Blz.
   
Algemene toelichting 
   
1Algemeen deel17
1.1Inleiding17
1.2Uitgangspunten bij het opstellen van de rekening 199717
1.2.1Norm bij het verklaren van verschillen17
1.2.2Verwijzingen naar suppletore begrotingen 199717
1.2.3Bijstellingen van vóór 1997 aangegane verplichtingen17
1.3Realisatie 1996 en 1997 op hoofdbeleidsterrein niveau17
1.4Reorganisaties19
1.5Financieel Beheer19
1.5.1Verbeterd Economisch Beheer19
1.5.2Prestatie-indicatoren en kengetallen19
1.5.3Chartaal betalingsverkeer19
1.5.4Administratieve organisatie en interne controle20
1.5.5Rechtmatigheidsonderzoek 1996 van de Algemene Rekenkamer20
1.5.6Financiële informatiesystemen20
1.6Millenniumproblematiek en Euro21
1.7Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)21
   
Artikelsgewijze toelichting 
   
Verplichtingen en uitgaven 
– Beleidsterrein Algemeen22
– Beleidsterrein Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen35
– Beleidsterrein Koninklijke marine39
– Beleidsterrein Koninklijke landmacht56
– Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht69
– Beleidsterrein Koninklijke marechaussee81
– Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten88
– Beleidsterrein Defensie Interservice Commando93
   
Ontvangsten 
– Beleidsterrein Algemeen103
– Beleidsterrein Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen104
– Beleidsterrein Koninklijke marine105
– Beleidsterrein Koninklijke landmacht111
– Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht114
– Beleidsterrein Koninklijke marechaussee117
– Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten119
– Beleidsterrein Defensie Interservice Commando120
   
Agentschappen 
– Duyverman Computercentrum122
– Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen147
   
Bijlage 
– De wijze en de mate van inzet bij de verschillende vredesoperaties153
   
Saldibalans per 31 december 1997159

TOELICHTING BIJ DE REKENING 1997

1 Algemeen deel

1.1 Inleiding

Bij het opstellen van de rekening 1997 is in belangrijke mate aandacht geschonken aan de praktische suggesties van de ambtelijke werkgroep Kwaliteit financiële verantwoordingen (Tussenrapportage d.d. 20 januari 1998) voor een meer aansprekende presentatie. Om de informatie meer toegankelijk te maken zijn in vergelijking met de rekening 1996 beperkingen opgelegd met betrekking tot de omvang van de rekening 1997, is meer aandacht besteed aan een evenwichtige indeling en opbouw van de financiële verantwoording 1997 en wordt meer inzicht geboden in de realisatie van het beleid in 1997 ten opzichte van het voorgenomen beleid.

1.2 Uitgangspunten bij het opstellen van de rekening 1997

1.2.1 Voor het toelichten van verschillen tussen begroting en realisatie op het niveau van begrotingsartikelen of artikelonderdelen zijn de volgende normen gehanteerd.

Norm bij het verklaren van verschillen

Voor begrotingsbedragenVerschillen
< f 1 miljoen> 50%
f 1 tot f 25 miljoen> 20% en minimaal f 0,5 miljoen
vanaf f 25 miljoen> f 5 miljoen

De normkeuze houdt in dat alleen verschillen die de aangegeven (absolute of relatieve) omvang te boven gaan worden toegelicht.

1.2.2 Tijdens de uitvoering van de begroting 1997 is de Tweede Kamer al voor het merendeel van de mutaties geïnformeerd door middel van een tweetal suppletore begrotingen over 1997. Voor een meer uitvoerige toelichting op de gerealiseerde verschillen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij deze begrotingen:

– eerste suppletore begrotingswijziging (samenhangende met de Voorjaarsnota): Wet van 11 september 1997, Stb. 413,

– tweede suppletore begrotingswijziging (samenhangende met de Najaarsnota): Wet van 29 januari 1998, Stb. 92.

Daarnaast wordt verwezen naar het derde suppletore begrotingswijzigingsvoorstel (Slotwet).

1.2.3 Gegeven de aanpassing van de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, die met ingang van 1 oktober 1997 van kracht is geworden, zijn zowel de negatieve als positieve bijstellingen op verplichtingen die vóór 1997 zijn aangegaan, in de rekening 1997 in de stand van de aangegane verplichtingen in 1997 verwerkt. In de rekening 1996 werden alleen de positieve bijstellingen meegenomen.

1.3 Realisatie 1996 en 1997

In onderstaand overzichtstabel, dat naar hoofdbeleidsterreinen is ingedeeld, zijn de realisatiecijfers van de uitgaven in 1996 en 1997 opgenomen.

Uitgaven (bedragen x f 1000,–)Realisatie 1996Realisatie 1997Verschil
01. Algemeen601 419652 13450 7158,4%
02. Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen1 815 0201 822 7447 7240,4%
03. Koninklijke marine2 615 9202 663 40647 4861,8%
04. Koninklijke landmacht4 475 6024 380 555– 95 047– 2,1%
05. Koninklijke luchtmacht2 846 2682 794 400– 51 868– 1,8%
06. Koninklijke marechaussee410 995461 57050 57512,3%
08. Multi-service projecten en activiteiten708 084706 069– 2 015– 0,3%
09. Defensie Interservice Commando234 539427 690193 15182,4%
Totaal13 707 84713 908 568200 7211,5%

De totale meeruitgaven in 1997 ten opzichte van 1996 met f 201,0 miljoen wordt in het bijzonder veroorzaakt door de gestegen lonen en prijzen. De in de begroting 1997 verwerkte loon- en prijsbijstelling 1997 bedragen respectievelijk f 71 en f 139 miljoen.

De grootste verschillen bij de te onderscheiden beleidsterreinen zijn als volgt te verklaren:

Militaire Inlichtingendienst (MID). Met ingang van 1997 komen de uitgaven van de MID ten laste van het beleidsterrein Algemeen en niet meer ten laste van de krijgsmachtdelen en de Koninklijke marechaussee. Daartoe zijn de volgende budgetoverhevelingen ten gunste van het beleidsterrein Algemeen verwerkt:

– Koninklijke marinef3,3 miljoen
– Koninklijke landmacht44,0 
– Koninklijke luchtmacht6,9 
– Koninklijke marechausseef0,3
Naar beleidsterrein Algemeenf 54,5 miljoen

Verbetering doelmatigheid. Ter verbetering van de doelmatigheid zijn de diverse medische activiteiten gebundeld binnen het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB). Voorts zijn de diensten voor Protestantse, Rooms-katholieke, Joodse en Humanistische geestelijke verzorging in de cluster Diensten Geestelijke Verzorging (DGV) samengebracht. Zowel het MGFB als de DGV zijn in de begroting 1997 van het Defensie Interservice Commando separaat zichtbaar gemaakt. Voor het MGFB zijn voornamelijk vanuit de Koninklijke landmacht budgetten (in totaal f 121,1 miljoen) naar het beleidsterrein Dico overgeheveld. Voor de DGV is vanuit de krijgsmachtdelen een budgetoverheveling van in totaal f 32,1 miljoen naar het beleidsterrein Dico verwerkt.

Koninklijke marechaussee. De meeruitgaven in 1997 ten opzichte van 1996 hangen samen met de uitbreiding van de Koninklijke marechaussee als gevolg van de intensivering van Schengenmaatregelen. Met de grondige persoonscontrole is ongeveer f 14 miljoen gemoeid. Voorts is als gevolg van de voortgang in het bouwproces voor de nieuwbouw Clingendael te Den Haag (Stafgebouw Kmar) in 1997 ongeveer f 17 miljoen meer uitgegeven dan in 1996.

1.4 Reorganisaties

Per 1 september 1997 is het facilitaire telematica- en IT-bedrijf «Defensie Telematica Organisatie (DTO)» opgericht. Met ingang van 1 januari 1998 is, zoals bedoeld in artikel 70 van de Comptabiliteitswet, aan het DTO de status van agentschap verleend. Vanaf dat moment voert de DTO een eigen begroting. In de DTO zijn de volgende organisaties ondergebracht:

– Duyverman Computercentrum (DCC);

– Centrum Advisering Bedrijfsvoering en Informatietechnologie Services (CABIS) van de Koninklijke marine;

– Natco Telematica Organisatie (Natel) van de Koninklijke landmacht;

– Dienstencentrum Automatisering van de Koninklijke landmacht;

– Dienstencentrum Automatisering van de Koninklijke luchtmacht;

– Netherlands Armed Forces Integrated Network (Nafin).

1.5 Financieel Beheer

1.5.1 Verbeterd economisch beheer

In 1997 is aan het actieprogramma Verbeterd Economisch Beheer (VEB) verdere uitvoering gegeven. Allereerst heeft dit betrekking op de decentralisatie van integrale beheersbevoegdheden naar commandanten van resultaatverantwoordelijke eenheden. De invoering van de bij de bevoegdheden behorende bedrijfsvoeringsbudgetten voor alle resultaatverantwoordelijke eenheden in 1998 betekende dat in 1997 de budgetstructuur, gerelateerd aan de «kanteling» van de begroting met ingang van 1998, gereed moest zijn. Niet voor alle budgetdelen wordt de overdracht van bevoegdheden met ingang van 1998 gehaald. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de overdracht van bevoegdheden en budgetten een zorgvuldige procedure vereist.

1.5.2 Prestatie-indicatoren en kengetallen

Het actieprogramma VEB eist ook dat indicatoren worden ontwikkeld die inzicht geven in wat met het budget wordt gedaan. In opleidingen aan commandanten en controllers is aan methodes om indicatoren te ontwikkelen speciale aandacht geschonken. Bovendien is een onderzoek gestart naar een meer systematisch gebruik van indicatoren in de defensie-organisatie.

In 1997 zijn voor de begroting 1998 ramingskengetallen ontwikkeld die goed aansluiten op de «gekantelde» begrotingsindeling met ingang van 1998 en die voorts voldoen aan de kwaliteitseisen ten aanzien van sturing, verantwoording en presentatie in begrotingsstukken. Gegeven de geschetste ontwikkelingen op het gebied van prestatie-indicatoren en ramingskengetallen is vastgesteld dat niet alle in de begroting 1997 opgenomen kengetallen de beoogde betekenis had voor sturing, verantwoording en presentatie. Om deze reden is besloten in de Rekening 1997 alleen voor de betekenisvolle kengetallen inzicht te geven in raming en realisatie. In ieder geval vallen daar de kengetallen onder die betrekking hebben op salarissen en personeelsaantallen.

1.5.3 Chartaal betalingsverkeer

Door de aanwezigheid van bedrijfskantines bij Defensie-onderdelen is daar veel geld in omloop. Om dit geldverkeer terug te dringen worden proeven voorbereid met elektronisch betalen. Eén van de proefnemingen is inmiddels van start gegaan. Hierbij wordt aangesloten op ontwikkelingen in het bedrijfsleven.

1.5.4 Administratieve organisatie en interne controle

De decentralisatie van bevoegdheden die is ingezet in het kader van het VEB houdt tevens in dat financiële beheersbevoegdheden worden gedecentraliseerd. Dit betekent dat bij resultaatverantwoordelijke eenheden de hiervoor benodigde financieel-economische kennis (en menskracht) aanwezig moet zijn. Dit vereist dat personeel hiervoor wordt opgeleid. Hoewel in de huidige situatie deze opleidingen reeds plaatsvinden is het toch nodig om het beleid in deze te intensiveren. Daarom is een project gestart dat het totaal van voor functies op decentraal niveau noodzakelijke kennis moet vaststellen. Om aan deze functie-eisen te kunnen voldoen zullen opleidingen worden ontwikkeld cq. aangepast.

1.5.5 Rechtmatigheidsonderzoek 1996 van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 25 470, nrs. 1–2)

Aangaande de financiële verantwoording 1996 van het ministerie van Defensie kan geconcludeerd worden dat de

– verantwoording een deugdelijke weergave is van de uitkomsten van het financieel beheer en is opgesteld volgens de voorschriften en

– uitgaven, ontvangsten en verplichtingen respectievelijk de baten en lasten, kapitaaluitgaven en -ontvangsten die in de verantwoording zijn opgenomen rechtmatig zijn, dat wil zeggen: tot stand gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en andere wettelijke regelingen.

De Rekenkamer constateerde wel dat bij delen van Defensie de Administratieve Organisatie en Interne Controle tekort schoten en dat de mutatiediscipline bij de militaire salarisadministratie onvoldoende waren. Er zijn maatregelen genomen om hier structurele verbetering in aan te brengen. Bij de Koninklijke luchtmacht en -landmacht zijn hiertoe projecten gestart. Deze projecten zullen ook in 1998 worden voortgezet.

Bij DGW&T is door de Algemene Rekenkamer geconstateerd dat, mede ten gevolge van de omvorming tot agentschap, het financieel beheer niet voldoende ordelijk was. Hiervoor is een verbeterproject in 1997 opgestart en uitgevoerd. Dit project richtte zich met name op verbeteringen in administratieve organisatie en maatregelen interne controle op decentraal niveau.

1.5.6 Financiële informatiesystemen

Ten behoeve van een doelmatige en volledige financiële informatievoorziening is het beleid gericht op één structuur met standaard-functionaliteiten (zoals crediteuren- en kasbeheer) voor de geïntegreerde financieel-economische en bestuurlijke informatievoorziening voor Defensie.

In verband met ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering is in 1997 een aantal functionaliteiten aan de geïntegreerde verplichtingen- en kasadministratie toegevoegd, waardoor Defensiebreed de gewijzigde bedrijfsvoering op financieel-economsch gebied in voldoende mate kan worden ondersteund. Met name gaat het hier om een uniform reisdeclaratie-afhandelingssysteem en een journaliseringsmodule, die er voor zorgt dat de centraal betaalde salarissen worden geboekt ten laste van de budgetten van de eenheden waar het personeel daadwerkelijk geplaatst is. Voorts is een aanvang gemaakt om de meerjarige uitgavenraming in de GVKKA te integreren.

In verband met de ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening, alsmede het streven van het ministerie van Financiën om te komen tot samenwerkingsmodellen voor gemeenschappelijke kernfunctionaliteiten van departementale begrotingsadministraties, worden mogelijkheden en wenselijkheden van vernieuwing van het geautomatiseerde financieel administratiesysteem mede in interdepartementaal verband verder en nader onderzocht.

1.6 Millenniumproblematiek en Euro

In 1997 is een begin gemaakt met de inventarisatie en analyse van alle geautomatiseerde systemen waarop de millenniumproblematiek invloed zal hebben op de continuïteit van de primaire taken. In het kader van de invoering van de Euro zijn globaal de noodzakelijke aanpassingen aan systemen, regelgeving en contracten geïnventariseerd. Deze inventarisatie heeft aangegeven dat de gevolgen van de invoering van die nieuwe munteenheid beperkt zullen zijn. De grootste consequenties zal deze hebben voor de informatiesystemen waarvan bestanden moeten worden aangepast. De financiële administratie die bij defensie wordt gevoerd kan nu reeds betalingen verrichten in Euro's.

1.7 Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)

M&O-beleid. Het beleid ter voorkoming en bestrijding van Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O) is een onderdeel van het bij Defensie gevoerde financieel beheer. Dit beleid is binnen Defensie vastgelegd in het controlebeleid, vastgesteld door de Directeur-Generaal Economie en Financiën (DGE&F). Evaluatie van dit beleid vindt periodiek plaats. Daarnaast is het controlebeleid met betrekking tot subsidies en bijdragen vastgelegd in de Interimregeling Subsidies Defensie, gepubliceerd in de Staatscourant nr. 38 d.d. 24 februari 1993.

Bij de arbeidsvoorwaardelijke regelingen is het controlebeleid gericht op verificatie – waar mogelijk aan de hand van originele bewijsstukken – van door belanghebbenden verstrekte gegevens.

Ten behoeve van de controle op neveninkomsten in het kader van anticumulatie-bepalingen wordt gebruik gemaakt van inkomensgegevens van de Belastingdienst.

Voor wat betreft de militaire pensioenen vindt controle op in leven zijn van rechthebbenden plaats aan de hand van gegevens, afkomstig van de Gemeentelijke Bevolkings-Administratie (GBA), dan wel door middel van het opvragen van attestaties de vita.

Bij de regelingen voor vergoeding van ziektekosten worden de rechten van medebelanghebbende gezinsleden periodiek (laatstelijk in 1997) gecontroleerd, ondermeer aan de hand van op te vragen afschriften van verzekeringspolissen en dergelijke.

Definitieve afrekening van subsidies en bijdragen vindt plaats aan de hand van jaarverslagen die zijn voorzien van een accountantsverklaring betreffende de naleving van de subsidievoorwaarden.

M&O-gevoelige uitgaven en ontvangsten. «M&O-gevoeligheid» doet zich voor indien sprake is van een (aanspraak op een) financiële uitkering – anders dan als betaling voor aan het Rijk geleverde goederen of diensten – aan, of een heffing ten laste van een belanghebbende (buiten het Rijk), waarbij de hoogte van de uitkering of de heffing afhangt van gegevens, die door de belanghebbenden moeten worden verstrekt.

De M&O-gevoelige uitgaven en ontvangsten en het daarmee gemoeide financiële belang betroffen in 1997:

a. Postactieve uitkeringen militair en burgerpersoneel, uitgevoerd door de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) (f 1 103 miljoen);

b. Militaire pensioenen (f 653 miljoen);

c. Interimbesluit Ziektekosten Burger Ambtenaren Defensie (IZBAD) (f 87,9 miljoen);

d. Ziektekostenverzekering militairen (f 77,3 miljoen)

e. Toelagen en toeslagen voor artsen, apothekers en dergelijke (f 5,9 miljoen);

f. Kinderopvang (f 6,3 miljoen);

g. Subsidies en bijdragen (f 123,1 miljoen);

h. Royalties bij projecten van de Commissie Ontwikkeling Defensie-materieel (CODEMA) (financieel belang in 1997 nihil).

Voor bovenstaande regelingen geldt dat gezien het financiële belang en/of het gevoerde controlebeleid geen sprake kan zijn van resterende onzekerheden van materieel belang met betrekking tot de rechtmatigheid van de daarmee samenhangende uitgaven en ontvangsten.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERPLICHTINGEN EN UITGAVEN

01. Beleidsterrein Algemeen

Algemeen

Financieel beheer

Binnen de Centrale organisatie (CO) is het beheer van het budget verdeeld over een vijftiental budgethouders, die verantwoording afleggen aan een controller. De administratieve organisatie (AO) is voor een belangrijk deel beschreven. Aan de hand van deze AO is per deelproces een controleprogramma opgezet. De controle-bevindingen worden schriftelijk aan de controller gerapporteerd en door de departementale accountantsdienst bij de controle betrokken. Voorts controleert de departementale accountantsdienst het financieel beheer en de verantwoording daarover. Van groot belang hierbij is de kwaliteit van de dossiers bij de budgethouders en budgetbeheerder. In 1997 is een vervolg gegeven aan de in gang gezette verbetering van de dossiervorming. In 1997 zijn de regels voor de behoeftestelling en verwerving van goederen en diensten bij de CO geactualiseerd. Hierin zijn stringente voorwaarden opgenomen ten behoeve van de gewenste verbetering van contract- en betalingsdossiers. Voor de financiële verhouding tot de agentschappen van Defensie (DTO en DGW&T) wordt op dit punt geen uitzondering gemaakt.

In 1997 hadden de CO en Dico, ten aanzien van een aspect van het verbeterd financieel beheer, een primeur door als eerste beleidsterreinen van de defensiebegroting een administratie te voeren waar de apparaatsuitgaven zijn gebundeld in één artikel personeel en materieel. Bij de CO is dit artikel 01.18. Binnen dit artikel zijn in de begroting voor 1997 de ramingsbedragen opgenomen voor de twee ressorts binnen de Centrale organisatie, te weten het Kerndepartement en de Militaire inlichtingendienst (MID).

De begroting van uitgaven voor beleidsterrein 01 Algemeen geeft, afgezien van de op de artikelen 01.16 en 01.17 geparkeerde bedragen voor loon- en prijsbijstelling, f 591,3 miljoen aan ten tijde van de ontwerpbegroting, terwijl de rekening over 1997 uitkomt op ongeveer f 653 miljoen. Hoewel dit een aanzienlijke afwijking betekent van de oorspronkelijke raming, is de oorzaak van het verschil merendeels technisch van aard. Daarmee wordt bedoeld dat sprake is van herverdelingen tussen de beleidsterreinen in verband met organisatiewijzigingen. In 1997 betrof dit voornamelijk de bedrijfsvoeringsbudgetten voor MID-eenheden die vanuit de krijgsmachtdelen zijn overgeheveld naar de CO. Daarbij gaat het om f 54,5 miljoen per jaar. Voorts is, omwille van een verbeterde beheersbaarheid, het subsidiebeheer voor een aantal instellingen overgeheveld van de Koninklijke landmacht naar het Kerndepartement. Hiermee is ongeveer f 12,6 miljoen per jaar gemoeid. In 1997 is via beleidsterrein 01 Algemeen ook een éénmalige uitgaaf van f 28,5 miljoen verantwoord wegens een naheffing van loonbelasting voor emolumenten voor militair personeel. Deze post was niet te voorzien ten tijde van de ontwerpbegroting voor 1997.

Personeel beheer

Voor het Kerndepartement en de MID gelden eigen trajecten om de gewenste personeelsreductie te bereiken. Voor het Kerndepartement loopt het reductietraject tot en met het jaar 2000. Medio 1998 zal de tot stand gebrachte MID-organisatie worden geëvalueerd. De personele omvang van het Kerndepartement is gedaald tot minder dan 1000 vte'n. De herplaatsing van personeel verloopt over het algemeen goed. Voor het kerndepartement geldt bovendien nog steeds een vacaturestop om de afslankingstaakstelling te kunnen realiseren. Naast aandacht voor de in- en uitstroom wordt belang gehecht aan de doorstroom van personeel. Uit de periodieke analyse van de samenstelling van het (burger)personeelsbestand is gebleken dat de gemidddelde leeftijd stijgt en dat sprake is van een geringe interne mobiliteit. Om de uitvoering van een mobiliteitsplan mogelijk te maken is een onderzoek gestart naar de mobiliteitsbereidheid.

Ondanks de inspanningen om de reductietaakstelling te realiseren, vertoont de post bezoldiging voor de CO een fors hoger bedrag dan in de ontwerpbegroting voor 1997 is opgenomen. Dit heeft evenwel een technische oorzaak, aangezien sprake is van de overheveling van personeel met bijbehorend budget vanuit organisatie-eenheden van de krijgsmachtdelen naar de geïntegreerde MID. De hiermee gemoeide budgetmutaties hebben in 1997 de realisatie en daarmee de kengetallen beïnvloed van nagenoeg elke bestedingscategorie. Het begrotingsbeslag voor het ressort MID is met ingang van de begroting 1998 afzonderlijk zichtbaar gemaakt.

Materieel beheer

De Centrale organisatie houdt geen centrale voorraad. Ten aanzien van de beheersmaatregelen op het gebied van het materieel, is voor het Kerndepartement vastgesteld dat de noodzaak tot registratie beperkt blijft tot IT-apparatuur (informatietechnologie) met een waarde groter dan f 2 500. De beheersprocedure is in de administratieve organisatie vastgelegd. Twee keer per jaar vindt een aanwezigheidscontrole plaats. Voor de MID is een beheersprotocol in bewerking.

In 1997 tekent zich ten aanzien van de materieeluitgaven bij de CO een aanzienlijke stijging af. Deze houdt voornamelijk verband met de eerder genoemde integratie van de militaire inlichtingendiensten. Daartoe is, met name vanuit de Koninklijke landmacht, een fors budget overgeheveld voor lopende materieelprojecten. De nieuwe investeringsbehoefte voor de MID/CO na integratie vergt een aanzienlijke inspanning. De inkooporganisaties van de krijgsmachtdelen treden hier uit doelmatigheidsoogpunt op als aanschaffer.

Op het gebied van de milieuzorg zijn de uitgaven voor bodemsanering van oudsher opgenomen in de krijgsmachtdeelbegrotingen. De voorbereiding van de bodemsanering evenwel, berustte tot 1997 bij de CO. De krijgsmachtdelen hebben op dit gebied de wens te kennen gegeven, naast de uitvoering, ook de voorbereiding in beheer te krijgen. Daartoe is in 1997 structureel budget overgeheveld vanuit de begroting van het kerndepartement ten gunste van de krijgsmachtdelen. In 1997 is daarmee f 11,7 miljoen gemoeid.

De uitgaven voor automatisering zijn in 1997 beïnvloed door de inhuurkosten voor de projectgroep herstructurering informatievoorziening (Phidef), als een gevolg van de doelmatigheidsoperatie. Deze post heeft een incidenteel karakter.

Op het punt van de uitgaven voor internationale verplichtingen doet zich een onderschrijding voor die voornamelijk het gevolg is van vertraging bij de Navo in de procesgang rond het autoriseren en verrekenen van projecten. Evenals dat in 1996 het geval was, manifesteerde zich dit in 1997 door aanzienlijk lagere bijdragen dan ten tijde van de ontwerpbegroting werd voorzien. De daling van de uitgaven voor artikel 01.11 is, identiek aan de situatie in 1996, nog enigszins getemperd, doordat de administratieve verwerking van de afdracht van de verkoopopbrengst van Amerikaanse eigendommen op de vliegbasis Soesterberg via dit artikel is geleid. Daarmee is in 1997 incidenteel ongeveer f 5 miljoen gemoeid.

01.04 Subsidies en bijdragen

Op dit artikel worden geboekt de uitgaven bestemd voor subsidies aan verschillende instellingen, gebaseerd op het rapport Subsidiebeleid na 1986 en bijdragen aan andere ministeries, stichtingen en comités.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
I. Subsidies:     
– het Comité International de Médicine et de Pharmacie Militaires40– 4– 100%
– de Koninklijke Vereniging ter beoefening van de Krijgswetenschap ten behoeve van de buitengewone leerstoel militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en het tijdschrift de «Militaire Spectator»400418185%
     
– Veteranenplatform180191116%
     
– Bond Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers (BNMO)592411– 181– 31%
     
– Defensie Vrouwennetwerk101000%
     
– Atlantic Exchange Program151500%
     
– Stichting Dienstverlening Veteranen2 0172 003– 14– 1%
Sub-totaal3 2183 048– 170– 5%
– Stichting Maatschappij en Krijgsmacht0491491
     
– Stichting Vrouw en Uniform02626
     
– Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht04343
     
– Koninklijke Nederlandse vereniging van reserve-officieren05050
     
– Stichting koepelorganisatie militaire tehuizen01 8651 865
     
– Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag09 6949 694
     
– Algemene vereniging voor reservemilitairen02020
     
– Stichting rechtsbijstand dienstplichtige militairen0474474
Overheveling van de Koninklijke landmacht012 66312 663
Totaal subsidies3 21815 71112 493388%
II. Bijdragen aan:     
– ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII):     
* in de doelsubsidie TNO/DO95 28997 9992 7103%
     
– ministerie van Buitenlandse Zaken (V):     
* Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging2 5112 579683%
     
* Stichting Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen «Clingendael»1 7581 75800%
     
* Internationaal Comité van het Rode Kruis707000%
     
* Stichting Atlantische Commissie29829800%
     
– ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII):    
* bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium1 0001 00000%
     
– ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI):     
* bijdrage ten behoeve van het Informatie- en Coördinatie-orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen (ICODO)450417– 33– 7%
Totaal bijdragen101 376104 1212 7453%
Totaal104 594119 83215 23815%

Toelichting op de verschillen

Voor 1997 zijn de doelstellingen met betrekking tot subsidies en bijdragen grotendeels gerealiseerd.

De afwijking van de uitgavenrealisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met f 15,238 miljoen is voornamelijk veroorzaakt door het overhevelen van acht subsidies (f 12,663 miljoen) van de Koninklijke landmacht naar het Kerndepartement en de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling ten behoeve van de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) (f 2,710 miljoen), opgenomen onder doelsubsidie TNO/DO en aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verstrekt.

De aangegane verplichtingen zijn f 0,005 miljoen hoger dan het uitgaafbedrag wegens een overlopende verplichting uit 1996.

01.06 Bouw

Op dit artikel worden de uitgaven geboekt voor renovaties en onderhoud van de defensiegebouwen in gebruik bij TNO/DO.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
(Ver)nieuwbouw Prins Maurits Laboratorium2 1012 199985%2 1012 43533416%

01.08 Geheime uitgaven

Op dit artikel worden de geheime uitgaven verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Geheime uitgaven20020000%

01.11 Internationale verplichtingen

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die betrekking hebben op een aantal in Navo-verband gefinancierde programma's. Het betreft de Nederlandse bijdrage aan onder meer het Navo Veiligheids Investeringsprogramma, de Navo Militaire begroting en het «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS).

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Navo Veiligheids Investeringsprojecten in Nederland32 20518 537– 13 668– 42%30 60113 872– 16 729– 55%
Bijdrage aan Navo Veiligheids Investeringsprogramma25 912– 253 792– 279 704– 1079%64 35662 189– 2 167– 3%
Investeringen AWACS059 45159 4519 5707 581– 1 989– 21%
Exploitatie AWACS14 95011 245– 3 705– 25%14 95011 245– 3 705– 25%
Bijdrage aan de militaire begroting van de Navo30 95032 7811 8316%30 95032 7811 8316%
Overige bijdragen2 9004 8821 98268%2 9007 2234 323149%
Correctie * 126 896126 896    
Totaal106 9170– 106 917– 100%153 327134  891– 18 436– 12%

* Gegeven de aanpassing van de Regeling Departementale Begrotingsadministratie inzake de verantwoording van verplichtingen is, in overleg met het ministerie van Financiën, besloten bij negatieve bijstellingen die tot een negatief saldo op artikelniveau leiden de realisatie als nihil op te nemen.

Toelichting op de verschillen

Navo Veiligheids Investeringsprojecten in Nederland

De realisatie van Navo Veiligheids Investeringsprojecten in Nederland is dit jaar f 13,668 miljoen in de verplichtingensfeer en f 16,729 miljoen in de uitgavensfeer achtergebleven bij de oorspronkelijke raming. Dit is enerzijds het gevolg van vertragingen in de voortgang van lopende projecten en anderzijds vertraging in de procesgang van nog te autoriseren projecten.

Bijdrage aan Navo Veiligheids Investeringsprogramma

Met als doel het inzicht te verbeteren en de administratie te vereenvoudigen zijn de in voorgaande jaren aangegane verplichtingen die tevens hun financieel beslag vinden in de komende jaren per saldo met f 253,792 miljoen geschoond. Deze operatie heeft een neutraal effect op de uitgaven.

Investeringen AWACS

De verhoging van de verplichtingen met f 59,451 miljoen is het gevolg van de finale besluitvorming in 1997 inzake het mid term investeringsprogramma. Als gevolg van kasvertraging zijn de uitgaven van de «near term» investeringen van AWACS dit jaar f 1,989 miljoen lager uitgevallen dan geraamd.

Exploitatie AWACS

De verplichtingen en uitgaven voor de bijdrage aan de exploitatie van AWACS zijn in 1997 met f 3,705 miljoen lager uitgevallen als gevolg van het feit dat het laatste betalingsverzoek eerst in 1998 kan worden verwerkt.

Overige bijdragen

De verplichtingen en uitgaven met betrekking tot de Overige bijdragen zijn per saldo incidenteel met respectievelijk f 1,982 miljoen en f 4,323 miljoen toegenomen, met name als gevolg van de financiële afwikkeling van de verkoop van huizen te Soesterberg die voor een deel uit 1996 was doorgeschoven.

01.12 Garanties

De in de begroting 1997 opgenomen garanties zijn reeds in voorgaande jaren aangegaan en hebben in 1997 niet geleid tot uitgaven. Bij de toelichting Saldibalans is een garantiebijlage opgenomen.

01.14 Milieumaatregelen

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor aan milieumaatregelen gerelateerde diensten van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen en hebben voorts betrekking op bodemonderzoeken ten behoeve van de sanering van verontreinigde gronden en overige vormen van milieubelasting.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Milieumaatregelen*13 4500– 13 450– 100%14 6893 034– 11 655– 79%

* Gegeven de aanpassing van de Regeling Departementale Begrotingsadministratie inzake de verantwoording van verplichtingen is, in overleg met het ministerie van Financiën, besloten bij negatieve bijstellingen die tot een negatief saldo op artikelniveau leiden de realisatie als nihil op te nemen.

Toelichting op de verschillen

De lagere uitgaven en verplichtingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn voornamelijk het gevolg van terugspreiding van zowel verplichtingen als uitgaven voor bodemsaneringsonderzoeken naar de betrokken krijgsmachtdelen in het kader van decentralisatie.

01.15 Technologie-ontwikkeling

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor technologie-ontwikkeling, alsmede voor het opbouwen en instandhouden voor en gebruik van kennis en kunde door de Centrale organisatie (Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling voor de Centrale organisatie, WooCo).

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bijdrage ruimtevaartprogramma5 6005 60000%5 6005 60000%
Woo Centrale organisatie1 8942 0561629%1 8943 3621 46878%
Ontwikkeling defensie-technologie28 14020 210– 7 930– 28%26 70517 988– 8 717– 33%
Totaal35 63427 866– 7 768– 22%34 19926 950– 7 249– 21%

Toelichting op de verschillen

Woo Centrale organisatie

De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel zijn het gevolg van het meer vragen van adviezen voor beleidsondersteuning op het gebied van milieu en technologische verkenningen. Het Kerndepartement wil en moet bij nieuwe ontwikkelingen, zoals bescherming tegen B-wapens, personeelsplanning voor de krijgsmacht van de 21e eeuw en «joint» optreden, steeds meer het voortouw nemen. Hierdoor neemt de behoefte aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling vanuit het Kerndepartement toe, maar ook de behoefte aan adviezen bij de beleidsvoorbereidingen op alle functiegebieden (operationeel, materieel, personeel, economie en financiën).

Ontwikkeling defensie-technologie

Een langere voorbereiding dan verwacht bij diverse projecten heeft ertoe geleid dat een aantal projecten niet kon worden verplicht. Daarnaast hebben vertragingen, in lopende reeds verplichte projecten, de uitgaven negatief beïnvloed.

01.16 Loonbijstelling

Via dit artikel worden de bedragen voor de loonbijstelling en de overheidsbijdrage aan het arbeidsvoorwaardencontract over de beleidsterreinen verdeeld.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Loonbijstelling94 5700– 94 570– 100%

Voor de loonbijstelling inclusief de overheidsbijdrage aan het arbeidsvoorwaardenpakket 1997–1999 is een bedrag van f 74,177 miljoen toegevoegd. Volgens onderstaande specificatie is dit bedrag over de beleidsterreinen verdeeld. Via het loonbijstellingsartikel is voorts de terugboeking naar Binnenlandse Zaken van het in het wetsbedrag 1997 opgenomen bedrag van f 87,660 miljoen voor de sectoralisatie van de Ziektekostenvoorziening Overheidpersoneel (ZVO) verwerkt. Na verwerking van de overige kleinere mutaties (per saldo – f 4,128 miljoen) in de eerste en tweede suppletore begroting, is het restant op dit artikel (f 2,782 miljoen) via de systematiek van de eindejaarsmarge overgeheveld naar 1998.

De verdeling over de beleidsterreinen van de loonbijstelling en de overheidsbijdrage aan het arbeidsvoorwaardencontract Defensie 1997 – 1999 is als volgt (x f 1000):

Beleids- terreinOmschrijvingBedragen
 Artikel totaal
01 Algemeen 
 18Personeel en materieel3 403
    
02 Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen 
 02Militaire pensioenen en uitkeringen20 476
    
03 Koninklijke marine 
 01Burgerpersoneel2 054
 02Militair personeel10 337
 03Overige personele exploitatie843
    
04 Koninklijke landmacht 
 01Burgerpersoneel7 729
 02Militair personeel4 992
    
05 Koninklijke luchtmacht 
 01Burgerpersoneel2 297
 02Militair personeel14 471
    
06 Koninklijke marechaussee 
 01Burgerpersoneel116
 02Militair personeel4 860
    
09 Defensie Interservice Commando 
 02Personeel en materieel Dico2 599
  Totaal74 177

01.17 Prijsbijstelling

Via dit artikel worden de bedragen voor de prijsbijstelling over de beleidsterreinen verdeeld.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Prijsbijstelling0000%

Voor de prijsbijstelling 1997 is via dit artikel f 138,989 miljoen over de daarvoor in aanmerking komende artikelen van de beleidsterreinen verwerkt. De overgehevelde bedragen zijn als volgt te specificeren (bedragen x f 1000):

Beleids- terreinOmschrijvingBedragen
Artikel totaal 
01 Algemeen 
 04Subsidies en bijdragen675
 06Bouw59
 15Technologie-ontwikkeling752
 18Personeel en materieel4 944
    
03 Koninklijke marine 
 03Overige personele exploitatie1 166
 05Materiële exploitatie21 298
 06Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen2 771
 07Overig groot materieel4 618
    
04 Koninklijke landmacht 
 01Burgerpersoneel1 224
 02Militair personeel630
 03Overige personele exploitatie5 575
 04Subsidies en bijdragen118
 05Materiële exploitatie18 924
 06Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen5 927
 07Overig groot materieel14 261
    
05 Koninklijke luchtmacht 
 03Overige personele exploitatie3 777
 04Materiële exploitatie13 014
 05Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen3 851
 06Overig groot materieel7 556
 08Gevechtsvliegtuigen F-167 162
    
06 Koninklijke marechaussee 
 03Overige personele exploitatie223
 04Materiële exploitatie947
 05Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen1 136
 06Groot materieel687
    
08 Multi-service projecten en activiteiten 
 01Luchtmobiele brigade13 398
    
09 Defensie Interservice Commando 
 02Personeel en materieel Dico4 296
  Totaal138 989

01.18 Personeel en materieel

Op dit artikel zijn de verplichtingen en uitgaven verantwoord die nodig zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Centrale organisatie. Het betreft onder meer:

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van de bewindslieden, het ambtelijk personeel en het militair personeel,

– overige personele uitgaven en

– materiële uitgaven.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
01.18.01 Ambtelijk burgerpersoneel82 81996 92914 11017%82 81996 94214 12317%
01.18.02 Militair personeel60 80466 0245 2209%60 80465 8675 0638%
01.18.03 Overige personele uitgaven19 67146 75227 081138%19 67145 59625 925132%
01.18.04 Materieel77 329135 60458 27575%85 608130 31544 70752%
Totaal240 623345 309104 68644%248 902338 72089 81836%

Toelichting op de verschillen

De totale uitgaven worden verdeeld over het Kerndepartement en de Militaire Inlichtingen Dienst voor respectievelijk f 228,0 miljoen en f 110,7 miljoen. Het totale verplichtingen saldo op dit artikel is f 104,7 miljoen hoger dan vermeld in de ontwerpbegroting. De verschillen worden bij de toelichtingen op de artikelonderdelen verklaard.

01.18.01 Ambtelijk burgerpersoneel

Het verschil tussen de begroting en de realisatie van de bezoldiging voor ambtelijk burgerpersoneel is aan de hand van kengetallen hieronder toegelicht.

Kengetallen

OmschrijvingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Actief ambtelijk burgerpersoneel      
– realisatie/begrotingssterkteaantal vte'n9289731 073100
– gemiddeld salarisx f 1,–91 87683 92389 2175 294
– totale uitgavenx f 1000,–85 26181 65795 73014 073
Niet-actief ambtelijk burgerpersoneel      
– realisatie/begrotingssterkteaantal vte'n2628280
– gemiddeld salarisx f 1,–45 53841 50043 2861 786
– totale uitgavenx f 1000,–1 1841 1621 21250

De oorzaak van de hogere middensommen houdt verband met wijzigingen in schaalopbouw als gevolg van overhevelingen naar de Centrale organisatie in verband met de centralisatie van de MID.

De toename van het aantal vte'n heeft eveneens te maken met de centralisatie van de MID.

01.18.02 Militair personeel

Het verschil tussen de begroting en de realisatie van de bezoldiging van militair personeel is aan de hand van kengetallen en volumegegevens hieronder toegelicht.

Kengetallen

OmschrijvingEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Militair personeel      
– begrotingssterkteaantal vte'n355431574143
– gemiddeld salarisx f 1,–103 983100 89897 416– 3 482
– totale uitgavenx f 1000,–36 91443 48755 91712 430
Lump sum geneeskundige verzorgingx f 1000,–26 08017 3179 950– 7 367
Totale uitgavenx f 1000,–62 99460 80465 8675 063

De daling van het gemiddeld salaris is het gevolg van het overhevelen naar Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) van relatief kwalitatief hoog opgeleid personeel en de overheveling van militair personeel van de krijgsmachtdelen naar de CO in verband met de integratie van de inlichtingendiensten.

De toename van het aantal vte'n heeft eveneens te maken met de centralisatie van de MID.

1.18.03 Overige personele uitgaven

Hoofdzakelijk als gevolg van lagere uitgaven voor reis- en verblijfkosten en hogere uitgaven met betrekking tot de verplaatsingskosten, vorming en opleiding en naheffing loonbelasting, zijn de geraamde uitgaven en verplichtingen per saldo met respectievelijk f 25,925 miljoen en f 27,081 miljoen overschreden.

Kengetallen

OmschrijvingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Reis- en verblijfkosten     
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–4 5026 0783 417– 2 662
– totale uitgavenx f 1000,–5 7998 5345 627– 2 907
Verplaatsingskosten     
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–1 2131 3581 553195
– totale uitgavenx f 1000,–1 5621 9062 558652
Vorming en opleiding      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–1 8391 4071 562155
– totale uitgavenx f 1000,–2 3691 9752 573598
Overige personele uitgavenx f 1000,–4 6537 25634 83827 582
Totale uitgavenx f 1000,–14 38319 67145 59625 925

Reis- en verblijfkosten

Als gevolg van onderschreiding bij dienstreizen binnenland militair personeel zijn minder uitgaven op dit artikelonderdeel gerealiseerd.

Verplaatsingskosten

Het dagelijks reizen woon- en werkverkeer is toegenomen als gevolg van de overheveling van de MID naar de CO.

Vorming en opleiding

Het aantal dienstopleidingen is hoger dan geraamd als gevolg van de overheveling van de MID naar de CO.

Overige personele uitgaven

Eind 1996 heeft de belastingdienst een onderzoek ingesteld naar de kostenvergoedingen voor het militair personeel. Daarbij is in het bijzonder de aandacht gericht op de fiscale waardering van kleding en voeding. Het onderzoek leidde tot een naheffing van de loonbelasting die niet in de ontwerpbegroting 1997 was opgenomen.

01.18.04 Materieel

Met betrekking tot de materiële exploitatie 1997 heeft een hogere realisatie op de uitgaven en verplichtingen van respectievelijk f 44,707 miljoen en f 58,275 miljoen plaatsgevonden. De hogere realisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting houdt voornamelijk verband met overhevelingsbudgetten voor materieelinvesteringen die de integratie van de inlichtingendiensten begeleidt en betreft met name het saldo van minder bureaukosten, huisvestingskosten, exploitatie automatisering, investeringen automatisering en telecommunicatie en met name hogere uitgaven voor representatie en uitbestedingen. De verdeling van de uitgavenrealisatie van dit artikelonderdeel tussen het Kerndepartement en de MID bedraagt f 79,7 miljoen respectievelijk f 50,6 miljoen.

Kengetallen

OmschrijvingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bureaukosten – begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–6 6256 1024 746– 1 356
– totale uitgavenx f 1000,–8 5338 5677 816– 751
Representatie      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–1 1656673 2112 544
– totale uitgavenx f 1000,–1 5009375 2884 351
Huisvesting      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–17 31111 7589 135– 2 623
– totale uitgavenx f 1000,–22 29616 50815 046– 1 462
Frankering/bankkosten      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–546511637126
– totale uitgavenx f 1000,–7037181 049331
Drukkosten      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–49246353774
– totale uitgavenx f 1000,–634650885235
Tijdschriften/abonnementen      
– begrotingssterkteaantal vte'n1 2881 4041 647243
– bedrag per vtex f 1,–862674669– 5
– totale uitgavenx f 1000,–1 1109461 102156
Overige materiële uitgavenx f 1000,–82 57457 28199 12941 848
Totale uitgavenx f 1000,–117 35085 608130 31544 707

Representatie

Voornamelijk als gevolg van de uitgaven verbonden aan de Navo-Ministersconferentie in Maastricht (f 3,605 miljoen) zijn de uitgaven met betrekking tot dit artikelonderdeel hoger uitgevallen dan geraamd.

Overige materiële uitgaven

Het bedrag van de uitgaven is sterk beïnvloed door de overheveling van budget dat voorheen voor investeringen werd geraamd bij de krijgsmachtdelen, maar dat met ingang van 1997, wegens de integratie van de inlichtingendiensten, tot besteding komt binnen beleidsterrein Algemeen. Voorts zijn als gevolg van inhuur van adviesbureaus ten behoeve van de Regiegroep doelmatigheidswinst en de ontwikkelingskosten van de V(ercijfer)kaart de uitgaven op dit artikelonderdeel hoger uitgevallen dan verwacht.

01.19 Overige departementale uitgaven

Op dit artikel worden alle uitgaven, ten behoeve van het gehele ministerie van Defensie, verantwoord die betrekking hebben op schadevergoedingen, hulpprogramma's aan Navo-lidstaten, samenwerkingsprogramma's met de Midden- en Oost-Europese landen en de voorlichtingskosten van Defensie.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
01.19.01 Voorlichting4 8865 86397720%4 8865 65076416%
01.19.02 Schadevergoedingen14 90011 278– 3 622– 24%14 90011 111– 3 789– 25%
01.19.03 Samenwerkingsprogramma's5 9134 064– 1 849– 31%4 7132 632– 2 081– 44%
01.19.04 Overige uitgaven8 8446 849– 1 995– 23%8 8446 679– 2 165– 24%
Totaal34 54328 054– 6 489– 19%33 34326 072– 7 271– 22%

Toelichting op de verschillen

Schadevergoedingen

Als gevolg van minder oefeningen is het aantal schadegevallen lager uitgevallen dan waarmee in de raming rekening is gehouden.

Hulp- en samenwerkingsprogramma's

De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door een lager vastgestelde contributie aan de West-Europese Unie voor de exploitatie van het satellietcentrum.

Overige uitgaven

De uitgaven voor druk- en bindwerk zijn achtergebleven op de ramingsbedragen. Dit geldt ook voor de uitgaven met betrekking tot de Wet Elektromagnetische Compatibiliteit. Deze zijn achtergebleven omdat de wettelijke procedure voor het beheer frequentiespectrum in 1997 nog niet was afgerond.

02. Beleidsterrein Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen

Algemeen

De uitgaven voor beleidsterrein 02 Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen geven over 1997 een uitkomst aan die, procentueel bezien, nauwelijks afwijkt van het bedrag dat ten tijde van de ontwerpbegroting is voorzien. De afwijkingen die achter dat neutrale saldo schuil gaan, houden elkaar vrijwel in evenwicht en hebben voornamelijk een technisch karakter, zoals de loonbijstelling en houden in mindere mate verband met een gewijzigd beroep op de voorzieningen. Een uitzondering geldt hier een voorziening ten behoeve van het veteranenbeleid (2–5 jaar), waarvan de uitvoering, wegens het ontbreken van een wettelijke basis, is uitgesteld tot 1998 en volgende jaren. Voorts is een bedrag overgeheveld van beleidsterrein 02 naar beleidsterrein 09 Dico in verband met de uitvoering van een verzekerdenadministratie.

Artikelsgewijze toelichting

02.01 Wachtgelden burgerpersoneel en inactiviteitswedden militair personeel

Op dit artikel worden alle uitgaven verantwoord die betrekking hebben op de diverse wachtgeldregelingen voor de burgerambtenaren van Defensie, waaronder het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren Defensie, het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren Defensie en de Regeling Uitkering wegens Functioneel Leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren Defensie. Daarnaast worden sinds 1994 de wachtgelden voor militair personeel op dit artikel verantwoord. Naast regulier wachtgeld voor militair personeel, worden ook de uitgaven voor wachtgelden en de uitstroombevorderende maatregel voortvloeiend uit het Sociaal Beleidskader (SBK) op dit artikel verantwoord. Vanaf 1996 omvat dit artikel ook de uitgaven die betrekking hebben op de uitvoeringskosten van de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO).

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Wachtgelden burgerpersoneel en periodieke uitkeringen ingevolge de Algemene Burgerlijke Pensioenwet87 69383 773– 3 920– 4%
Wachtgelden militair personeel90 46284 889– 5 573– 6%
In- en uitvoeringskosten32 41336 7364 32313%
Totaal210 568205 398– 5 170– 2%

Toelichting op de verschillen

De declaraties met betrekking tot deze post-actieven, alsmede de apparaats- en uitvoeringskosten, zijn betaald als voorschot aan de USZO en in de financiële verantwoording 1997 verwerkt als extra comptabele voorschotten.

Het op dit artikel verantwoorde voorschotbedrag is:

militairen f  88 239 093,00

burgers f  77 231 370,00

apparaats-/invoeringskosten f  36 735 780,00

f 202 206 243,00

Gesaldeerd met het ontvangstenartikel 02.01 bedraagt het voorschotbedrag f 181 944 744,00.

Aantallen burgerpersoneel met wachtgeld SBK/UBMO

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kerndepartement154149– 5
Defensie interservice commando12916334
Koninklijke marine313277– 36
Koninklijke landmacht650632– 18
Koninklijke luchtmacht1791812
Totaal1 4251 402– 23

Aantallen burgerpersoneel met overige wachtgelden

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kerndepartement66704
Defensie interservice commando387436
Koninklijke marine17880– 98
Koninklijke landmacht520466– 54
Koninklijke luchtmacht138131– 7
Koninklijke marechaussee91– 8
Totaal949822– 127

Aantallen militair personeel met wachtgeld SBK/UBMO

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Koninklijke marine9156
Koninklijke landmacht800979179
Koninklijke luchtmacht1371458
Totaal9461 139193

Aantallen met betrekking tot werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT)

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Koninklijke marine367284– 83
Koninklijke landmacht1 440562– 878
Koninklijke luchtmacht1831885
Koninklijke marechaussee8212– 70
Totaal2 0721 046– 1 026

Aantallen militair personeel met overige wachtgelden

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Koninklijke marine5046– 4
Koninklijke landmacht110105– 5
Koninklijke luchtmacht3227– 5
Koninklijke marechaussee125– 7
Totaal204183– 21

Ten opzichte van de ontwerpbegroting zijn de uitgaven per saldo bijna volledig gerealiseerd.

De grootste afwijking doet zich voor bij de realisatie van uitkeringen aan BBT-ers bij de Koninklijke landmacht. Door lagere instroom en meer verlengingen is de uitstroom van BBT-personeel in 1997 ver achtergebleven bij de aanvankelijke verwachtingen, het instroompercentage in de wachtgeldregelingen is 6% lager uitgevallen dan gepland en door inspanningen van de Beleidsorganisatie Civiel Onderwijs en gunstige perspectieven op de arbeidsmarkt zijn er minder BBT-ers in de uitkeringsregeling gestroomd.

02.02 Militaire pensioenen en uitkeringen

Op dit artikel zijn de pensioenvoorziening en uitkering voor militair personeel welke grotendeels in eigen beheer bij Defensie zijn verantwoord. Dit betreft met name de diensttijdpensioenen. De uitkeringen in verband met de Uitkeringswet gewezen militairen (UKW), de invaliditeitspensioenen en arbeidsongeschiktheid (IP/AO) zijn in handen van de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO). Voor pensioenen ten behoeve van weduwen en wezen van militair personeel is het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds uitvoeringsorgaan, met uitzondering van de nabestaandenpensioenen die verband houden met overlijden als gevolg van een dienstongeval.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Militaire nabestaandenpensioenen61 66162 3697081%
Militaire diensttijdpensioenen566 282579 09012 8082%
Militaire invaliditeitspensioenen211 252215 2714 0192%
Uitkeringswet gewezen militairen700 195723 47823 2833%
Sociale zorg20 25513 383– 6 872– 34%
Overige uitkeringen (overlijden)3 0964 00691029%
Reserve overdracht19 00012 023– 6 977– 37%
Veteranenbeleid23 2307 726– 15 504– 67%
Totaal1 604 9711 617 34612 3751%

Toelichting op de verschillen

Na de uitdeling van de loonbijstelling 1997 – voor wat betreft de pensioenen gebaseerd op de indexering van de ABP-pensioenen van in 1997 op jaarbasis 1,87% en voor wat betreft de uitkeringen gebaseerd op de sectorale algemene loonontwikkeling van in 1997 op jaarbasis 1,8% – zijn de geraamde uitgaven geheel gerealiseerd. De diverse onder- en overschrijdingen binnen het wetsartikel zijn vrijwel met elkaar in evenwicht. De declaraties met betrekking tot deze post-actieven zijn betaald als voorschot aan de USZO en in de financiële verantwoording 1997 verwerkt als extra comptabele voorschotten.

Het op dit artikel verantwoorde voorschotbedrag is: f 962 242 774,00.

Gesaldeerd met het ontvangstenartikel 02.02 bedraagt het voorschotbedrag: f 960 546 444,00.

Militaire nabestaandenpensioenen

 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Aantal personen4 3004 290– 10
Uitgaven (x f 1 miljoen)62631

Het in de begroting 1997 opgenomen gemiddeld bestand van ongeveer 4 300 personen is uitgekomen op 4 290 personen.

Militaire diensttijdpensioenen

 Begroting 1997Realisatie 1997
Mutatie aantal personen+ 729+ 48
Gemiddeld bestand personen23 92723 975

Militaire invaliditeitspensioenen

 Begroting 1997Realisatie 1997
Mutatie aantal personen+ 574– 258
Gemiddeld bestand personen18 38018 122

Uitkeringswet gewezen militairen

 Begroting 1997Realisatie 1997
Mutatie aantal personen– 10+ 120
Gemiddeld bestand personen10 26910 389

03. Beleidsterrein Koninklijke marine

Algemeen

Financieel Beheer

Het project Verbeterd Economisch Beheer Koninklijke marine loopt inmiddels twee jaar en zal in 1998 haar laatste fase in gaan. De geïntroduceerde decentrale bedrijfsvoering zal in 1998 verder worden geïmplementeerd. Hierbij zijn en worden beheersbevoegdheden op het gebied van personeel en materieel en financiën verder gedecentraliseerd naar de commandanten van de resultaatverantwoordelijke eenheden. Met de in 1997 genomen besluiten omtrent de te decentraliseren budgetten zal een deel van de exploitatie-uitgaven decentraal beheerd worden bij de resultaat verantwoordelijke eenheden (RVE'n). Als randvoorwaarde voor decentralisatie geldt een verantwoorde opzet van de administratieve organisatie en interne controle. In 1997 is veel aandacht besteed aan het vormgeven en beschrijven van de administratieve organisatie bij de RVE'n. In 1998 zal de aandacht worden verlegd naar de verdere verbetering van de administratieve organisatie bij de RVE'n.

Materieel Beheer

De projectgroep die belast is met de herstructurering van het bevoorradingsproces bij de Koninklijke marine heeft in november 1997 haar werkzaamheden beëindigd. De aansturing van de bevoorrading is nu, voor wat betreft planning en beheersing, voor het merendeel ondergebracht binnen de organisatie van de directeuren van de marinebedrijven. Hiermee is de beoogde samensmelting van de processen «bevoorrading en onderhoud» tot het proces «instandhouding» een feit geworden.

Van het project «Vorming één Marinebedrijf» is de eerste fase van de totstandkoming van het bedrijf per 1 september 1997 afgerond met de bestuurlijke samenvoeging van Rijkswerf, Sewacobedrijf en het MEOB in Oegstgeest. Deze samenvoeging is in eerste instantie gericht op een aantal bedrijfsoverstijgende aspecten van de reorganisatie en heeft daarom nog geen directe consequenties voor de bedrijfsvoering bij de drie bestaande bedrijven. De volledige organisatorische en fysieke implementatie van het nieuwe Marinebedrijf zal naar verwachting via een gefaseerde overgang in het jaar 2000 worden afgerond; Rijkswerf, Sewacobedrijf en MEOB houden dan feitelijk op te bestaan.

De nauwe internationale samenwerking bij materieel projecten is ook dit jaar voortgezet. Het gaat hierbij vooral om de samenwerking met Duitsland in het kader van het LCF-project, de samenwerking met Spanje in het kader van het Landing Platform Dock-project (Amfibisch Transportschip) en de samenwerking met Duitsland, Frankrijk en Italië bij het NH90-project.

De verkoop van de laatste van de ter verkoop aangeboden S-fregatten is in 1997 tot stand gekomen: de ex-Kortenaer is op 15 december 1997 overgedragen aan Griekenland. Voor wat betreft de reeds eerder rond gekomen verkoop van S-fregatten aan de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) is de ex-Abraham Crijnssen in 1997 overgedragen aan de VAE. De overdracht van de Hr. Ms. Piet Heyn is gepland voor mei 1998.

Personeel Beheer

Bij militair personeel is gebleken dat de feitelijke reductie gemiddeld over 1997 met ongeveer 70 militairen is achtergebleven bij de planmatig voorziene reductie. Een en ander moet worden gezien tegen de volgende achtergrond. De personele afslanking wordt gerealiseerd via reductie van het functiebestand. Invulling geschiedt door concrete reorganisatievoorstellen, die echter niet alleen een (in duur wisselende) voorbereidingsperiode kennen maar ook een (soms zeer langdurig) overlegtraject moeten doorlopen. Als gevolg hiervan loopt de feitelijke reductie niet in de pas met de reductie van de begrotingssterkte, die lineair de reductieperiode volgt. De mogelijkheden tot anticiperend beleid, bestaande uit het stimuleren van de uitstroom op vrijwillige basis en het geforceerd beperken van de instroom zijn in de praktijk slechts beperkt bruikbaar gebleken.

Gelet op de geringe animo bij de betrokken personeelscategorieën om binnen het vigerende sociaal beleidskader vrijwillig de organisatie te verlaten, zal de aandacht, nog meer dan in het verleden, moeten worden gericht op de mogelijkheden tot het beperken van de instroom. Het zal duidelijk zijn dat de bedrijfsvoering bij de Koninklijke marine ook aan dit instrument zijn grenzen stelt.

Zowel op operationeel als op materieel-logistiek en personeelsgebied vindt met een groot aantal landen in velerlei vorm samenwerking plaats. In het oog springend daarbij is de samenwerking met de Belgische marine, welke onder meer heeft geresulteerd in de geïntegreerde Nederlands-Belgische staf van de Admiraal BENELUX in het Maritiem Hoofdkwartier te Den Helder en in de integratie van verschillende scholen. In 1997 is de Belgisch Nederlandse Commissariaatsschool in Brugge geopend.

Artikelsgewijze toelichting

03.01 Burgerpersoneel

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven voor salarissen, overwerk, toeslagen onregelmatige diensten, toelagen en uitkeringen, tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen, alsmede het aandeel in de sociale lasten betrekking hebbende op het burgerpersoneel van de Koninklijke marine verantwoord.

De personele reductie verloopt aan de hand van herstructurerings- en reorganisatieplannen. De personele afslankingen zoals vastgelegd in de begroting voor 1997 zijn gerealiseerd. Gedwongen ontslagen zijn in 1997 slechts in incidentele gevallen aan de orde geweest.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)259 640259 8962560%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten8 12510 4172 29228%
Toelagen en uitkeringen7 7438 2184756%
Aandeel in de sociale lasten50 34349 101– 1 242– 2%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen6 6439 5042 86143%
Totaal332 494337 1364 6421%

Toelichting op de verschillen

De per saldo hogere uitgaven van f 4,642 miljoen voor burgerpersoneel ten opzichte van de ontwerpbegroting 1997 zijn met name een gevolg van hogere uitgaven voor de inhuur van tijdelijk personeel op vacante formatieve arbeidsplaatsen. Deze hogere inhuur is met name noodzakelijk geweest om het personeelsverloop bij het MEOB in Oegstgeest op te vangen. De hiermee samenhangende aangegane verplichtingen zijn f 0,402 miljoen hoger dan het uitgavenbedrag.

De beoogde besparing voor overwerk is niet reëel gebleken. De verlaging van de uitgaven voor overwerk (langer dan 8 uur, korter dan 24 uur) werd verwacht op grond van een beperking van (buitengewone) verlofaanspraken. Hiervoor in de plaats zou de overwerkvergoeding meer in tijd kunnen geschieden in plaats van in geld.

Vergoeding van overwerkuren vindt echter conform de regelgeving plaats direct na afloop van de maand. De beperking van de verlofaanspraken loopt daarmee niet in lijn, zodat vergoeding in tijd niet volledig mogelijk is.

In 1996 is de militaire inlichtingendienst van de Koninklijke marine ondergebracht bij de Centrale organisatie. Het gaat hier om een samenvoeging van de inlichtingendiensten van de krijgsmachtdelen en de Centrale organisatie. De bijbehorende fondsen zijn uit de begroting van de Koninklijke marine voor 1997 onttrokken. Voor dit artikel betreft het de budgetten voor 9 vte'n burgerpersoneel (–f 0,622 miljoen).

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 7094 6234 591– 32
– gemiddeld salarisx f 1,–71 57771 92273 4341 512
– totale uitgavenx f 1000,–337 057332 494337 1364 642

Het gemiddelde salaris is toegenomen als gevolg van het arbeidsvoorwaardenpakket 1997. De uitgaven voor toelagen buitenland zijn door de stijging van de duurtetoeslag als gevolg van de duurdere US-dollar toegenomen. Daarnaast is de instroom van nieuw personeel beperkt, hetgeen tot gevolg heeft dat het zittend personeel gemiddeld een hogere leeftijd heeft gekregen met een gemiddeld hoger salaris.

03.02 Militair personeel

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven voor salarissen, overwerk, toeslagen onregelmatige diensten, toelagen en uitkeringen, alsmede de sociale lasten voor het vrijwillig dienend personeel verantwoord. Tevens worden de uitgaven voor tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen ten laste van dit artikel verantwoord.

De personele reductie verloopt aan de hand van herstructurerings- en reorganisatieplannen. De gerealiseerde personele afslanking van de Koninklijke marine is in 1997 met ongeveer 70 militairen achtergebleven bij de planmatig voorziene reductie. Dit komt tot uitdrukking in de hogere realisatie van de salarissen ten opzichte van de begroting.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)764 849773 2818 4321%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten75 09294 11319 02125%
Toelagen en uitkeringen50 97965 15614 17728%
Sociale lasten42 12042 180600%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen9551 17522023%
Totaal933 995975 90541 9104%

Toelichting op de verschillen

De per saldo hogere uitgaven op het artikel militair personeel met f 41,910 miljoen ten opzichte van het in de ontwerpbegroting 1997 opgenomen bedrag zijn voornamelijk een gevolg van een stijging van de uitgaven voor overwerk en onregelmatige diensten. Hiernaast heeft een overschrijding van de toelagen buitenland plaatsgevonden.

Verwacht werd dat de verlaging van de uitgaven voor overwerk kon worden bereikt door een beperking van (buitengewone) verlofaanspraken. Hiervoor in de plaats zou de overwerkvergoeding meer in tijd kunnen geschieden in plaats van in geld. Deze verwachting is niet reëel gebleken. Vergoeding van overwerkuren vindt conform de regelgeving plaats direct na afloop van de maand. De beperking van de verlofaanspraken loopt daarmee niet in lijn, zodat vergoeding in tijd niet volledig mogelijk is. Verder zijn additionele activiteiten zoals de ondersteuning van militair personeel bij bestrijding van de varkenspest van invloed op de hoogte van deze post.

De stijging van de uitgaven voor toelagen buitenland wordt voornamelijk verklaard door de stijging van de duurtetoeslag (compensatie voor het koopkrachtverschil) als gevolg van de stijging van de US-dollar.

De hogere realisatie van de verplichtingen ten opzichte van het uitgavenbedrag te weten f 0,366 miljoen vloeit voort uit de in 1997 aangegane verplichtingen voor de inhuur van tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen.

Kengetallen

Militair personeelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkte: beroepspersoneel onbepaalde tijdaantal vte'n9 3479 0259 020– 5
beroepspersoneel bepaalde tijdaantal vte'n4 3654 3564 39741
– gemiddeld salarisx f 1,–71 48569 80072 7362 936
– totale uitgaven (excl. dienstplichtigen)x f 1000,– 980 197933 995975 90541 910

Het gemiddelde salaris is toegenomen als gevolg van het arbeidsvoorwaardenpakket 1997. De uitgaven voor toelagen buitenland zijn door de stijging van de duurtetoeslag als gevolg van de duurdere US-dollar.

In 1996 is de militaire inlichtingendienst van de Koninklijke marine ondergebracht bij de Centrale organisatie. Het gaat hier om een samenvoeging van de inlichtingendiensten van de krijgsmachtdelen en de Centrale organisatie. De bijbehorende fondsen zijn uit de begroting van de Koninklijke marine voor 1997 onttrokken. Voor dit artikel betreft het de budgetten voor 33 vte'n militair personeel (– f 2,471 miljoen).

Het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden is met ingang van 1997 ondergebracht bij het Defensie Interservice Commando (Dico). De bijbehorende fondsen zijn uit de begroting van de Koninklijke marine voor 1997 onttrokken. Voor dit artikel betreft het de budgetten van 1 vte'n militair personeel (– f 0,122 miljoen).

Door een verruiming van de openstellingstijden van het marinevliegkamp De Kooy is vooralsnog een uitbreiding van het functiebestand ten behoeve van de luchtverkeersleiding met 4 vte'n noodzakelijk gebleken (+ f 0,280 miljoen).

In 1997 is bij de DVVO een centrale dienstautopool gevormd. De budgetten hiervoor zijn aan begroting van de Koninklijke marine voor 1997 onttrokken. Voor dit artikel betreft het de budgetten voor 14 vte'n militair personeel (– f 1,081 miljoen).

03.03 Overige personele exploitatie

Op dit artikel zijn de personele uitgaven anders dan salarissen verantwoord en hebben betrekking op zowel burger- als militair personeel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kleding en uitrusting16 98920 3703 38120%14 98915 6736845%
Voeding21 94625 6343 68817%20 94625 7694 82323%
Reis- en verblijfkosten22 04223 3241 2826%22 04222 4123702%
Verplaatsingskosten27 05629 0331 9777%30 05633 4713 41511%
Sport en ontspanning2 1854 3022 11797%2 1853 8891 70478%
Representatiekosten75286311115%75286711515%
Personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen4 81149 40344 592927%4 81129 93425 123522%
Sociale zorg4 9554 651– 304– 6%4 9555 1642094%
Voorziening woonruimte21040919995%21041020095%
Persoonsgebonden toelagen en uitkeringen5 8454 789– 1 056– 18%5 8455 270– 575– 10%
Werving1 4891 76127218%1 4891 247– 242– 16%
Geneeskundige verzorging5 3005 7064068%5 3005 7084088%
         
Onderwijs en opleiding17 51421 7904 27624%17 51417 160– 354– 2%
Antilliaanse en Arubaanse Milities (ANTARUMIL)4 6366 1121 47632%4 6366 0761 44031%
Overige personele uitgaven2 4773 8671 39056%2 4773 18670929%
Totaal138 207202 01463 80746%138 207176 23638 02928%

Toelichting op de verschillen

Kleding en uitrusting

De afwijking van het ramingskengetal ten opzichte van de begrote uitgaven is veroorzaakt door de geraamde gemiddelde uitgaven na 1995 als gevolg van de invoering van het boord/kazernetenue.

Voeding

De hogere uitgaven en verplichtingen voor voeding vloeien voornamelijk voort uit de aanschaf van voeding in het buitenland. Hieraan liggen de hogere koersen van het Britse pond en de Amerikaanse dollar ten grondslag. Daarnaast wordt ten behoeve van buitenlands personeel, dat in Nederland opleiding geniet, meer uitgegeven aan voeding dan was geraamd. Dit geldt met name voor militair personeel uit Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Voor deze militairen geldt een afwijkende samenstelling van maaltijden en voedselpakketten.

Sport en ontspanning

De hogere realisatie van de zowel de verplichtingen als de uitgaven is mede het gevolg van de wens van de Koninklijke marine om meer inhoud te geven aan het veteranenbeleid. Hiermee is in 1997 een aanvang gemaakt. Daarnaast is meer aandacht besteed aan mogelijkheden voor sport en ontspanning voor buitenlands militair personeel uit met name de Verenigde Arabische Emiraten.

Personeel boven formatieve arbeidsplaatsen

De hoge realisatie voor de inhuur van bovenformatief personeel is voornamelijk veroorzaakt door een gewijzigde boekingssystematiek. Inhuur van personeel wordt ten laste van het artikel overige personeel exploitatie gebracht onder gelijktijdige verlaging van het artikel materiële uitgaven. Een en ander is geschied in overeenstemming met de vigerende regelgeving.

Voorziening woonruimte

Op dit artikelonderdeel wordt de huur verantwoord van in het buitenland gehuurde woningen voor personeel dat daar is gestationeerd. Door de landsregering van de Nederlandse Antillen wordt, alleen te Curaçao, een gebruikersbelasting geheven, die te vergelijken is met het bewonersdeel van de onroerend zaak belasting in Nederland. In 1997 zijn naheffingsaanslagen betaald over 1994 en 1995. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

Onderwijs en opleiding

De stijging van de verplichtingen wordt met name verklaard door het aangaan van verplichtingen voor vliegopleidingen. Het gaat onder meer over verplichtingen als gevolg van integratie van de basis vliegopleiding van de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht. Tevens is de helikopteropleiding naar de Nederlandse Antillen verplaatst. Hiervoor waren nieuwe contracten nodig die niet waren voorzien.

Antilliaanse en Arubaanse milities (ANTARUMIL)

De hogere uitgaven en verplichtingen voor de salarissen van de Antilliaanse en Arubaanse milities worden veroorzaakt door de gestegen koers van de Antilliaanse en Arubaanse guldens ten opzichte van de gulden en door rechtspositionele bepalingen.

Overige personele uitgaven

De stijging van zowel de uitgaven als de verplichtingen wordt voornamelijk door een tweetal zaken veroorzaakt. Een betaling aan de USZO betreft niet geraamde claims op grond van de inmiddels afgeschafte malus-regeling in het kader van de WAO.

Door de wens van de Koninklijke marine om jongeren te interesseren voor het Korps Mariniers is besloten om bij evenementen in het land de zogenaamde «roadshows» te organiseren. De uitgaven en verplichtingen hiervoor waren evenmin in de begroting opgenomen.

Kengetallen

Kleding en uitrustingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n13 91113 38113 41736
– bedrag per vtex f 1,–1 0161 1051 16863
– totale uitgavenx f 1000,–14 13314 79215 673881

De ramingskengetallen zijn gebaseerd op de gemiddeld per jaar benodigde uitgaven.

VoedingEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 91113 38113 41736
– bedrag per vtex f 1,–1 5351 5651 921356
– totale uitgavenx f 1000,–21 34720 94625 7694823

Het gemiddelde bedrag per vte terzake van voeding over 1997 ten opzichte van 1996 vertoont een stijging. Dit is te verklaren door de hogere koersen van het Britse pond en de Amerikaanse dollar waardoor de uitgaven van voeding in het buitenland zijn gestegen. Daarnaast is aan voeding voor buitenlands militair personeel, dat in Nederland opleiding geniet, aanzienlijk meer uitgegeven dan in voorgaande jaren. De hogere uitgaven vertalen zich eveneens naar hogere ontvangsten ter zake van voeding in 1997 ten opzichte van 1996.

VerplaatsingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–1 6371 6691 859190
– totale uitgavenx f 1000,–30 48930 05633 4713 415

De stijging ten opzichte van 1996 wordt met name veroorzaakt door de hogere koers van de Antilliaanse en Arubaanse valuta en de Amerikaanse dollar.

Sociale zorgEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– langdurig ziekenaantal495752– 5
– PAS-regelingaantal3341
– ouderschapsverlofaantal1716171
– totale uitgavenx f 1000,–4 7534 9555 164209

Het beleid van de Koninklijke marine is gericht op herintegratie van langdurig zieken in de organisatie. In de praktijk is een afname van het aantal langdurig zieken waar te nemen, die, zij het ten dele, is toe te schrijven aan dat beleid.

Persoonsgebonden toelagen en uitkeringenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–258325293– 32
– totale uitgavenx f 1000,–4 7955 8455 270– 575

Het gemiddelde bedrag per vte over de jaren 1996 en 1997 vertoont een tamelijk stabiel beeld.

Onderwijs en opleidingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–845973953– 20
– totale uitgavenx f 1000,–15 74317 51817 160– 358

De stijging van 1997 ten opzichte van 1996 wordt in het bijzonder veroorzaakt door hogere uitgaven die betrekking hebben op het sociaal beleidskader (SBK) voor om-, her- en bijscholing die eveneens ten laste van dit artikelonderdeel worden verantwoord.

ANTARUMILEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
begrotingssterkteaantal vte'n175200176– 24
– bedrag per vtex f 1,–26 55123 18034 52311 343
– totale uitgavenx f 1000,–4 6434 6366 0761440

Het bestand van het militaire personeel in dienst van de Nederlandse Antillen en Aruba dat onder gezag van de Koninklijke marine opereert is in 1997 achtergebleven bij de verwachting. Dit is mede veroorzaakt door het opschorten van de opkomstplicht van de Arubaanse militie. Als gevolg hiervan moest de Koninklijke marine vrijwillig (na)dienende militairen werven om in de behoefte aan personeel te voorzien. Dit feit, alsmede de gestegen koersen van de Antilliaanse en Arubaanse gulden veroorzaken de stijging van het bedrag per vte.

03.04 Subsidies

Ten laste van dit artikel worden de subsidies en bijdragen verantwoord voor ondermeer de Koninklijke Marine jachtclub, de Marine watersportvereniging, het Marine Sanatoriumfonds, het Nederlands instituut voor Maritiem Onderzoek (NIM), het Zeekadetkorps Nederland en de Stichting Militaire Tehuizen Overzee. Het beleid is gericht op het terugdringen van het niveau van subsidies en bijdragen. Het terugdringen zal gefaseerd in de tijd geschieden.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Subsidies aan:     
Koninklijke Marine jachtclub11711700%
Marine Watersportvereniging717100%
Marine Sanatoriumfonds5500%
Koninklijke vereniging Marine officieren757500%
Zeekadetkorps Nederland505000%
Stichting Militaire Tehuizen Overzee34044410431%
Bijdrage aan:     
Stichting Coördinatie Maritiem Onderzoek200196– 4– 2%
Totaal85895810012%

Toelichting op de verschillen

De subsidie-uitgaven ten behoeve van de Stichting Militaire Tehuizen Overzee (SMTO) is hoger dan het oorspronkelijk geraamde bedrag. Het betreft hier een éénmalige betaling voortvloeiend uit het definitief vaststellen van het subsidiebedrag over 1995. Op basis van de destijds gehanteerde subsidieregeling en -voorwaarden leidde dit tot een nabetaling van f 0,104 miljoen van de Koninklijke Marine. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

03.05 Materiële exploitatie

Onder dit artikel zijn de exploitatie-uitgaven verantwoord anders dan personele uitgaven.

Het betreft hier uitgaven van algemene en specifieke aard, waaronder de aankoop van inventarisgoederen en klein materieel, het onderhoud en herstel van materieel, munitie, het onderhoud van onroerende zaken alsmede de aankoop van brandstoffen, olie en smeermiddelen.

Het beleid ten aanzien van de materiële exploitatie is gericht op een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke instandhouding van materieel en infrastructuur, teneinde de operationele gereedheid van de zeemacht te waarborgen. De omvang van de materiële exploitatie is voor een belangrijk deel verbonden met de omvang van de vloot en de opgedragen activiteiten.

De reorganisatie van de Marine bedrijven en de daarmee samenhangende personele reducties leiden er onder meer toe, dat bepaalde noodzakelijke werkzaamheden moeten worden uitbesteed. Conform het gestelde in de prioriteitennota is de capaciteit van de Marinebedrijven gebaseerd op het gemiddelde werkaanbod. Piekbelasting wordt uitbesteed.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Huisvestingskosten40 96738 203– 2 764– 7%40 96741 9159482%
Bureaukosten67 59055 158– 12 432– 18%70 17765 183– 4 994– 7%
Specifieke uitgaven van operationele aard10 01810 1321141%10 01810 9028849%
Oefenmunitie (schietvoorraad)27 76627 8961300%30 26320 770– 9 493– 31%
Overige algemene en specifieke uitgaven13 18821 5588 37063%13 63725 99912 36291%
Inventarisgoederen en klein materieel16 80520 1193 31420%18 63224 2085 57630%
Onderhoud en herstel:         
– schepen85 495155 39869 90382%119 330154 56835 23830%
– vliegtuigen39 70058 03518 33546%39 25054 71515 46539%
– voertuigen2 4703 5201 05043%2 4703 41294238%
– elektronisch en nautisch materieel23 67634 58610 91046%21 37424 8713 49716%
– bewapeningsmaterieel25 14924 096– 1 053– 4%24 56944 04519 47679%
– inventarisgoederen en klein materieel21 04522 3881 3436%21 26620 870– 396– 2%
Voorzieningen/onderhoud van gebouwen, havens en terreinen48 62459 80311 17923%49 51055 3165 80612%
Brandstoffen, olie en smeermiddelen e.d. 31 95124 187– 7 764– 24%33 66243 3149 65229%
Totaal454 444555 079100 63522%495 125590 08894 96319%

Toelichting op de verschillen

De belangrijkste verplichtingen- en uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting worden veroorzaakt door mutaties op de volgende artikelonderdelen:

Bureaukosten

Ten laste van dit artikelonderdeel worden ondermeer verplichtingen aangegaan en uitgaven verantwoord voor telecommunicatie en exploitatie van de automatisering. In 1996 zijn meerjarige contracten met het Duyverman Computercentrum afgesloten. Hiervan was een deel in de verplichtingenramingen 1997 opgenomen. Daarnaast is een aantal projecten vertraagd. De belangrijkste hiervan is een contract voor de huur van capaciteit voor satellietcommunicatie in het Caribisch gebied. De vertraging van de projecten heeft eveneens invloed op de realisatie van de uitgaven.

Oefenmunitie

De lagere realisatie van de uitgaven vindt zijn oorzaak in het feit dat afroepen op munitie later in het jaar hebben plaatsgevonden dan oorspronkelijk werd voorzien. De hiervoor geraamde uitgaven zullen in 1998 plaatsvinden.

Overige algemene en specifieke uitgaven

Voor de uitgaven en verplichtingen is de overrealisatie het gevolg van een naheffing van omzetbelasting. Deze naheffing vloeit voort uit een door de Belastingdienst gehouden onderzoek over het tijdvak 1992 tot en met 1996. Daarnaast is als gevolg van een gewijzigde boekingssystematiek de inhuur van bewakingspersoneel ten laste van het artikel 03.03 «Overige personele exploitatie» gebracht onder gelijktijdige verlaging van het artikel Materiële uitgaven. Een en ander is in overeenstemming met de vigerende regelgeving.

Inventarisgoederen en klein materieel

De overrealisatie van de uitgaven is het gevolg van diverse kleine verplichtingen. Het gaat hierbij met name om aanschaffingen van specifiek materieel voor de mariniers. In de afgelopen jaren zijn de beschikbare voorraden onder het gewenste niveau gedaald, waardoor aanvullingen noodzakelijk bleken.

Onderhoud en herstel van schepen

De per saldo hogere uitgaven en verplichtingen zijn voornamelijk een gevolg van het verkoopgereed maken van de twee S-fregatten voor de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). In 1996 zijn twee overtollige fregatten van de Kortenaerklasse verkocht aan de VAE. Voor de overdracht dienen de schepen in de contractueel overeengekomen staat te worden gebracht. Deze schepen hebben hiertoe een meerjarig onderhoud ondergaan. Met de uitgaven hiervoor is in de verkoopprijs rekening gehouden. Het contract voor het meerjarigonderhoud (MJO) voor het tweede fregat is in 1997 afgesloten. Om de fregatten in de overeengekomen staat te kunnen opleveren dienen zij te worden voorzien van reserve-onderdelen. Voor het verkoopgereed maken van de verkochte fregatten wordt budget aan de begroting van de Koninklijke marine toegevoegd.

Onderhoud en herstel van vliegtuigen

Wegens een vertraging in 1996 bij het onderhoud aan één van de helikopters heeft een aanpassing van het betalingsmoment voor 1997 plaatsgevonden. Ook is, als gevolg van verschuiving van betalingsmomenten, de raming voor onderhoud aan de P3C Orion vliegtuigen aangepast.

Onderhoud en herstel van voertuigen

De uitgaven van onder meer inhuur van koeriers ten behoeve van diplomatieke post in het buitenland en overige inhuur van vervoermiddelen met name in het buitenland werden geraamd in de begroting van het Defensie Interservice Commando (Dico/DVVO). In 1997 zijn de budgetten overgedragen aan de Koninklijke marine. Tevens is de realisatie verantwoord op de begroting van de Koninklijke marine.

Onderhoud en herstel van elektronisch en nautisch materieel

De verhoging van de verplichtingen en de uitgaven is met name het gevolg van meer dan voorziene herbevoorrading van magazijnartikelen. Dit was noodzakelijk in verband met de verkoop van reservedelen aan de VAE.

Onderhoud en herstel van bewapeningsmaterieel

De hogere uitgaven zijn grotendeels het gevolg van een hogere stand onderhanden werk voor het onderhoud van de geleide wapens. Dit onderhoud wordt door de Amerikaanse overheid aanbesteed en uitgevoerd.

Onderhoud gebouwen en terreinen

De verantwoording van ingenieursdiensten van DGW&T is gecorrigeerd van artikel 03.06 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen, naar artikel 03.05 Materiële exploitatie. Het betreft uitgaven en verplichtingen voor vastgoedbeheer, belangenbehartiging en milieuheffingen. De hiervoor opgenomen raming in artikel 03.06 wordt gelijktijdig verlaagd voor een bedrag van f 6,0 miljoen.

Brandstof, olie en smeermiddelen

Om operationele en technische redenen is een hoge vullingsgraad van de opslagcapaciteit gewenst. Mede om financiële redenen was echter ten tijde van de afronding van de ontwerpbegroting besloten op de bestaande voorraden te gaan interen en derhalve een lagere vullingsgraad te hanteren dan operationeel en technisch gewenst is. De financiële herschikking, die aan het eind van het jaar binnen Defensie heeft plaatsgevonden, bood de ruimte alsnog de voorraad scheepsbrandstof weer op te hogen.

Kengetallen

HuisvestingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–2 1462 2752 32853
– totale uitgavenx f 1000,–39 95540 96741 915948

De bedragen per vte voor huisvestingskosten, zoals gas, licht en water, vertonen een gelijkmatige trend. De stijging is nagenoeg geheel het gevolg van prijsstijgingen.

BureaukostenEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–1 3851 5091 652143
– totale uitgavenx f 1000,–25 81627 17329 7482 575

De ramingskengetallen hebben betrekking op bureaukosten exclusief de exploitatie-uitgaven voor automatisering.

Specifieke uitgaven van operationele aardEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
aantal havenbezoekenx 13503723775
aantal kanaalpassagesx 10220
toegelicht begrotingsbedrag (meerjaarlijks gemiddelde)x f 1000,–3 4963 7024 9021 200
gemiddelde uitgaven per havenbezoekx f 1,–9 3679 3679 3670
gemiddelde uitgaven per kanaalpassage (meerjaarlijks gemiddelde)x f 1,–108 553108 553108 5530
Inventarisgoederen en klein materieelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n18 62018 00418 0084
– bedrag per vtex f 1,–1 4261 0351 345310
– totale uitgavenx f 1000,–26 56618 63224 2085 576

De bedragen per vte vertonen jaarlijks relatief grote fluctuaties. Deze worden veroorzaakt doordat de aanschaf- en betalingsmomenten onder meer worden bepaald door de voorraadniveaus van de goederen.

Brandstoffen, olie en smeermiddelenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verbruikte hoeveelheden:     
Gasolie schepenx 1000 m38490922
Kerosine patrouillevliegtuigenx 1000 m3212419– 5
Helikopterbrandstofx 1000 m3232– 1
Totale uitgavenx f 1000,–44 15433 66243 3149 652

De hoeveelheden zijn afhankelijk van het interen op- of aanvullen van de voorraden. De uitgaven voor brandstoffen zijn voorts volledig afhankelijk van de prijzen op de oliemarkt en van de koers van de Amerikaanse dollar.

03.06 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven voor nieuwbouw en renovatie van havens en walinrichtingen van de Koninklijke marine verantwoord. Naast de voortgaande renovatie en nieuwbouw, als gevolg van de veroudering van de bestaande infrastructuur, wordt de behoefte verder bepaald door de aanpassing van de organisatie, de veranderde structuur, de omvang van de vloot en voorschriften op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.

Tevens worden op dit artikel de uitgaven voor het bodemsaneringsprogramma verantwoord. Het beleid is erop gericht dat alle te realiseren nieuwbouw plaatsvindt op gesaneerde bodem.

De Koninklijke marine hanteert bij nieuwbouw- en bij renovatieprojecten zogenaamde ANWA-normen (Algemene Normen Walaccommodaties). Deze huisvestingseisen zijn gebaseerd op eisen op het gebied van personeelzorg.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Marinebedrijven1 8951 538– 357– 19%2001 7911 591796%
Marinekazernes32 99922 975– 10 024– 30%36 52728 190– 8 337– 23%
Koninklijke Instituut voor de Marine6 3201 935– 4 385– 69%4 6001 883– 2 717– 59%
Marinevliegkampen19 4864 728– 14 758– 76%18 4007 956– 10 444– 57%
Bodemsanering02 3162 316100%4 5834 208– 375– 8%
Nederlandse Antillen14 03423 2809 24666%16 52919 3292 80017%
Overige projecten18 22534 84316 61891%18 12020 4172 29713%
Totaal92 95991 615– 1 344– 1%98 95983 774– 15 185– 15%

Toelichting op de verschillen

De verlaging van respectievelijk de uitgaven met f 15,185 miljoen en de verplichting met f 1,344 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting 1997, is met name veroorzaakt door mutaties op de volgende artikelonderdelen:

Marinebedrijven

De hogere uitgaven vloeien voort uit diverse kleinere verplichtingen die in 1996 waren aangegaan. Het gaat hierbij om diverse kleinere bouwactiviteiten bij de Rijkswerf en het SEWACO-bedrijf. Overigens wordt het project SEWACO-bedrijf op artikel 03.07 Overig groot materieel verantwoord.

Marinekazernes

Op de marinekazerne Erfprins hebben twee projecten in de voorbereidingsfase vertraging opgelopen. Voor beide projecten, het samenvoegen van de scholen voor de eerste militaire maritieme vorming (SEMMV) en voor bedrijfsvoering en onderwijskunde, alsmede het aanbrengen van infrastructurele wijzigingen als gevolg van de reorganisatie van de technische en wapentechnische dienst opleidingen, zijn in 1997 geen verplichtingen aangegaan. Beide projecten veroorzaken grotendeels de lagere verplichtingen en uitgaven op dit artikelonderdeel.

Koninklijk instituut voor de Marine

De lagere realisatie van zowel de uitgaven als de verplichtingen wordt veroorzaakt door vertraging in bouw- en renovatie-activiteiten. Met name de voorbereiding van de renovatie van gebouwen kost meer tijd dan eerder werd verwacht.

Marinevliegkampen

De lagere uitgaven en verplichtingen worden met name veroorzaakt door vertraging van een tweetal projecten op de marinevliegkampen De Kooy en Valkenburg. Op marinevliegkamp De Kooy zijn in 1997 geen verplichtingen aangegaan voor nieuwbouw om een aantal, thans verspreid gehuisveste diensten samen te voegen. Op het marinevliegkamp Valkenburg zijn voor de renovatie van een hangaar geen verplichtingen aangegaan. Daarnaast heeft een herschikking van betalingsmomenten plaatsgevonden van diverse projecten. Met name op het marinevliegkamp Valkenburg vond in 1996 een betere aansluiting plaats van de fasen in de nieuwbouw van de legeringsaccommodatie voor korporaals en manschappen, waardoor betalingen, die aanvankelijk in 1997 werden voorzien, in 1996 hebben plaatsgevonden.

Bodemsanering

De in 1997 aangegane verplichtingen hebben betrekking op een aantal projecten. De belangrijkste zijn het verwijderen van asbest van het MEOB in Oegstgeest, sanering van de bodem bij de reconstructie van de rondweg en bij de brandstofopslag op het marinevliegkamp Valkenburg en bodemreiniging op de marinekazerne Vlissingen. Door de decentralisatie van het onderzoeksbudget voor bodemsanering vond overheveling plaats van het Kerndepartement naar de Koninklijke marine.

Nederlandse Antillen

Met name door verschuivingen in de aanbestedingsmomenten van projecten op de Nederlandse Antillen van 1996 naar 1997 zijn de verplichtingen hoger dan bij de ontwerpbegroting werd verwacht. Het gaat hierbij met name om projecten als de bouw van een magazijn op de marinierskazerne Savaneta en de herinrichting van loodsen op de marinebasis Parera.

Overige projecten

De verantwoording van ingenieursdiensten van DGW&T is gecorrigeerd van artikel 03.06 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen, naar artikel 03.05 Materiële exploitatie. Het betreft uitgaven en verplichtingen voor vastgoedbeheer, belangenbehartiging en milieuheffingen. De hiervoor opgenomen raming in artikel 03.06 wordt gelijktijdig verlaagd voor een bedrag van f 6,000 miljoen. De hogere verplichtingen zijn ontstaan door het verschuiven van de aanbesteding van het radiozendstation Ouddorp van 1996 naar 1997. Het project heeft vertraging opgelopen nadat de stichting het Zuidhollands Landschap bezwaar had aangetekend tegen de bouw van het zendstation. Nadat overeenstemming was bereikt, kon in 1997 een aanvang met de bouw worden genomen.

03.07 Overig Groot materieel

Op dit artikel worden de investeringsprojecten verantwoord die niet in een separaat artikel zijn opgenomen. Tevens zijn in 1997 de aangegane verplichtingen voor 1997 en verder opgenomen voor de projecten M-fregatten en Onderzeeboten.

Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen, zowel kwantitatief als kwalitatief, en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel. De nadruk ligt op investeringen ten behoeve van luchtverdediging, mijnenbestrijding, onderzeebootbestrijding in kustwateren en vergroting van strategische mobiliteit bij inzet voor crisisbeheersingsoperaties.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Schepen947 4151 032 99585 5809%407 745266 985– 140 760– 35%
Vliegtuigen283 9214 399– 279 522– 98%45 50725 311– 20 196– 44%
Elektronisch materieel75 2003 981– 71 219– 95%30 36219 627– 10 735– 35%
Bewapening30014– 286– 95%1 637122– 1 515– 93%
Munitie5 35032 83727 487514%6 77312 6295 85686%
Overig materieel252 116147 372– 104 744– 42%144 477174 63530 15821%
Totaal1 564 3021 221 598– 342 704– 22%636  501499 309– 137 192– 22%

Toelichting op de verschillen

De per saldo lagere uitgaven en verplichtingen met respectievelijk f 137,2 en f 342,7 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting 1997 zijn met name het gevolg van de hieronder genoemde oorzaken.

Schepen

Voor de bouw van twee luchtverdedigingsfregatten is het reeds bestaande contract van de luchtverdedigings- en commandofregatten uitgebreid. De vier fregatten van De Zeven Provinciënklasse zijn op dit moment aanbesteed bij de Koninklijke Schelde Groep. Hiernaast heeft vertraging plaatsgevonden in onder meer de aanschaf van het SMART-L 3D radarsysteem en de «Active Phased Array Radar». Deze systemen worden nu in 1998 aangeschaft.

In 1997 is het project Aanpassing Mijnenveegcapaciteit met het project Capability Upkeep Program van de Alkmaarklasse samengevoegd tot het project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM). Als gevolg van een vertraging in de besluitvorming over de aanbesteding van een aantal grote verplichtingen, waaronder de sonars, konden in 1997 voor dit project geen verplichtingen worden aangegaan.

In 1997 is de Koninklijke marine met de bouwmeester van het Amfibisch transportschip (ATS), de Koninklijke Schelde Groep, een aangepaste bouwplanning overeengekomen. De aan de proeftocht- en overdrachtsdatum van het schip gerelateerde contractuele betalingen komen daardoor in 1998 tot betaling in plaats van in 1997. Hiernaast is de planning van de levering van walreservedelen voor het ATS op de nieuwe afbouwplanning aangepast.

De bouw van een nieuw bevoorradingsschip ter vervanging van de Hr. Ms. Zuiderkruis is vertraagd. Dit heeft geleid tot een herfasering van betalingsmomenten.

Teneinde de M-fregatten op termijn geschikt te maken voor het lanceren van de «Evolved Seasparrow Missile» (ESSM), is aangesloten bij de ontwikkeling van een modificatie voor de verticale lanceerinrichtingen van de M-fregatten door het «Nato Seasparrow Project Office» (NSPO). De verplichtingen en de uitgaven hiervoor zijn verschoven van 1996 naar 1997.

Met betrekking tot het project Luchtverdedigings- en Commandofregatten is de Kamer als volgt geïnformeerd:

Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 68, brief van Staatssecretaris van Defensie van 4 april 1997 over productiefase Evolved Nato Seaspaarow (ESSM);

Kamerstukken II, 25 000 X , nr. 76, brief VCD van 24 april 1997 over aanmerking LCF als groot project;

Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 91, brief Staatssecretaris van Defensie van 24 juni 1997 over de voortgang van het project LCF, inclusief het luchtverdedigingssysteem.

Met betrekking tot het project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM) is de Kamer als volgt geïnformeerd:

Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 59, brief Staatssecretaris van Defensie van 25 februari 1997 over studie.

Vliegtuigen

Het Capability Upkeep Program voor de Orion patrouillevliegtuigen is vertraagd. Hierdoor heeft een herschikking van de betaalmomenten plaatsgevonden. Een situatierapport over dit project is in voorbereiding.

In het project Nato Helikopter voor de jaren negentig heeft op grond van de huidige inzichten een herfasering van aanbestedingsmomenten plaatsgevonden. Vastgehouden wordt aan het voornemen de eerste helikopters vanaf het jaar 2003 af te nemen.

Elektronisch materieel

Het geïntegreerd verbindingsproject, het HF/MF zend/ontvangersproject en het project militaire satellietcommunicatie zijn vertraagd. Terzake zijn nagenoeg geen verplichtingen aangegaan. De vertraging van deze projecten heeft eveneens een lagere realisatie van de uitgaven tot gevolg. De uitgaven die voor deze projecten waren voorzien zijn (deels) doorgeschoven naar 1998.

Bewapening

Als gevolg van een vertraging van een onderdeel in het project zijn in 1997 geen verplichtingen aangegaan voor het afstemmen van het goalkeeper wapensysteem op de infra-rood scanner (IRSCAN). De uitgaven die voor dit project in 1997 waren voorzien zijn doorgeschoven naar 1998.

Munitie

De verhoging van de uitgaven is met name het gevolg van betaling van omzetbelasting voor de anti-tank geleide wapen munitie ten behoeve van het korps mariniers. De uitgaven terzake waren niet in de begroting geraamd. Voorts is in 1997 een verplichting aangegaan voor de Nato Seasparrow geleide wapens. De verplichting was in 1998 geraamd.

Overig materieel

Als gevolg van vertragingen van diverse projecten zijn in 1997 minder verplichtingen aangegaan. De belangrijkste projecten zijn:

– het project verbeterd actief onderzeebootbestrijdingssysteem als gevolg van vertraging in de productdefinitie-fase;

– de vervanging van de universele onderzeebootbestrijdingstrainer.

Verwacht wordt dat de aanbesteding van deze projecten in 1999 zal plaatsvinden;

– de vervanging van de «Action Speed Tactical trainer» ten behoeve van de training en opleiding van luchtverdedigings- en commandocentrale officieren. Verwacht wordt dat de aanbesteding in 1998 zal plaatsvinden.

Daarnaast zijn voor het verwerven van gepantserde VN-voertuigen in de begroting, voor zowel de verplichtingen als de uitgaven, ramingen opgenomen. Omdat de Koninklijke landmacht voor de verwerving van de voertuigen zorgt, zijn de budgetten naar dat krijgsmachtdeel overgeheveld.

Op diverse kleinere projecten kon meer worden gerealiseerd dan aanvankelijk was geraamd.

04. Beleidsterrein Koninklijke landmacht

Algemeen

Ook 1997 heeft in het teken gestaan van het uitvoeren van de herstructurering volgens de bij aanvang gestelde criteria. Het proces van herstructureren kon blijvend worden beheerst terwijl het doorfunctioneren van de organisatie gegarandeerd werd. De voorbereiding van de uitvoering van taken van de Koninklijke landmacht heeft in 1997 een groot beslag gelegd op het exploitatiebudget. Een goede voorbereiding vergt immers een intensief oefenpatroon, zowel voor wat betreft de oefenfrequentie als de duur van de oefeningen. Doordat de herstructurering in de laatste vijf jaar van voltooiing is beland en de organisatie derhalve meer en meer haar uiteindelijke vorm begint te krijgen, is in 1997 de nadruk meer op het «doorfunctioneren» komen te liggen. Hierdoor kon meer aandacht worden besteed aan de algemene geoefendheid, overigens met de kanttekening dat binnen het oefenplan prioriteit moest worden gesteld om binnen de budgettaire kaders te blijven. De prioriteitstelling heeft zodanig plaatsgevonden dat in ieder geval de opleiding van de uit te zenden eenheden in 1997 kon worden gewaarborgd. Ondanks de aangebrachte beperking heeft de gewijzigde oefenfrequentie voor 1997 in algemene zin geleid tot een sterk verhoogde (en zoals het zich laat aanzien, structurele) druk op het exploitatiebudget.

Financieel Beheer

Het project Verbeterd Economisch Beheer bij de Koninklijke landmacht loopt inmiddels twee jaar en zal na evaluatie in principe verder in de Koninklijke landmacht worden geïmplementeerd. Hierbij zijn en worden beheersbevoegdheden op het gebied van personeel, materieel en financiën verder gedecentraliseerd naar de commandanten van resultaat verantwoordelijke eenheden (RVE'n). Met de in 1997 genomen besluiten omtrent de te decentraliseren budgetten zal een deel van de exploitatie-uitgaven decentraal worden beheerd bij de RVE'n. Als randvoorwaarde voor decentralisatie geldt wel een verantwoorde opzet van de administratieve organisatie en Interne controle. In 1997 is vanuit deze invalshoek veel aandacht besteed aan de administratieve organisatie en interne controle bij de RVE'n. Ook in 1998 zal sprake zijn van verdere verbetering van de administratieve organisatie bij de RVE'n.

Materieel Beheer

Bij de materiële exploitatie is het budget met name een groot deel van de kosten van oefeningen (transportkosten en inhuur oefenterreinen), instandhouding van materieel, inrichting en onderhoud van infrastructuur en verstrekking van uitrusting. Daarnaast heeft de implementatie van voortgezet verbeterd economisch beheer, in combinatie met verdergaande decentralisatie, voor hogere uitgaven gezorgd dan initieel voorzien was op het gebied van inhuur van O-, I- en A-capaciteit en automatisering. Vertraging in afstoting van kazernes en objecten heeft noodzakelijkerwijs geleid tot correctie van de ingeboekte besparing op huisvestingskosten (tevens uitstraling naar personele exploitatie). Verder hebben – uit de ARBO wetgeving voortvloeiende – niet voorziene uitgaven op het gebied van ergonomie en milieu, geleid tot onontkoombare uitgavenverhogingen die oorspronkelijk niet voorzien waren.

Personeel Beheer

Ook het budget voor personele exploitatie stond in 1997 onder druk van het gelijktijdig herstructureren en doorfunctioneren van de landmacht. De afbouw van het bestand burgerpersoneel is achtergebleven ten opzichte van de planning. De toenemende oefencapaciteit in combinatie met een te lage (uit het verleden geëxtrapoleerde) raming heeft in 1997 zijn weerslag gevonden in – ten opzichte van de raming – gestegen uitgaven voor oefentoelagen. Anders dan in voorgaande jaren, toen de organisatie kon beschikken over dienstplichtig personeel, zag de landmacht zich in 1997 meer genoodzaakt te investeren in haar personeel. Dit vertaalde zich naast maatregelen ten behoeve van verbetering van de facilitaire omstandigheden (investeringen Infra-structuur) – in arbeidsvoorwaardelijke maatregelen (onder meer in de opleidingssfeer). Verbetering van de AMO opleiding (Motie de Koning) en verdere opleidingen BOT en BBT hebben geleid tot hogere uitgaven dan voorzien. Daarnaast is in 1997 sprake geweest van een stijging van uitgaven voor inhuur (burger)personeel. Dit betrof vooral inhuur van IT-personeel, vooral ten behoeve van de ontwikkeling en implementatie van informatiesystemen in het kader van decentralisatie van bevoegdheden, en van bewakingspersoneel als gevolg van vertraging van het project Integrale VeiligheidsZorg (IVZ). Verdere stijging van inhuur van burgerbewakers is zoveel als mogelijk voorkomen door inzet van BBT-personeel voor de bewaking van de eigen kazernes.

Met name vanwege de bovengeschetste exploitatie-zware ontwikkelingen, zijn de exploitatie-consequenties van het niet doorgaan van investeringsprojecten Bouw en Groot Materieel zoveel als mogelijk in de besluitvorming omtrent interne prioriteitstelling tussen investeringsbehoeften in 1997 meegenomen.

Artikelsgewijze toelichting

04.01 Burgerpersoneel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toelagen onregelmatige diensten, overige toelagen, aandeel in de sociale lasten en tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen betrekking hebbende op het burgerpersoneel van de Koninklijke landmacht verantwoord. Het betreft burgerpersoneel geplaatst bij algemeen beherende organisatie-eenheden, bijzondere organisatie-eenheden, operationele eenheden en ondersteunende diensten en onderdelen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)466 017527 87361 85613%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten16 50227 19310 69165%
Toelagen en uitkeringen10 92413 8632 93927%
Aandeel in de sociale lasten87 62599 16611 54113%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen51 93381 32129 38857%
Verrekeningen met beleidsterreinen– 5 068– 9174 151– 82%
Totaal627 933748 499120 56619%

Toelichting op de verschillen

De afname van het personeelsbestand verloopt trager dan voorzien. De hogere instroom van met name tijdelijk personeel in de eerste maanden van 1997 leidde ertoe dat bij de Koninklijke landmacht een vacaturestop werd ingesteld. Alleen de vulling van essentiële functies was uitgezonderd. De geplande uitstroom is eveneens tegengevallen door met name het langer openblijven van militaire objecten. Derhalve is de gemiddelde jaarsterkte hoger uitgekomen dan gepland. De vulling van de functies op grond van de lopende reorganisaties verloopt mede hierdoor moeizaam. Om de bedrijfsvoering op verantwoorde wijze doorgang te laten vinden is het noodzakelijk gebleken meer tijdelijk personeel voor formatieve arbeidsplaatsen in te huren en meer over te werken met het reguliere zittend personeel. Dit betekent weer een stijging van de uitgaven voor inhuur en onregelmatige diensten. De hiermee samenhangende verplichtingen, welke voor een deel al in 1996 zijn aangegaan, verklaren het verschil tussen de aangegane verplichtingen en het uitgavenbedrag van f 3,470 miljoen.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n10 6439 11410 2601 146
– gemiddeld salarisx f 1,–69 99268 89872 9534 055
– totale uitgavenx f 1000,–744 929627 936748 499120 563

De stijging van het gemiddelde salaris wordt naast de loonbijstelling (arbeidsvoorwaarden 1997), met name veroorzaakt door de effecten van de hogere uitgaven voor onregelmatige diensten en inhuur tijdelijk personeel.

04.02 Militair personeel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toelagen onregelmatige diensten, overige toelagen, aandeel in de sociale lasten en tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen betrekking hebbende op het militair personeel van de Koninklijke landmacht verantwoord. Het betreft militair personeel geplaatst bij algemeen beherende organisatie-eenheden, bijzondere organisatie-eenheden, operationele eenheden en ondersteunende diensten en onderdelen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)1 299 1491 307 9828 8331%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten40 19071 02830 83877%
Toelagen en uitkeringen65 49566 7811 2862%
Sociale lasten83 35783 9445871%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen5 4325 130– 302– 6%
Totaal1 493 6231 534 86541 2423%

Toelichting op de verschillen

De gerealiseerde gemiddelde sterkte van het BBT personeel is onder de raming gebleven. De voornaamste oorzaak hiervan is de grotere aantrekkingskracht van de civiele arbeidsmarkt. In 1997 had dit een lagere instroom en een hogere uitstroom ten opzicht van de planning tot gevolg. Het verschil van + f 3,142 miljoen tussen de aangegane verplichtingen en het het hiervoor vermelde uitgavenbedrag (f 5,130 miljoen), hangt samen met de in 1996 aangegane verplichtingen voor het inhuren van tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen.

Mede ten behoeve van voorbereiding op Vredesoperaties is in vergelijking met het verleden sprake van een andersoortig oefenprogramma. De raming is gebaseerd geweest op het oefenpatroon uit het verleden. Uit 1997 blijkt dat een grotere behoefte bestaat aan meer en langer oefenen in het (verre) buitenland. Financieel betekent dit een aanzienlijke stijging van de uitgaven in verband met de oefentoelagen.

Kengetallen

Militair personeelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkte: beroepspersoneel onbepaalde tijdaantal vte'n13 09712 15912 070– 89
beroepspersoneel bepaalde tijdaantal vte'n11 14112 68511 975– 710
– gemiddeld salarisx f 1,–62 26660 12063 8333 713
– totale uitgaven (excl. dienstplichtigen)x f 1000,–1 509 2111 493 6231 534 86541 242

De stijging van het gemiddeld salaris wordt met name veroorzaakt door maatregelen in het kader van de loonbijstelling 1997 (arbeidsvoorwaarden 1997) en hogere uitgaven voor overwerk en toelagen onregelmatige diensten. De gewijzigde oefenopzet (en de daaraan gekoppelde oefenfrequentie) is debet geweest aan deze laatste stijging.

04.03 Overige personele exploitatie

Ten laste van dit artikel zijn de personele uitgaven anders dan salarissen verantwoord en hebben betrekking op zowel burger- als militair personeel en zijn in sterke mate gerelateerd aan de personeelssterkte.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kleding28 65734 2515 59420%51 70950 803– 906– 2%
Voeding56 38166 73510 35418%56 38168 47912 09821%
Reis- en verblijfkosten42 32828 585– 13 743– 32%42 32828 351– 13 977– 33%
Verplaatsingskosten60 52457 378– 3 146– 5%61 32457 429– 3 895– 6%
Sport en ontspanning2 5483 34779931%2 5482 201– 347– 14%
Kostwinnersvergoeding49621327%49621327%
Representatiekosten2 5503 07252220%2 5503 07152120%
Personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen2 6992 727281%2 6992 789903%
Sociale zorg13 64512 930– 715– 5%13 64512 930– 715– 5%
Voorziening woonruimte7 58410 8133 22943%7 58410 0132 42932%
Persoonsgebonden toelagen en uitkeringen10 0888 319– 1 769– 18%10 0888 319– 1 769– 18%
Geneeskundige verzorging7 4494 236– 3 213– 43%7 4494 254– 3 195– 43%
Onderwijs en opleiding24 22142 09317 87274%24 22136 70412 48352%
Afwikkelingskosten TRIS1 0501 41936935%1 0501 41936935%
Overige personele uitgaven7 8068 75394711%7 80610 5142 70826%
Werkgelegenheidsprojecten77513– 762– 98%77513– 762– 98%
Totaal268 354284 73316 3796%292 206297 3515 1452%

Toelichting op de verschillen

Een belangrijk element in de reorganisatie/herstructurering van de Koninklijke landmacht is de reductie van het personeelsbestand. Hierdoor zou, conform de ontwerpbegroting 1997, de realisatie bij overige personele exploitatie een daling in het uitgaven- en verplichtingenvolume ten opzichte van 1996 te zien moeten geven.

Het budget voeding kende echter een forse stijging veroorzaakt door de gewijzigde opzet van het oefenprogramma. Voorts is sprake van een kwaliteitsverbetering van de verworven levensmiddelen, die voor een deel via de middelen als ontvangsten van verkochte kantine-artikelen zijn «terugverdiend». De uitgaven voor reis- en verblijfkosten zijn daarentegen aanzienlijk gedaald, hetgeen voornamelijk het gevolg is van de wijzigingen in het reisbesluit. De uitgaven voor onderwijs en opleiding zijn gestegen grotendeels als het gevolg van aanspraken van BBT'ers op opleidingen met «maatschappelijke meerwaarde». De hier bedoelde uitgaven zijn gekoppeld aan de financiële rechtspositie van de BBT-er waarbij geen limieten zijn gesteld aan het maximum te vergoeden bedrag of het aantal te volgen opleidingen per militair. Dit leidt ertoe dat deze posten – zonder de rechtspositie bij te stellen – niet zijn te beïnvloeden.

Maatregelen in het kader van het herplaatsen en het om-, her- en bijscholen van personeel (project zorg voor werk, dienstverlening vormingscentra) hebben tot slot eveneens tot een stijging van de personele uitgaven geleid (verplaatsingskosten, opleidingsuitgaven en overige uitgaven).

De stijging bij representatie wordt veroorzaakt door vele mutaties als gevolg van reorganisaties. Door met name nieuwbouw in Duitsland zijn de voorzieningen voor woonruimte gestegen. De daling bij de geneeskundige verzorging is voornamelijk veroorzaakt door de hogere drempelbijdrage voor de ZVO-regeling en de herziening van het contract met de bedrijfsgezondheidsdienst.

Door budgettaire verrekening in 1997 of al eerder gerealiseerde afwikkeling in 1996 zijn de voor 1997 nog opgenomen bedragen voor werkgelegenheidsprojecten, niet meer nodig.

Kengetallen

KledingEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n27 26724 84424 045– 799
– bedrag per vtex f 1,–2 6872 3332 113– 220
– totale uitgavenx f 1000,–73 27457 95950 803– 7 156

Bij dit kengetal wordt uitgegaan van een voortschrijdend gemiddelde teneinde de effecten van het aanhouden van voorraden zoveel mogelijk te nivelleren. Het kleiner worden van de Koninklijke landmacht brengt met zich mee dat op de voorraden wordt ingeteerd. Dit wordt zichtbaar in de daling van het bedrag per vte.

VoedingEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n37 91033 95834 305347
– bedrag per vtex f 1,–1 5651 6601 996336
– totale uitgavenx f 1000,–59 31856 38168 47912 098

Deze toename per vte wordt veroorzaakt door hogere uitgaven voor voeding bij oefeningen en stijgend gebruik van voeding bij kantines en MPV-pelotons. De maatregelen om te komen tot een kwaliteitsverbetering draagt hieraan bij.

VerplaatsingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n37 91033 95834 305347
– bedrag per vtex f 1,–1 7231 8061 674– 132
– totale uitgavenx f 1000,–65 33461 32457 429– 3 895

Het bedrag per vte voor verplaatsingen daalt. Dit wordt veroorzaakt door een verminderde bereidheid om bij herplaatsing (direct) te verhuizen.

Sociale zorgEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– langdurig ziekenaantal214155149– 6
– post-actief personeelaantal12193– 16
– PAS-regelingaantal665– 1
– ouderschapsverlofaantal455037– 13
– totale uitgavenx f 1000,–15 53313 64512 930– 715

De uitgaven voor langdurig zieken zijn begrepen onder dit artikelonderdeel. Financieel valt de daling van een aantal langdurig zieken weg tegen de stijging van de gemiddelde aanspraken op WAO-conforme uitkeringen danwel bedrijfsgeneeskundige begeleiding en voorzieningen.

Persoonsgebonden toelagen en uitkeringenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n37 91033 95834 305347
– bedrag per vtex f 1,–265297243– 55
– totale uitgavenx f 1000,–10 04110 0888 319– 1769
Voorziening woonruimteEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– huurwoningenaantal46533342592
– woningen groot onderhoudaantal5548568
– totale uitgavenx f 1000,–9 5017 58410 0132 429

Overeenkomstig het beleid om het aantal huurwoningen ten behoeve van burgerpersoneel en beroepspersoneel te reduceren is het aantal woningen gedaald. De stijging van het totale bedrag voor woning- voorziening is het gevolg van nieuwbouw in met name Duitsland (Münster, Neustadt en Zeven).

Afwikkelingskosten Troepenmacht in Suriname (TRIS)EenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n696157– 4
– bedrag per vtex f 1,–21 49317 21324 8957 682
– totale uitgavenx f 1000,–1 4831 0501 419369

Dit kengetal betreft de suppletie aan gewezen militairen uit de Surinaamse krijgsmacht. De verhoging van het bedrag per vte is het gevolg van loonontwikkelingen, aanvulling op de ziektekosten en een groter aantal uitkeringen in verband met overlijden.

Onderwijs en opleidingEenheidBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n33 95834 305347
– bedrag per vtex f 1,–7131 070357
– totale uitgavenx f 1000,–24 22136 70412 483

De maatregelen in het kader van de «maatschappelijke meerwaarde opleidingen» voor het BBT personeel (BOCO) leiden tot een toename van het bedrag per vte.

04.04 Subsidies en bijdragen

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven verantwoord voor subsidies aan verschillende instanties. De subsidies worden ondermeer verleend aan instanties die voor Defensie een zeker nut hebben of de belangen behartigen van maatschappelijke groeperingen die raakvlakken hebben met Defensiepersoneel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Subsidies15 7391 871– 13 868– 88%15 7392 341– 13 398– 85%

Toelichting op de verschillen

In 1997 zijn de uitgaven en verplichtingen van de subsidies met uitzondering van de subsidies aan het Legermuseum en de Stichting Jeugdzorg naar het beleidsterrein Algemeen overgeheveld. De lopende verplichtingen uit 1996 met betrekking de Stichting Koepelorganisatie Militaire Tehuizen zijn nog ten laste van dit artikel afgewikkeld.

De stand van de nieuw aangegane verplichtingen komt hierdoor op f 1,871 miljoen.

04.05 Materiële exploitatie

Onder dit artikel zijn de exploitatie-uitgaven verantwoord anders dan personele uitgaven. Het betreft hier uitgaven van algemene en specifieke aard, waaronder de aankoop van inventarisgoederen en klein materieel, het onderhoud en herstel van materieel, munitie, het onderhoud van onroerende zaken alsmede de aankoop van brandstoffen, olie en smeermiddelen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Informatiesystemen11 82812 2504224%17 54615 377– 2 169– 12%
Communicatiesystemen34 24613 585– 20 661– 60%29 36326 214– 3 149– 11%
Manoeuvre43 21250 4117 19917%66 61268 5601 9483%
Wielvoertuigen en geniematerieel19 15123 3454 19422%24 35630 9116 55527%
Artillerie en luchtdoelartillerie12 19522 68010 48586%40 42635 998– 4 428– 11%
Munitie23 6677 903– 15 764– 67%33 03446 48513 45141%
Algemene uitrusting33 33629 173– 4 163– 12%41 99542 9699742%
Bosco39 89935 118– 4 781– 12%42 04836 874– 5 174– 12%
Geneeskundige dienst materieel5 9747 3091 33522%8 24410 8522 60832%
Inventarisgoederen en klein materieel29 77828 909– 869– 3%29 77829 183– 595– 2%
Onderhoud en herstel roerende goederen16 10429 75913 65585%16 10430 11314 00987%
Onderhoud en herstel gebouwen153 117183 54130 42420%185 529187 4221 8931%
Huisvestingskosten115 315116 3029871%115 315115 328130%
Bureaukosten56 46138 372– 18 089– 32%56 46141 300– 15 161– 27%
Specifieke uitgaven van operationele aard49 20241 145– 8 057– 16%49 20238 990– 10 212– 21%
Overige uitgaven51 21161 73310 52221%51 21165 85214 64129%
Automatisering74 01167 620– 6 391– 9%75 70980 6344 9257%
Inhuur externe deskundigen12 15217 1164 96441%12 15220 7428 59071%
Totaal780 859786 2715 4121%895 085923 80428 7193%

Toelichting op de verschillen

De afgelopen jaren worden gekenmerkt door flinke inkrimpingen van de omvang van de voorraden CVBKL/CEPS en een grotere mate van flexibiliteit onder meer door het afsluiten van raamcontracten, waardoor feitelijk de bewaarfunctie van de aan te houden voorraden is verlegd van de Koninklijke landmacht naar de leveranciers. De gewijzigde opzet van het oefenprogramma heeft niet alleen geleid tot diverse meerbehoeften die op korte termijn moeten worden ingevuld, maar ook tot een toenemende druk op de (minimale) voorraden artikelen, die niet op korte termijn door de civiele sector konden worden aangeleverd.

Met name ten aanzien van de budgetten wielvoertuigen/geniematerieel en munitie heeft dit geleid tot stijgingen van de uitgaven in 1997. In het eerste geval gaat het om hogere onderhoudsbehoeften aan diverse typen voertuigen, in het tweede geval om noodzakelijke aanvullingen van de voorraden, met name 120mm tankmunitie en 81mm mortiermunitie.

De heroverweging ten aanzien van de (organisatorische en procedurele) inrichting van het materieel-logistieke proces heeft in bepaalde gevallen geleid tot het aanhouden van bestelopdrachten met kasgeld in latere jaren en in andere gevallen tot een andere wijze van behoeftevervulling dan oorspronkelijk gepland.

Informatiesystemen/Communicatiesystemen

In de uitgavensfeer wordt de daling met name veroorzaakt door de overdracht van (het onderhoud aan) diverse verbindingssystemen (onder andere VIS/GAMMA) naar beleidsterrein Algemeen. Dit brengt tevens een daling van de oude verplichtingen met zich mee, die gedeeltelijk wordt gecompenseerd door hogere behoeften onderhoud EOV-1 en commandoverbindingsapparatuur.

In de verplichtingensfeer wordt een verdere daling met name veroorzaakt door verschuivingen van diverse verplichtingen, waarvan de aflevermomenten na 1997 waren gepland. Het gaat hier om software-onderhoud Combat Net Radio, diverse aanpassingen aan shelters (onder meer in het kader van ARBO-wetgeving) en de vervanging van laad- en voedingsapparatuur.

Manoeuvre

In de uitgaven wordt een stijging door hogere onderhoudsbehoeften van bij oefeningen ingezet materieel en een vervroegde BTW-afdracht in het kader van aan Oostenrijk verkochte Leopard-2 gevechtstanks gecompenseerd door een daling ten gevolge van een vertraging van het onderhoudsprogramma «YPR-2000» en meevallende stukprijzen toestandsafhankelijk onderhoud (TAO) Leopard-2. Deze zaken werken tevens door in de verplichtigensfeer (waarbij wordt opgemerkt, dat voornoemde meevallende stukprijzen TAO een mutatie op de oude verplichtingen heeft veroorzaakt). Voorts muteren de verplichtingen met name door een gestegen behoefte aan rupsbandschakels Leopard-2 (in het kader van de lopende programma's gevechts-waardeverbetering en toestands-afhankelijk onderhoud, en ter de aanvulling van de voorraden).

Wielvoertuigen en Geniematerieel

De stijging wordt met name veroorzaakt door lagere verrekeningen dan voorzien met andere beleidsterreinen, met name in het kader van onttrekkingen aan KL-voorraden van reservedelen ten behoeve van inbesteed onderhoud aan diverse typen voertuigen. Intern de Koninklijke landmacht is sprake geweest van hogere behoeften aan voornoemde reservedelen. Hiertegenover staan dalingen door uitgesteld onderhoud aan bruggen, hijskranen en grondverzetmaterieel en uitgestelde bestellingen algemeen klein materieel (zoals banden, accu's en dergelijke).

Artillerie en Luchtdoelartillerie

De verplichtingen stijgen door met name de uit 1996 verschoven bestelling hydraulische reservoirs voor de afgeleide versies Leopard-1 (brugleggende, genie- en bergingstanks) en aanvullende behoeften reservedelen voor de doelvliegtuigen. Eerstgenoemde verschuiving leidt echter tot een daling van de uitgaven in 1997 (naar 1998). Voorts wordt een daling van de uitgaven veroorzaakt door binnen het jaar vertraagde bestelmomenten regulier onderhoud aan de M-109 (kasgeld naar 1998).

Munitie

De daling van de verplichtingen wordt met name veroorzaakt door de gewijzigde invulling van de behoefte aan raket at-4/tpt. De behoefte wordt gedeeltelijk ingevuld door ombouw in plaats van aanschaf. Daarnaast is sprake van een verschuiving van de bestelling pyrotechnische handgranaten naar 1998, omdat uit beproevingen is gebleken, dat de proto's niet voldoen.

Deze verschuivingen hebben geen kasgeldconsequenties voor 1997. Wel gevolgen voor de uitgaven 1997 hebben versnellingen uit 1998 van aflevermomenten 120mm tankmunitie en 81mm mortiermunitie (oude verplichtingen), noodzakelijk door de actuele krappe voorraden van deze munitiesoorten.

Algemene Uitrusting

Tegenover stijgingen door meerbehoeften aan veldlegeringsartikelen (tentmaterieel en dergelijke) door meer oefeningen staan dalingen door uitgesteld onderhoud aan veldinstallaties (zoals bijvoorbeeld de mobiele drinkwaterinstallaties).

BOSCO

De stijging van brandstofbehoefte door meer oefeningen is meer dan gecompenseerd door dalingen ten gevolge van het terugdringen van het gebruik van zgn. «Shell-pasjes» (waardoor meer gebruik wordt gemaakt van goedkopere BOS-laadstations in plaats van de civiele tankstations). Voorshands is het voorraadniveau in 1997 teruggebracht door het storten van twee in plaats van drie «batches» (is: vaste hoeveelheden af te nemen brandstof) militaire diesel in het Central European Pipeline System (CEPS).

Geneeskundige Dienst Materieel

De stijging is met name het gevolg van het uitstel van de implementatie van het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum bij Dico, waardoor de (DM)KL langer dan gepland aanschaffingen moet verrichten.

Inventarisgoederen en klein materieel

De daling van de verplichtingen is het gevolg van het meer hergebruiken van bestaand meubilair bij verhuizingen en reorganisaties.

Onderhoud en herstel roerende goederen/bureaukosten

Een deel van de uitgaven dat voorheen onder bureaukosten (onder andere telematica) werd geraamd en verantwoord, is thans opgenomen onder deze post «onderhouden/herstel roerende goederen». Deze verschuiving in presentatie is verantwoordelijk voor de stijging van de verplichtingen en uitgaven bij «onderhoud en herstel roerende goederen» en de daling bij «bureaukosten».

Onderhoud en herstel gebouwen

De stijging in de verplichtingen betreft voornamelijk de apparaatskosten (DGW&T) voor 1998. Als gevolg van het langer openblijven van militaire objecten en kazernes is de onderhoudsbehoefte groter dan waarmee rekening werd gehouden. Door het stellen van prioriteiten is voorkomen dat de beschikbare budgetten wezenlijk zijn overschreden.

Specifieke uitgaven van operationele aard

In 1997 noopte de financiële situatie bij de Koninklijke landmacht ertoe dat initieel geplande oefeningen geen doorgang konden vinden. Hierdoor is in 1997 minder uitgegeven aan inhuur van schiet- en oefenterreinen dan initieel gepland.

Overige uitgaven

De stijging van de uitgaven is het gevolg van een toename van de zelfstandige aanschaffingen grotendeels veroorzaakt door het interen op de voorraadniveaus (CVBKL). Tevens zijn de binationale uitgaven (1GE/NL) Legerkorps gestegen door een afrekening vanaf 1995 met betrekking tot de huur van gebouwen in Duitsland.

Automatisering/inhuur externe deskundigen

Mede onder invloed van de herstructurering en implementatie van het gedachtegoed Verbeterd Economisch Beheer is de behoefte aan informatiesystemen en telematica-toepassingen toegenomen. Dit heeft geleid tot extra uitgaven voor automatisering en in huur externe deskundigen.

04.06 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven verantwoord voor nieuwbouw en renovatie van kazernes, logistieke installaties, geneeskundige inrichtingen en mobilisatiecomplexen, alsmede de inrichting van oefenterreinen. Ook investeringen als gevolg van eisen die de milieuwetgeving stelt, zoals bodemsanering, het saneren van opslag van brandstof, olie en smeermiddelen, het aansluiten van objecten op de openbare riolering, het saneren van spuitplaatsen en dergelijke, zijn in dit artikel opgenomen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen284 771163 860– 120 911– 42%211 670202 626– 9 044– 4%

Toelichting op de verschillen

In 1997 is prioriteit gelegd bij projecten met name gericht op het instromende BBT-personeel alsmede voor de Koninklijke landmacht nieuw essentieel materieel. Tevens zijn wettelijk noodzakelijke arbo- en milieuprojecten toegevoegd. Projecten die voor de Koninklijke landmacht essentiële reorganisaties en/of verplaatsingen inhouden hebben eveneens prioriteit gekregen.

Het verschil van f 120,9 miljoen in realisatie van de verplichtingen is voornamelijk veroorzaakt door nadere prioriteitsstelling (om budgettaire redenen) met als gevolg uitstel van projecten zoals het oefendorp te Lauwersmeer (– f 13 miljoen), het bouwen van legeringen ten behoeve van officieren en onderofficieren (– f 15 miljoen), het implementeren van het sportbeleid (– f 19 miljoen ), Voeding en Kantineprojecten (– f 15 miljoen) en het compagniesoefenterrein Oirschot (– f 8 miljoen). Tevens hebben met name nadere uitwerkingen van standaardontwerpen geleid tot vertraging. Dit betreft met name het verbouwen van de Engelbrecht van Nassaukazerne van het Korps Commando Troepen te Roosendaal (– f 27 miljoen) en het project herinrichting kazernes (– f 21 miljoen).

04.07 Overig Groot materieel

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor investeringen in groot materieel die niet onder een afzonderlijk artikel in de begroting van beleidsterrein 04. Koninklijke landmacht worden opgenomen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Automatisering93 80030 640– 63 160– 67%40 80048 4117 61119%
Logistiek82 50056 394– 26 106– 32%108 033113 8405 8075%
Commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen133 60077 103– 56 497– 42%214 019203 512– 10 507– 5%
Elektronisch materieel38 7006 700– 32 000– 83%26 50018 500– 8 000– 30%
Nucleair-, biologisch- en chemisch materieel16 0000– 16 000– 100%2 30070– 2 230– 97%
Luchtverdediging39 00029 600– 9 400– 24%43 60053 0209 42022%
Manoeuvre688 800179 521– 509 279– 74%164 200183 08818 88812%
Vuursteun30 00084 88054 880183%39 70028 650– 11 050– 28%
Gevechtssteun13 4006 760– 6 640– 50%35 30021 978– 13 322– 38%
Totaal1 135 800471 598– 664 202– 58%674 452671 069– 3 383– 1%

Toelichting op de verschillen

Automatisering

Doordat langere voorbereiding nodig is voor het geautomatiseerd goederen registratie systeem (GGRS) en het project ondersteuning behoeftebepalings- en vervullingstraject (OBVT) zijn deze projecten niet gerealiseerd. Het bestuurlijk informatie systeem project onderhoud/logistiek (BISPOL) is komen te vervallen. Hiertegenover stijgen de verplichtingen voor kleinschalige bestuurlijke systemen en PRIO-P. De hogere uitgaven worden met name veroorzaakt door het versnellen van het project PRIO-P.

Logistiek

De behoefte aan lichte vrachtauto's is deels aangepast. Daarnaast is de behoefte aan transporters en personenauto's en geneeskundige dienst materieel verschoven naar 1998. De verhoging van de uitgaven vindt zijn oorzaak in de versnelling en herziening van afleveringen van onder andere de projecten mobiele geneeskundige installaties en overig materieel voor vredesoperaties.

Commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen

Het project Intersat is samengevoegd met het project MILSATCOM en verschoven naar 1998. De projecten afstandbedieningsapparatuur en vervanging complementaire voorzieningen voor de projecten Combat net radio en vervanging enkelzij band radio zijn door vertraging in de verwervingsvoorbereidingsfase verschoven naar 1998. Daarnaast is een aantal behoeften uit 1996 in 1997 tot realisatie gekomen. Dit betreft ondermeer KLIM-voorzieningen en het project ISIS. Doordat wijzigingen van afleveringen van reeds aangegane verplichtingen hebben plaatsgevonden en verplichtingen later worden aangegaan zijn de uitgaven uiteindelijk minder geworden. Dit betreft onder andere de projecten Combat net radio, multi functionele smart card en onbemande grondsensoren.

Elektronisch materieel

De verlaging van de verplichtingen in 1997 omvat een aantal complementaire voorzieningen in het kader van de operationeelstelling van het EOV fase 1 project, waaronder behoeften met betrekking tot elektronische gegevensverwerking. Dit deel van EOV fase 1 is vertraagd naar 1998. De vertragingen in dit project hebben geleid tot lagere uitgaven in 1997.

Nucleair, biologisch en chemisch materieel

De daling van de verplichting wordt met name veroorzaakt door vertraging, in de verwervingsvoorbereidingsfase, naar 1998 van het project vervanging tactische en residuele dosimeters. Door een aantal kleine mutaties bij reeds aangegane verplichtingen zijn de uitgaven gedaald.

Luchtverdediging

De verplichtingen zijn gedaald doordat reeds in 1996 de verplichting voor de gevechts-waarde-instandhouding van 60 stuks PRTL 35mm is aangegaan. Deze daling is gedeeltelijk gecompenseerd doordat voor het project PRTL de behoefte aan opleidingsleermiddelen is overgekomen uit 1999. Eveneens is de ontwikkeling en doorvoering van technische wijzigingen voor de Stinger RMP – teneinde beter geëquipeerd te zijn tegen helikopterdreiging – gerealiseerd. Deze behoefte is overgekomen uit 1996. Als gevolg van vertraging in het besluitvormings- en behoefte-stellingsproces is het project Stingerbol vertraagd naar 1998. De verhoging van de uitgaven wordt met name veroorzaakt doordat het project PRTL al in 1996 is aangevangen zodat in 1997 meer is uitgegeven dan in de begroting was voorzien.

Manoeuvre

De verlaging van de verplichtingen voor manoeuvre is opgetreden voornamelijk doordat het project warmtebeeld handkijker en het project antitank middelbare dracht zijn verschoven naar 1998. Deze daling is gedeeltelijk gecompenseerd doordat in het project pantserwielvoertuigen voor vredesoperaties rekening is gehouden met de behoefte van de Koninklijke marine. Tevens zijn door vertraging in de voorbereiding de projecten combat identification en de vervanging HV-bril verschoven naar 1998.

Inzake het anti-tank geleide wapen (MRAT) zijn de Kamerstukken II, 25 000 X, nrs. 046 en 085 verschenen.

De uitgaven zijn gestegen voor de gevechtswaardeverbetering Leopard 2 doordat grotere aantallen tanks zijn afgeleverd. Voor de projecten vervanging klein kaliber wapens en klein kaliber wapen simulator geldt eveneens dat grotere leveringen hebben plaatsgevonden waardoor hogere uitgaven zijn gerealiseerd. Daarentegen is project pantserwielvoertuigen voor vredesoperaties vertraagd in verband met aanpassing van beschermingseisen en langere voorbereidingstijd voor verwerving. Hierdoor hebben geen uitgaven voor de serie plaats kunnen vinden. Met betrekking tot dit onderwerp zijn de Kamerstukken II, 25 000 X, nrs. 048, 050, 065, 074, 083 en 090 verschenen. Daarnaast treden er diverse dalingen op als gevolg van kleinere mutaties onder andere door vertraging in de aflevering van simulatiemiddelen zoals KIBOWI, Pelotons vuurleidingssimulator en Video-oefenuitrusting.

Vuursteun

De stijging van de verplichtingen is veroorzaakt door met name vertraging in het besluit- en verwervingsproces in 1996 waardoor het project VUIST fase 1 pas in 1997 is gerealiseerd. Hiertegenover is, door vertraging in de voorbereidingsfase, het project VUIST fase 2 doorgeschoven naar 1998. De verlaging van de uitgaven vindt zijn oorzaak met name in het feit dat voor het project VUIST fase 1 geen serie leveringen en daaraan gekoppelde betalingen hebben plaatsgevonden.

Met betrekking tot Vuist fase 1 zijn de Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 057 en 064 verschenen.

Gevechtssteun

De omvang van de verplichtingen is gedaald door vertraging van de ontwikkeling van het project mijndoorbraaksysteem naar 1998 en het budgettair overhevelen van de studie naar humanitair ontmijnen (HOM2000) naar een ander beleidsterrein (Multi-service projecten en activiteiten, uitgavenartikel 08.04). Daarnaast zijn op diverse projecten de betalingen trager verlopen waardoor de uitgaven uiteindelijk zijn gedaald.

05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht

Algemeen

Financieel Beheer

Het project Verbeterd Economisch Beheer is bij de Koninklijke Luchtmacht twee jaar geleden aangevangen bij een tweetal Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE'n). Op 1 januari 1998 zijn nog twee RVE'n van start gegaan met de invoering van het VEB. Na evaluatie zal in principe de hiermee geïntroduceerde decentrale bedrijfsvoering verder in de Koninklijke Luchtmacht worden geïmplementeerd. Hierbij zijn en worden beheersbevoegdheden op het gebied van personeel, materieel en financiën verder gedecentraliseerd naar de Commandanten van de RVE'n. Met de in 1997 genomen besluiten omtrent de te decentraliseren budgetten zal een deel van de exploitatie-uitgaven decentraal worden beheerd bij de RVE'n. Als randvoorwaarde voor de decentralisatie geldt wel een verantwoorde opzet van de administratieve organisatie en interne controle. In 1997 is veel aandacht besteed aan het optimaliseren van de administratieve organisatie en de interne controle bij de RVE'n.

Materieel Beheer

In 1997 hebben de eerste F-16 vliegtuigen de MLU-modificatie ondergaan. Daarnaast zijn de laatste zeven Cougar-helikopters de Koninklijke luchtmacht ingestroomd. Voorts zijn de voorbereidingen voor het invoeren van de AH64-D Apaches en de zeven nieuwe CH47 Chinooks voortgezet. Om te kunnen voldoen aan de verhoogde behoefte aan vliegopleidingscapaciteit zijn drie nieuwe Pilatus PC-7 lesvliegtuigen ingestroomd. In het kader van de vervanging van de F-16 is een MOA ondertekend waarbij wordt geregeld dat de Koninklijke luchtmacht als «limited cooperative partner» deelneemt in de demonstratiefase van het Joint Strike Fighter (JSF) programma. Verder is met de accordering van het DMP-A document Patriot PAC 3 een aanvang gemaakt met de verdere verbetering van de EAD/TMD-capaciteit van dit luchtverdedigingssysteem.

In 1997 is gestart met het project Bestuurlijke Integratie en Reorganisatie Depots. Het is de bedoeling dat met ingang van 2000 de beide KLu-depots Depot Mechanisch Vliegtuigmaterieel en Straalmotoren (DMVS) te Woensdrecht en Depot Electronisch Materieel (DELM) te Rhenen organisatorisch zijn opgegaan in het Logistiek Centrum KLu (LCKLu). Om de bedrijfsvoering optimaal te ondersteunen zal hiervoor onder meer een nieuw Bedrijfs Besturings Systeem KLu (BBSKLu) worden ingevoerd.

Personeel Beheer

In 1997 is de herstructurering en verkleining van de Koninklijke luchtmacht volgens de Defensienota en Prioriteitennota verder voortgezet. De reductie van het burgerpersoneelsbestand is iets achtergebleven ten opzichte van de ijklijn voor 1997. De oorzaak hiervan is dat in het kader van de herstructurering de afbouw van het functiebestand is vertraagd. Door de afbouw van het burgerpersoneelsbestand te versnellen, bestaat de verwachting dat het bestand in 2000 op de geplande aantallen zal uitkomen.

Bij militair personeel is daarentegen gebleken dat de feitelijke personele reductie voorloopt op de planmatig voorziene reductie. Het beleid is daarbij gericht op het adequaat vullen van de organisatie zoals geschetst in de Prioriteitennota. Tijdens de reorganisaties wordt veel personeel via om-, her- en bijscholing een andere functie geboden. De verkleining van het functiebestand vereist een andere indeling van de organisatie en een kwaliteitstoename bij het personeel. Daarnaast is bij de reorganisaties reeds rekening gehouden met functies die nog komen te vervallen. Hierdoor werden minder functies vervuld dan strikt genomen noodzakelijk was. Dit had als gevolg dat vacatures langer zijn blijven bestaan dan was gepland.

Activiteiten

Gedurende het jaar 1997 is de bijdrage aan SFOR vanaf vliegbasis Villafranca met F-16 vliegtuigen gecontinueerd. Vanaf begin 1997 is begonnen met het opereren met de 12 van de US ARMY geleasde AH64-A Apaches. Daarnaast zijn de operaties met de overige helikopters en de luchttransportvloot verder uitgebreid. In het kader van de internationale samenwerking zijn verschillende initiatieven ontplooid en is bestaande samenwerking met Navo-partners en Midden- en Oost-Europese landen waar mogelijk verder inhoud gegeven. In het algemeen kan worden gesteld dat voorgenomen activiteiten in 1997 zijn gerealiseerd.

Artikelsgewijze toelichting

05.01 Burgerpersoneel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toelagen onregelmatige diensten, overige toelagen, tijdelijk personeel op formatieplaatsen, alsmede het aandeel van de sociale lasten voor het burgerpersoneel van de Koninklijke luchtmacht verantwoord. Het betreft hier personeel geplaatst bij algemeen beherende organisatie-eenheden, bijzondere organisatie-eenheden en operationele eenheden.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)103 564108 2494 6855%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten2 0942 82072635%
Toelagen en uitkeringen2 7081 846– 862– 32%
Aandeel in de sociale lasten18 95519 4484933%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen3262 3241 998613%
Totaal127 647134 6877 0406%

Toelichting op de verschillen

Bij de herstructurering van de Koninklijke luchtmacht is het beleid ten aanzien van het burgerpersoneelsbestand onder meer gericht op een evenwichtige reductie.

De begrote reductie van de burgerpersoneelssterkte voor 1997 is echter niet gehaald. De overschrijding van 106 vte'n heeft een extra budgettair beslag gelegd op de begroting. Door de afbouw van het burgerpersoneelsbestand te versnellen bestaat de verwachting dat het bestand in 2000 op de geplande aantallen zal uitkomen. Als gevolg van vacatures in bepaalde kritische functiegroepen (voornamelijk technisch personeel) en een verhoogde werklast is meer tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen ingehuurd. De hiermee samenhangende, aangegane verplichtingen zijn f 2,060 miljoen hoger dan de uitgaven.

In het kader van steunverlening bij het bestrijden van de varkenspest was extra geld benodigd voor overwerk en toeslagen onregelmatige diensten. In het kader van gedifferentieerd belonen heeft een verschuiving plaatsgevonden naar overige personele uitgaven.

De verplichtingen zijn f 0,037 miljoen lager dan de uitgaven door het niet tijdig aanbrengen van de juiste correctie.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n2 0631 9352 041106
– gemiddeld salarisx f 1,–64 53265 96765 99124
– totale uitgavenx f 1000,–133 129127 646134 6877 041

De hogere uitgaven in 1997 worden veroorzaakt door de jaarlijkse salarisverhoging en de inhuur van tijdelijk personeel.

05.02 Militair personeel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toelagen en uitkeringen, alsmede de sociale lasten voor het vrijwillig dienend en het dienstplichtig militair personeel van de Koninklijke luchtmacht verantwoord. Het betreft militair personeel, geplaatst bij algemeen beherende organisatie-eenheden, bijzondere organisatie-eenheden, operationele eenheden en ondersteunende diensten en onderdelen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)762 474721 325– 41 149– 5%
Overwerk en toeslagen onregelmatige diensten16 32121 9015 58034%
Toelagen en uitkeringen41 90431 339– 10 565– 25%
Aandeel in de sociale lasten41 34839 811– 1 537– 4%
Totaal862 047814 376– 47 671– 6%

Toelichting op de verschillen

Het beleid ten aanzien van het militair personeel is gericht op het adequaat vullen van de organisatie zoals is geschetst in de Prioriteitennota. De stabiele eindsituatie ontstaat in 2001. In de uitvoering van het beleid wordt geanticipeerd op de eindsituatie. De Koninklijke luchtmacht is onderverdeeld in vier operationele pijlers te weten: operationele squadrons met F-16's, luchttransport, luchtverdediging en de Tactische Helikopter Groep. Daarnaast worden de scholen en de depots geherstructureerd en ook wordt verder inhoud aan decentralisatie gegeven. Om dit te kunnen bereiken zijn reorganisaties en herplaatsingen nodig, hetgeen tot gevolg had dat vacatures langer zijn blijven bestaan dan gepland was. Door bij de reorganisaties al rekening te houden met functies die nog komen te vervallen, werden minder vacatures vervuld dan strikt noodzakelijk was. Hierdoor is het daadwerkelijk aantal militairen 645 vte'n lager uitgevallen dan de raming. De realisatie van het artikel is hierdoor ook achtergebleven bij de planning.

Als gevolg van vacatures en een verhoogde werklast bij met name de THGKLu en Vliegbasis Eindhoven is meer overgewerkt dan geraamd. Bovendien heeft de onvoorziene steunverlening aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in het kader van de operatie «Varkenstellen» geleid tot verstrekkingen van extra oefentoelagen. Dit heeft geresulteerd in meeruitgaven ten behoeve van overwerk en toelagen onregelmatige diensten. De minderuitgaven op overige toelagen is voornamelijk het gevolg van een neerwaartse bijstelling in de BBT-premies en doordat meer BBT'ers hun contract hebben verlengd.

Kengetallen

Militair personeelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkte:      
beroepspersoneel onbepaalde tijdaantal vte'n8 7198 8148 324– 490
beroepspersoneel bepaalde tijdaantal vte'n3 1973 3513 196– 155
– gemiddeld salarisx f 1,–69 31370 86370 692– 171
– totale uitgavenx f 1000,–825 932862 047814 376– 47 671

De lagere uitgaven in 1997 ten opzichte de realisatie in 1996 wordt veroorzaakt doordat het personeelsbestand BOT met 395 vte'n is gedaald.

05.03 Overige personele exploitatie

Ten laste van dit artikel worden de personeelsuitgaven anders dan salarissen voor het burger- en militair personeel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kleding en uitrusting17 75824 0166 25835%22 43623 1346983%
Voeding14 40017 1372 73719%14 40017 1352 73519%
Reis- en verblijfkosten22 85823 7258674%22 85823 8389804%
Verplaatsingskosten29 00830 7021 6946%>29 00830 7021 6946%
Sport en ontspanning1 9113 8701 959103%1 9113 3971 48678%
Representatiekosten6451 24159692%6451 23258791%
Personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen1 85810 7278 869477%1 85810 9129 054487%
Sociale zorg2 3392 088– 251– 11%2 3392 089– 250– 11%
Voorziening woonruimte3 2643 5462829%3 2643 5462829%
Persoonsgebonden toelagen en uitkeringen8 8397 802– 1 037– 12%8 8397 759– 1 080– 12%
Werving57273916729%57268911720%
Geneeskundige verzorging3 9202 122– 1 798– 46%3 9202 517– 1 403– 36%
Onderwijs en opleiding69 231202 516133 285193%64 25077 20312 95320%
Arbeidsmarkt en opleidingsfonds voor de overheid A&O-projecten01 9181 918100%01 8171 817100%
Overige personele uitgaven3 3056 6143 309100%2 8034 9812 17878%
Totaal179 908338 763158 85588%179 103210 95131 84818%

Toelichting op de verschillen

Sport en ontspanning

De meeruitgaven zijn hoofdzakelijk veroorzaakt door extra uitgaven met betrekking tot inhuur van specialistisch personeel ten behoeve van de Klu-kapel.

Representatiekosten

De Koninklijke luchtmacht heeft in 1997 extra inspanningen verricht op het gebied van internationale samenwerking. Als gevolg hiervan zijn de uitgaven met betrekking tot representatie hoger dan geraamd.

Personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen

De toename in de uitgaven voor personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen is deels veroorzaakt door een administratieve overboeking vanuit diverse materieelprojecten. Daarnaast is de toename het gevolg van vacatures in bepaalde kritische functiegroepen en een verhoogde werklast door internationale uitzendingen. Tevens is voor een aantal veranderingsprojecten specialistisch personeel ingehuurd.

Geneeskundige verzorging

Doordat budgetoverheveling heeft plaatsgevonden naar het beleidsterrein Dico (Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf), is op dit onderdeel minder gerealiseerd dan geraamd.

Onderwijs en opleiding

De herstructurering van de Koninklijke luchtmacht als gevolg van de Prioriteitennota heeft tot gevolg dat veranderingen zijn opgetreden in de te verrichten taken. In de realisatie van dit artikel komt ook de aanpassing die nodig is voor opdeling van de Koninklijke luchtmacht in vier operationele aandachtspunten tot uiting. Met name de introductie van de nieuwe helikopters en de hierdoor grotere behoefte aan helikoptervliegers, heeft geleid tot een hogere opleidingsbehoefte dan aanvankelijk geraamd. Dit heeft geresulteerd in een toename in de uitgaven voor de betreffende opleidingen.

Door de aantrekkingskracht vanuit de civiele luchtvaart hebben meer F-16 vliegers de Koninklijke luchtmacht verlaten dan voorzien. Om het ontstane tekort te compenseren was een hogere opleidingsinspanning benodigd. Hierdoor is het ook nodig gebleken meer uitgaven te verrichten voor F-16 vliegopleidingen.

In het kader van de introductie van de nieuwe helikopters bleek het bovendien noodzakelijk om voornamelijk technisch personeel in verhoogd tempo op te leiden. In 1997 zijn meerjarige contracten voor vliegopleidingen afgesloten. Gezien de hogere opleidingsbehoefte en de hogere kosten per opleidingsplaats zijn de in 1997 aangegane verplichtingen hoger uitgevallen dan geraamd.

Overige personele uitgaven

Aangezien in 1997 een deel van de in 1996 gemaakte kosten voor kinderopvang is betaald, zijn de uitgaven voor overige personele uitgaven hoger dan geraamd. Tevens zit hierin een verschuiving van uitgavenartikel 05.01 inzake toelagen en uitkeringen verwerkt.

Werkgelegenheidsprojecten

In 1997 is in het kader van het Melkertbanen-project een aantal mensen op verschillende onderdelen van de Koninklijke luchtmacht tewerkgesteld.

Verplichtingen

Bovengenoemde factoren hebben eveneens de weergegeven verplichtingenmutaties veroorzaakt.

Kengetallen

Kleding en uitrusting vliegersEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal vliegersaantal vte'n46745950142
– bedrag per vliegerx f 1,–11 8289 1558 679– 476
– totale uitgavenx f 1000,–5 5244 2024 348146

Voor het uitvoeren van vredesmissies vanuit Villafranca te Italië was in 1996 extra kleding en uitrusting voor vliegers benodigd.

Overige uitgaven kleding en uitrustingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n11 46611 70611 019– 687
– bedrag per vtex f 1,–1 3911 3771 705328
– totale uitgavenx f 1000,–15 94816 11518 7862 671

In 1997 is naast de reguliere uitgaven voor kleding en uitrusting het Woodland PSU-project tot realisatie gekomen.

VoedingEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–1 1031 0211 264243
– totale uitgavenx f 1000,–15 44114 40017 1352 735

In 1997 is er door de Koninklijke luchtmacht meer geoefend dan in 1996. De van rijkswege verstrekte voeding veroorzaakt hierdoor een hogere realisatie.

VerplaatsingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–1 8622 0572 264207
– totale uitgavenx f 1000,–26 06429 00830 7021 694

De kosten van het openbaar vervoer zijn in 1997 gestegen. Tevens is als gevolg van de reorganisaties meer personeel verplaatst.

Sociale zorgEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– langdurig ziekenaantal58406020
– post-actief personeelaantal0088
– PAS-regelingaantal021513
– ouderschapsverlofaantal08102
– totale uitgavenx f 1000,–2 5382 3392 089– 250
Voorziening woonruimteEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– huurwoningenaantal29617897– 81
– woningen groot onderhoudaantal131312– 1
– totale uitgavenx f 1000,–4 8233 2643 546282

Door het terugtrekken van militairen uit Duitsland is het aantal benodigde huurwoningen in 1997 sterk verminderd.

Persoonsgebonden toelagen en uitkeringenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–699627572– 55
– totale uitgavenx f 1000,–9 7908 8397 759– 1080

In 1997 waren er minder ambtsjubilea dan in 1996. Tevens zijn in 1997 voor Apache-opleidingen minder toelagen verstrekt.

Onderwijs en opleidingen/vliegopleidingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal vliegersaantal46745950142
– bedrag per vliegerx f 1,–158 002107 630124 64917 019
– totale uitgavenx f 1000,–73 78749 40262 44913 047

Door een initiële opleiding voor Apache-vliegers in de USA is in 1996 meer gerealiseerd dan in 1997.

Onderwijs en opleiding/overige opleidingenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– overig militair personeelaantal vte'n13 52913 64113 060– 581
– bedrag per vtex f 1,–8621 0911 13039
– totale uitgavenx f 1000,–11 66414 87814 754– 124

In verband met nieuwe geautomatiseerde systemen zijn er in 1997 meer personeelsleden naar automatiseringscursussen geweest.

05.04 Materiële exploitatie

Op dit artikel zijn exploitatie-uitgaven verantwoord anders dan personele uitgaven. Het betreft uitgaven van algemene en specifieke aard, de aankoop van inventarisgoederen en klein materieel, het onderhoud en herstel van infrastructuur en materieel, de aankoop van brandstoffen, olie en smeermiddelen, alsmede de uitgaven voor operationele trainingen en oefeningen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Aanschaf inventarisgoederen19 66131 29211 63159%19 89131 53511 64459%
Vliegtuigonderdelen en -onderhoud217 183157 134– 60 049– 28%219 691179 935– 39 756– 18%
Vervoermiddelen10 2889 861– 427– 4%11 92113 0781 15710%
Elektrisch en elektronisch materieel41 37137 592– 3 779– 9%47 90357 0149 11119%
Bewapeningsmaterieel18 48223 5755 09328%21 26025 1533 89318%
Springstoffen en munitie2 5811 039– 1 542– 60%2 7191 714– 1 005– 37%
Onderhoud inventarisgoederen57978220335%57980222339%
Technische installaties4 0114 47045911%4 0264 50748112%
Inrichten van werkplaatsen en magazijnen6 0806 96788715%6 5327 7861 25419%
Onderhoud gebouwen, werken en terreinen79 95297 38917 43722%83 429102 57219 14323%
Brandstoffen, olie en smeermiddelen89 13121 058– 68 073– 76%88 22290 5832 3613%
Huisvestingskosten19 44524 6015 15627%19 51324 5935 08026%
Bureaukosten11 54017 9166 37655%11 54017 9946 45456%
Specifieke uitgaven van operationele aard5 09310 9005 807114%6 06210 0644 00266%
Schietvoorraad1 847319– 1 528– 83%1 847318– 1 529– 83%
Overige uitgaven54 02790 86436 83768%53 90282 83728 93554%
Geneeskundig materieel1 0734 9583 885362%1 4334 3252 892202%
Operationele trainingen en oefeningen39 1378 286– 30 851– 79%23 79416 201– 7 593– 32%
Totaal621 481549 003– 51 924– 8%624 264671 01146 7477%

Toelichting op de verschillen

Aanschaf inventarisgoederen

Door de herstructureringen en reorganisaties hebben veel verbouwingen en nieuwbouw plaatsgevonden. Hierdoor heeft een versnelde vervanging van verouderd inventarismateriaal plaatsgevonden.

Vliegtuigonderdelen en -onderhoud

De mutaties op dit artikelonderdeel hebben vooral betrekking op actualiseringen van bestaande contracten met betrekking tot de aanschaf van vliegtuigonderdelen met als gevolg een herfasering van de in 1997 benodigde fondsen. In de loop van 1997 is gebleken dat de ramingen voor onderhoud aan de nieuwe helikopters, Chinook, Cougar en de Apache voor 1997 te hoog zijn ingeschat.

Elektrisch en elektronisch materieel

Door een noodzakelijke versnelling van het inkooptraject is een aantal orders vroegtijdig tot realisatie gekomen.

Bewapeningsmaterieel

In 1997 is een extra verplichting aangegaan voor klein kaliber wapens.

Springstoffen en munitie

Niet benodigde munitie is conform de Single Service Management procedure aan de Koninklijke landmacht geretourneerd en verrekend. Hierdoor is op dit artikelonderdeel minder gerealiseerd.

Onderhoud gebouwen, werken en terreinen

Als gevolg van de genoemde reorganisaties was in 1997 meer onderhoud aan gebouwen benodigd. Hierdoor was tevens meer begeleiding van DGW&T noodzakelijk, waardoor bovendien de apparaatskosten DGW&T hoger zijn uitgevallen dan geraamd.

Brandstoffen, olie en smeermiddelen

In 1997 is geen verplichting voor de jaarlijkse brandstofbehoefte aangegaan.

Huisvestingskosten

In 1997 zijn de tarieven voor nutsvoorzieningen fors gestegen. Dit verklaart met name de stijging in de uitgaven. Tevens worden de kosten van verwarming en elektriciteit nauwelijks beïnvloed door het lagere aantal personeelsleden.

Bureaukosten

Door een verhoging van de frankeertarieven en een sterke toename van het gebruik van mobiele telefoons zijn extra uitgaven voor bureaukosten gedaan.

Specifieke uitgaven van operationele aard

Het geïntegreerd oefenen met de wapensystemen Patriot, HAWK en Stinger leidt tot hogere uitgaven voor tijdelijke huisvesting van het personeel. Daarnaast heeft de Koninklijke luchtmacht een bijdrage betaald voor een nieuwe telefooncentrale op het schietterrein NAMFI, te Kreta.

Schietvoorraad

Diverse niet benodigde munitiesoorten zijn geretourneerd aan de Koninklijke landmacht en verrekend. Hierdoor zijn de uitgaven lager uitgevallen dan geraamd.

Overige uitgaven

De extra uitgaven zijn veroorzaakt door extra inhuur van automatiseringspersoneel ten behoeve van verschillende I- en A-projecten, alsmede extra aanschaf van publikaties ten behoeve van onder meer nieuwe wapensystemen.

Geneeskundig materieel

Militairen dienen jaarlijks te voldoen aan de fysieke functie-eisen test. De hiervoor benodigde cardio-fitness apparatuur is versneld aangeschaft.

Operationele trainingen en oefeningen

Het niet doorgaan van een aantal geplande vliegtrainingen en -oefeningen is de oorzaak van een lagere realisatie.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties zijn eveneens door bovengenoemde factoren veroorzaakt. De verplichtingenmutatie op vliegtuigonderdelen en onderhoud heeft voornamelijk als oorzaak het later afsluiten van desbetreffende contracten op basis van een bijgestelde verwachting ten aanzien van de levering van onderdelen (voor KDC-10 en F-16).

Kengetallen

Aanschaf inventarisgoederenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–1 8271 4112 325914
– totale uitgavenx f 1000,–25 56619 89131 53511 644

In 1997 zijn meer gebouwen opgeleverd dan in 1996. Hierdoor is extra gerealiseerd voor nieuw meubilair.

Onderhoud inventarisgoederenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–46415918
– totale uitgavenx f 1000,–642579802223

Voor instandhouding van het bestaande meubilair was extra geld benodigd.

HuisvestingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–1 7631 3841 814430
– totale uitgavenx f 1000,–24 67619 51324 5935 080

De realisatie van 1997 is nauwelijks gewijzigd ten opzichte van de realisatie in 1996.

BureaukostenEenheid Realisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n13 99614 10013 561– 539
– bedrag per vtex f 1,–1 0658181 327509
– totale uitgavenx f 1000,– 14 92811 54017 9946454

Door een verhoging van de frankeertarieven en een sterke toename van het gebruik van mobiele telefoons in 1997 zijn extra uitgaven voor bureaukosten gedaan.

05.05 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor renovatie en nieuwbouw van infrastructurele voorzieningen ten behoeve van de Koninklijke luchtmacht. De investeringen als gevolg van eisen die de milieuwetgeving stelt, worden eveneens op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen199 211245 06645 85523%137 530192 25454 72440%

Toelichting op de verschillen

De herstructurering van de Koninklijke luchtmacht (vliegveldbelegging en organisatiewijzigingen) heeft een groot aantal bouwactiviteiten tot gevolg. Dit betreft vooral grote projecten op de vliegbases Eindhoven, Gilze-Rijen en Soesterberg, welke in 2000 dienen te zijn afgerond. Om deze doelstelling te kunnen halen zijn de ramingen en uiteindelijk ook de realisatie op een hoger niveau gebracht. Dit heeft eveneens de weergegeven verplichtingenmutatie tot gevolg gehad.

05.06 Overig groot materieel

Ten laste van dit artikel worden de uitgaven voor groot materieelprojecten verantwoord. Het beleid van de Koninklijke luchtmacht is gericht op het realiseren van de doelstellingen genoemd in de Prioriteitennota: een moderne krijgsmacht, waarbij de organisatie van de Koninklijke luchtmacht berust op de eerder genoemde vier pijlers.

Een belangrijk deel van de uitgaven op dit artikel hebben in het teken gestaan van de realisatie van de transportvloot en de modernisering van de F-16. Voorts vallen onder dit artikel de investeringen die worden gedaan op het gebied van voertuigen, luchtverdedigingssystemen, bewapeningsmaterieel en munitie en overig materieel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overig vliegtuigmaterieel8 60022 67914 079164%18 12343 88125 758142%
Vervoermiddelen15 46856 93841 470268%11 58119 0457 46464%
Elektrisch en elektronisch materieel455 583150 217– 305 366– 67%142 757181 54438 78727%
Bewapeningsmaterieel206 0866 319– 199 767– 97%46 83534 619– 12 216– 26%
Springstoffen en munitie024 37324 373100%58 40860 4602 0524%
Overig materieel15 35240 66925 317165%19 42230 49811 07657%
Totaal701 089301 195– 399 894– 57%297 126370 04772 92125%

Toelichting op de verschillen

Het merendeel van de uitgaven heeft betrekking op langlopende contracten met overeengekomen betalingsschema's. Deze betalingsschema's worden regelmatig gewijzigd. De mutaties zijn vooral het gevolg van herfaseringen, aanpassingen betaalschema's en actualiseringen. De belangrijkste mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Voor wat betreft de uitgaven op het gebied van de F-16 is een groot deel van het budget besteed aan modernisering van apparatuur en bewapening en aan de twee programma's die gepaard gaan met de MLU-modificatie: DEEC (Digital Electronic Engine Control) en de Pacer SLIP. De verhoging van de uitgaven met betrekking tot elektrisch en elektronisch materieel is voornamelijk het gevolg van een versnelde aflevering van DEEC-pakketten en een versnelling van het project radarstoringsapparatuur ALQ 131. Als gevolg van de verhoogde behoefte aan vliegopleidingen zijn drie PC-7 vliegtuigen aangeschaft. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de uitgaven voor overig vliegtuigmaterieel. Op grond van de totaal benodigde behoefte aan voertuigen heeft een herfasering in de planning van de voertuigbehoefte plaatsge-vonden. De hieruit voortvloeiende verhoging heeft voornamelijk te maken met bedrijfsmatige vervangingen.

Met name als gevolg van vertraging binnen het project Product Improvement Program Patriot is minder uitgegeven voor bewapenings-materieel. Door vertraging in het verwervingstraject is een bedrag van f 6,4 miljoen ten behoeve van de aanschaf van motorproefdraaifaciliteiten verschoven van 1996 naar 1997. Daarnaast heeft nog een aantal andere kleinere mutaties geleid tot de hogere uitgaven voor Overig materieel dan geraamd.

De verplichtingenmutaties zijn grotendeels uit bovengenoemde factoren te verklaren. De mutatie bij elektrisch en elektronisch materieel is ontstaan omdat voor de vervanging van de verouderde Orpheus luchtverkenningssystemen dit jaar geen bestelorder tot stand is gekomen. De grote mutatie bij bewapeningsmaterieel is hoofdzakelijk het gevolg van het nog afsluiten van het contract inzake het (KL/Klu) SHORAD-project.

In 1997 zijn met betrekking tot groot materieelprojecten de volgende Kamerstukken ingediend:

Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 63, 24 maart 1997, DMP-A document zelfbescherming F-16 tegen radargeleide grondgebonden luchtverdedigingssystemen;

Kamerstukken II, 25 000 X, nr. 99, 3 september 1997 DMP-A document Patriot Advaned Capability (PAC3).

05.08 Gevechtsvliegtuigen F-16

Op dit artikel zijn de uitgaven verantwoord die samenhangen met de modernisering van de F-16: het «Midlife update» (MLU) project. Daarnaast zijn de nationale aanvullingen op de MLU op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Gevechtsvliegtuigen F-1623 845363 876340 0311426%427 323401 074– 26 249– 6%

Toelichting op de verschillen

Het project Mid Life Update (MLU) betreft de modernisering van de F-16 die in het jaar 2002 moet zijn afgerond. De F-16 is dan tot 2010 inzetbaar. Hoewel het project inhoudelijk naar wens verloopt, bleek het betalingsschema dat deel uitmaakt van het contract niet geheel in overeenstemming te zijn met de feitelijk voor de fabrikanten benodigde fondsen. Daarom is in december 1997 een extra betaling ten behoeve van MLU verricht (aanvankelijk gepland in januari 1998).

De wijziging in het verplichtingenniveau is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de contracten voor de inbouwkosten MLU F-16 en verder door het project Nachtzicht- en laserdoelaanstralingsapparatuur; het laatste project is niet in 1996 maar in 1997 tot verplichting gekomen.

06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee

Algemeen

De taak van de Koninklijke marechaussee ten aanzien van vreemdelingenzaken is sterk in ontwikkeling. De diensten op dit vlak, met name de politie- en veiligheidstaken op de buitengrenzen en het mobiel toezicht vreemdelingen breiden steeds verder uit.

Intensivering van Schengen maatregelen

In 1994 is het zogenaamde Schengen-akkoord gesloten. De uitvoering van het Schengen Verdrag verplicht de lidstaten tot een individuele en grondige persoonscontrole van de reizigers die het Schengengebied betreden of verlaten. Op met name de luchthaven Schiphol en Rotterdam Airport, waar een grote stroom reizigers de grenscontroles passeert, is in 1997 dit toezicht verder uitgebreid. Voor deze uitbreiding is structureel f 14,1 miljoen aan de Koninklijke marechaussee toegewezen. Vooruitlopend op de volledige vulling van het personeel zijn de toegewezen middelen in 1997 voornamelijk aangewend voor infrastructurele voorzieningen en voor transportmiddelen voor vervoer en verwijdering van vreemdelingen.

Bewakingskosten Schiphol

Hoewel de politieke verantwoordelijkheid voor de beveiliging van burgerluchthavens bij de Minister van Justitie berust, geschiedt de uitvoering van de beveiligingstaak door de Koninklijke marechaussee, die voor een aantal werkzaamheden een extern beveiligingsbedrijf heeft ingeschakeld. Omdat de betalingen aan het externe beveiligingsbedrijf worden verricht en verantwoord door het ministerie van Justitie en er onzekerheid bestond over de juistheid van deze betalingen is op initiatief van het Ministerie van Justitie in 1996 het project bewakingskosten burgerluchthavens gestart.

In het najaar van 1997 is een aanvang gemaakt met de implementatie van een nieuwe administratieve organisatie, die inmiddels door de Departementale Accountantsdienst (DAD) van het ministerie van Justitie is goedgekeurd.

Op dit moment kan worden begonnen met het verstrekken van prestatieverklaringen op de door de externe beveiligingsinstantie ingediende fakturen. Daarmee kunnen de openstaande voorschotten bij het ministerie van Justitie worden afgeboekt. In de loop van 1998 zal een nieuw contract tussen Justitie en een extern beveiligingsbedrijf worden geïmplementeerd waarmede de knelpunten uit het verleden zijn opgelost.

Personeel

De personele uitbreiding in het kader van de Schengen-maatregelen hebben in 1997 een grote druk gelegd op de werving van nieuwe beroeps voor bepaalde tijd (BBT) personeel. De geplande uitbreiding van de sterkte is niet geheel gehaald door onder andere tegenvallende wervingsresultaten voor marechaussee-beveiligers, het lager aantal contractverlengers en de niet-reguliere uitstroom van beroeps voor onbepaalde tijd (BOT) personeel. Waar mogelijk is een oplossing gezocht door voor de ondersteunende taken op diverse plaatsen binnen de Koninklijke marechaussee uitzendkrachten in te huren. Het opleidingscentrum werkt inmiddels op volle kracht. In 1997 is de Detmerskazerne te Eefde in gebruik genomen ten behoeve van de opleiding van marechaussee beveiligers. Verdere infra aanpassingen van het opleidingscentrum zijn onvermijdelijk. Een studie is gestart naar de totale infra situatie op het Opleidingscentrum.

Artikelsgewijze toelichting

06.01 Burgerpersoneel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toeslagen onregelmatige diensten, toelagen en uitkeringen en tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen, alsmede de sociale lasten voor het burgerpersoneel van de Koninklijke marechaussee verantwoord. Het betreft burgerpersoneel geplaatst bij algemeen beherende, operationele en ondersteunende eenheden.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)7 5828 6531 07114%
Overwerk en onregelmatige diensten22040418484%
Overige toelagen52631121%
Aandeel in de sociale lasten1 3491 4531048%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen200400200100%
Totaal9 40310 9731 57017%

Toelichting op de verschillen

De per saldo hogere uitgaven van f 1,570 miljoen voor het burgerpersoneel ten opzichte van de begroting 1997 zijn met name veroorzaakt door de behoefte aan ondersteunend personeel voor diverse taken binnen de Koninklijke marechaussee. Onderdeel van deze hogere uitgaven vormt de stijging van het loonniveau in 1997.

In 1997 zijn 6 vte'n militair personeel omgezet naar burgerpersoneel op de luchthaven Schiphol voor arrestantenbewaking. Door de uitbreiding van taken is het in 1997 noodzakelijk geweest uitzendkrachten in te huren op formatieve arbeidsplaatsen. Tevens heeft de hoge werkdruk in 1997 geleid tot hogere uitgaven voor overwerk en onregelmatige diensten.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n14815216311
– gemiddeld salarisx f 1,–60 11461 86267 3195 457
– totale uitgavenx f 1000,–8 9789 40310 9731 570

De uitbreiding van het aantal taken heeft in 1997 een toename van de sterkte van het burgerpersoneel tot gevolg gehad. Het aantal vte'n burgerpersoneel ten opzichte van de raming is met 11 toegenomen. Deze toename is veroorzaakt door de behoefte aan ondersteunend personeel op diverse plaatsen binnen de Koninklijke marechaussee. Het gemiddelde salaris is onder andere gestegen door de stijging van het loonniveau.

06.02 Militair personeel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven voor salarissen, overwerk, toelagen onregelmatige diensten, toelagen en uitkeringen en tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen, alsmede de sociale lasten voor het militair personeel van de Koninklijke marechaussee verantwoord. Het betreft militair personeel dat is geplaatst bij algemeen beherende, operationele en ondersteunende eenheden.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1996Realisatie 1997Verschil
Salarissen (inclusief vakantie-uitkering)259 509248 367– 11 142– 4%
Overwerk en onregelmatige diensten10 97612 4101 43413%
Overige toelagen7 8087 507– 301– 4%
Aandeel in de sociale lasten13 53415 1861 65212%
Tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen03 1273 127
Totaal291 827286 597– 5 230– 2%

Toelichting op de verschillen

De uitgaven voor het militair personeel zijn ten opzichte van de begroting 1997 f 5,230 miljoen lager uitgevallen. Door een tegenvallend aantal contractverlengers en een hogere niet-reguliere uitstroom van BOT personeel zijn de uitgaven voor salarissen (inclusief de vakantie-uitkeringen) achtergebleven bij de ramingen van de begroting 1997. Door deze tegenvallende sterkte van het militair personeel is overgegaan tot de inhuur van tijdelijk personeel op formatieve arbeidsplaatsen. In 1997 zijn zes militaire functies naar burgerfuncties omgezet voor arrestantenbewaking op de luchthaven Schiphol. Daarnaast zijn in 1997 vier vte'n overgeheveld naar de Centrale organisatie in verband met veiligheidsonderzoeken van de Militaire Inlichtingendienst ten behoeve van de Koninklijke marechaussee.

Kengetallen

Militair personeelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkte: beroepspersoneel onbepaalde tijdaantal vte'n3 3273 3913 188– 203
beroepspersoneel bepaalde tijdaantal vte'n9231 0781 14466
– gemiddeld salarisx f 1,–64 61665 30066 158858
– totale uitgaven (excl. dienstplichtigen)x f 1000,–274 618291 827286 597– 5 230

De hoge werkdruk als gevolg van de uitbreiding van taken, heeft in 1997 geen gelijke tred gehouden met de uitbreiding van het personeel. Dit heeft geleid tot een toename van overwerk en de inhuur van uitzendkrachten op formatieplaatsen. Het gemiddelde salaris is licht toegenomen door onder andere de stijging van het loonniveau.

06.03 Overige personele exploitatie

Op dit artikel zijn de uitgaven en verplichtingen verantwoord die betrekking hebben op personele uitgaven, anders dan salarissen, zowel voor burger- als militair personeel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kleding3 80011 2087 408195%
Voeding4 2504 070– 180– 4%
Reis- en verblijfkosten4 5003 191– 1 309– 29%
Verplaatsingskosten11 1449 514– 1 630– 15%
Sport en ontspanning220206– 14– 6%
Representatiekosten1001929292%
Personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen200751551276%
Sociale zorg1501934329%
Voorziening woonruimte535437– 98– 18%
Persoonsgebonden toelagen en uitkeringen1 0001 31431431%
Werving055
Geneeskundige verzorging252614%
Onderwijs en opleiding8552 4161 561183%
Overige personele uitgaven838268– 570– 68%
Totaal27 61733 7916 17422%

Toelichting op de verschillen

De uitgaven op het artikel personele exploitatie zijn ten opzichte van de begroting 1997 met per saldo f 6,174 miljoen gestegen. Als voornaamste oorzaken hiervoor kunnen worden genoemd:

– extra uitgaven voor kleding en uitrusting als gevolg van de invoering van het blauwe gevechtstenue;

– minder uitgaven voor reis- en verblijfskosten door met name de invoering van het nieuwe reiskostenbesluit;

– lagere uitgaven voor verplaatsingskosten door een geringer aantal detacheringen in 1997 als gevolg van permanente plaatsingen van militair personeel op het District Koninklijke Marechaussee Luchtvaart op Schiphol;

– hogere uitgaven voor de inhuur van personeel op bovenformatieve arbeidsplaatsen waarmee een aantal knelpunten in het kader van de taakuitvoering is opgevangen;

– meer uitgaven voor opleidingen en cursussen door de overgang naar onder andere de nieuwe Windows-omgeving (automatiseringscursussen).

Kengetallen

Kleding en uitrustingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n4 3094 4694 332– 137
– bedrag per vtex f 1,–1 8028882 5871 699
– totale uitgavenx f 1000,–7 7503 96711 2087 241

De toename voor de gemiddelde uitgaven voor kleding is het gevolg van de invoering van het blauwe gevechtstenue.

VoedingEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– aantal militairenaantal vte'n4 3094 4694 332– 137
– bedrag per vtex f 1,–804951940– 11
– totale uitgavenx f 1000,–3 4584 2504 070– 180

De stijgende lijn in de uitgaven voor voeding is in belangrijke mate veroorzaakt door de groei van de luchthaven Schiphol. Door de plaatsingen van personeel op de luchthaven is meer gebruik van de regeling huisvesting en voeding van rijkswege.

VerplaatsingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4474 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–2 2562 4122 117– 295
– totale uitgavenx f 1000,–10 02511 1449 514– 1 630

De afname van verplaatsingskosten is vooral een gevolg van een geringer aantal detacheringen van militair personeel.

Sociale zorgEenheidBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
– langdurig ziekenaantal 132
– totale uitgavenx f 1000,– 15019343

In 1997 is het kengetal Sociale zorg voor het eerst toegevoegd.

Persoonsgebonden toelagen en uitkeringenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4574 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–27122129271
– totale uitgavenx f 1000,–1 2101 0231 314291

De toename van de gemiddelde uitgaven voor persoonsgebonden toelagen en uitkeringen per vte hangt nauw samen met de stijging van de salarissen.

Onderwijs en opleidingenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4574 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–280185538353
– totale uitgavenx f 1000,–1 2488552 4161561

De stijging van de gemiddelde uitgaven per vte voor onderwijs en opleidingen zijn voornamelijk ontstaan door de nieuwe taken en de uitbreiding van taken. Ook de overgang naar de nieuwe windows-omgeving (automatiseringscursussen) heeft geleid tot hogere uitgaven op dit artikelonderdeel.

06.04 Materiële exploitatie

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven verantwoord voor inventarisgoederen en klein materieel, onderhoud gebouwen en materieel, brandstoffen, olie en smeermiddelen en overige exploitatiekosten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Inventarisgoederen en klein materieel2 1253 1991 07451%
Onderhoud en herstel11 50015 3933 89334%
Huisvestingskosten14 46715 1176504%
Bureaukosten2 9754 9982 02368%
Brandstoffen, olie en smeermiddelen3 2004 2941 09434%
Tijdschrift «Ons wapen»01010
Overige uitgaven3 0005 7202 72091%
Totaal37 26748 73111 46431%

Toelichting op de verschillen

De stijging van de uitgaven ten opzichte van de begroting 1997 van f 11,464 miljoen is met name een gevolg van:

– de vervanging van sterk verouderd kazerneringsmaterieel;

– het onderhoud van roerende en onroerende zaken door onder andere de uitbreiding van het voertuigenpark en de onderhoudscontracten voor automatiseringsmiddelen;

– extra uitgaven voor brandstofverbruik door de uitbreiding van het voertuigenpark en door de overgang naar een ander tanksysteem voor brandstoffen. Hierdoor zijn in 1997 éénmalig 5 kwartalen verrekend;

– extra uitgaven voor huisvesting door de huur van kantoorruimtes op de luchthaven Schiphol;

– meer uitgaven verplichtingen voor bureauzaken, waaronder in 1997 een contract voor het onderhoud van het Interim Landelijk Mobilofoonnet (ILM);

– meer uitgaven en verplichtingen voor de inhuur van extern personeel, uitgaven verbonden aan de constatering van strafbare feiten (inhuur tolken) en door de inhuur van motorvoertuigen.

Kengetallen

Inventarisgoederen en klein materieelEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4574 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–499460712252
– totale uitgavenx f 1000,–2 2242 1253 1991 074

De stijging van het kengetal in 1997 ten opzichte van 1996 is veroorzaakt door de vervanging van sterk verouderd kazerneringsmaterieel.

HuisvestingskostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4574 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–3 4123 1313 363232
– totale uitgavenx f 1000,–15 20814 46715 117650

De lichte daling komt met name doordat meer gebruik wordt gemaakt van de legeringsfaciliteiten op de brigade te Badhoevedorp in plaats van de huur van kamers in hotels rond de luchthaven Schiphol.

BureaukostenEenheidRealisatie 1996Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n4 4574 6214 495– 126
– bedrag per vtex f 1,–-1 0336441 112468
– totale uitgavenx f 1000,–4 6032 9754 9982 023

De toename is met name veroorzaakt door de uitgaven voor datacommunicatie van het Interim Landelijk Mobilofoonnet (ILM) en de stijging van telefoonkosten als gevolg van het gebruik van mobiele telefoons.

06.05 Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven verantwoord voor nieuwbouw, renovatie en aankoop van onroerend goed.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bouw, alsmede aankoop van gronden en opstallen18 34826 7148 36646%38 94150 85711 91631%

Toelichting op de verschillen

De toename van de uitgaven met f 11,916 miljoen en de toename van de verplichtingen met f 8,366 miljoen ten opzichte van de begroting 1997 zijn voornamelijk het gevolg van infrastructurele maatregelen in verband met de uitbreiding van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) en de bestrijding van mensensmokkel. Hierdoor is onder andere op de luchthaven Schiphol een aantal infrastructurele aanpassingen gerealiseerd in verband met de opvang van asielzoekers en in het kader van de arrestantenbewaking. Voor de nieuwbouw «Clingendael» is als gevolg van verschuivingen van 1996 naar 1997 ongeveer f 7,0 miljoen meer uitgegeven. Daarnaast is de aanbesteding van de nieuwbouw van de brigade Seedorf verschoven van 1996 naar 1997.

06.06 Groot materieel

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven verantwoord die voor het grootste deel bestemd zijn voor het op economische gronden te vervangen materieel. Voorts zijn wapens en munitie ten laste van dit artikel aangeschaft alsmede automatiseringsmiddelen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Vervoermiddelen en vaartuigen7 00014 7157 715110%7 00013 5026 50293%
Elektrisch en elektronisch materieel6 8005 281– 1 519– 22%6 5007 29579512%
Automatiseringsmiddelen6 7009 7873 08746%5 5006 5021 00218%
Bewapeningsmaterieel80018– 782–98%80014– 786–98%
Springstoffen en -munitie1 4501 93248233%1 200751– 449– 37%
Telefooninstallaties9501 43448434%1 0001 35635636%
Overig groot materieel1 9782 1451678%1 6781 201– 477– 28%
Totaal25 67835 3129 63438%23 67830 6216 94329%

Toelichting op de verschillen

De toename van de verplichtingen en de uitgaven met respectievelijk f 9,634 miljoen en f 6,943 miljoen kan worden verklaard doordat de diensten van de Koninklijke marechaussee ten aanzien van vreemdelingenzaken sterk in ontwikkeling zijn. De diensten op dit vlak, met name de politie- en veiligheidstaken aan de buitengrenzen en het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) zijn in 1997 verder uitgebreid. Voor 1997 heeft dit een toename van de aanschaffing van vervoermiddelen tot gevolg gehad. Deze worden met name ingezet voor de intensivering van het MTV. Ook de inrichting van de centrale meldkamer op de nieuwbouw «Clingendael» heeft in 1997 geleid tot hogere uitgaven en verplichtingen.

08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

08.01 Luchtmobiele brigade

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die betrekking hebben op de oprichting van de Luchtmobiele brigade. De gevolgen van het in 1997 gevoerde beleid zijn bij de hierna vermelde artikelonderdelen nader toegelicht. De Tweede Kamer wordt twee keer per jaar ingelicht over de voortgang van de oprichting van de Luchtmobiele Brigade.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Bewapende helikopter13 08073 16860 088459%113 39782 162– 31 235– 28%
Transport helikopter35 27836 6351 3574%319 898315 959– 3 939– 1%
Luchtmobiel speciaal voertuig000 5 3896 10071113%
Persoonsgebonden uitrusting000 000 
Overige specifieke         
materieelprojecten13 2121 922– 11 290– 85%13 212404– 12 808– 97%
Infrastructuur grondcomponent000 1 136152– 984– 87%
Infrastructuur luchtcomponent20 93515 779– 5 156– 25%17 68513 718– 3 967– 22%
Totaal82 505127 50444 99955%470 717418 495– 52 222– 11%

Toelichting op de verschillen

Bewapende helikopter

De toename van de verplichtingen met f 60,088 miljoen is een gevolg van de toegewezen prijscompensatie. De afname van de uitgaven met f 31,235 miljoen is een gevolg van vertragingen bij de zogenaamde aanvullende investeringen waarbij Nederland afhankelijk is van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en lagere te betalen invoerrechten voor de van de Verenigde Staten geleasde Apache AH64-A.

Overige, specifieke materieelprojecten

De afname van zowel de verplichtingen met f 11,290 miljoen als de uitgaven met f 12,808 miljoen zijn een gevolg van forse vertragingen bij de aanschaf van diverse soorten Genie-munitie. Vooral de beproevingen van de diverse soorten nemen meer tijd in beslag dan geraamd.

Infrastructuur grondcomponent

De daling in de uitgaven van f 0,984 miljoen is een gevolg van schrappen van een aantal kleine deelprojecten.

Infrastructuur luchtcomponent

De afname van zowel de verplichtingen met f 5,156 miljoen als de uitgaven met f 3,967 miljoen zijn een gevolg van niet meer in 1997 aan kunnen besteden van een aantal projecten, onder andere door capaciteitsgebrek.

08.02 Vredesoperaties

Algemeen

Ten tijde van de opstelling van de ontwerpbegroting 1997 had nog geen politieke besluitvorming plaatsgevonden over de preciese omvang van de Nederlandse deelname aan het spectrum van vredesoperaties in 1997. Er is derhalve sprake van een structurele voorziening voor vredesoperaties, gesplitst naar de post «VN-contributies» (f 61,3 miljoen) en de post «diverse operaties» (f 226,7 miljoen).

Vanaf het begrotingsjaar 1997 maakt dit artikel integraal deel uit van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Tijdens de budgettaire besluitvorming over de HGIS is besloten om een deel van de structurele voorziening incidenteel met f 40,6 miljoen te verlagen ten behoeve van de financiering van het huisvestingsproject van de ambassade in Berlijn.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschillenBegroting 1997Realisatie 1997Verschillen
VN-contributies61 30035 646– 25 654– 42%61 30035 646– 25 654– 42%
Diverse operaties226 724177 421– 49 303– 22%226 724184 075– 42 649– 19%
Totaal288 024213 067– 74 957– 26%288 024219 721– 68 303– 24%

Toelichting van de uitgaven

VN-contributies

Als gevolg van het feit dat de Verenigde Naties minder vredesoperaties zijn gaan uitvoeren, is het VN-vredesoperatiebudget verlaagd. Hiermee is het Nederlandse aandeel in de financiering van dit budget (1,59%) afgenomen met f 25,7 miljoen.

Diverse operaties

Ten tijde van de eerste suppletore begroting is het beschikbare budget over de dan lopende operaties verdeeld.

Teneinde tot een vergelijking per operatie te kunnen komen, worden in onderstaande tabel de cijfers van de eerste suppletore wet gepresenteerd naast de realisatiegegevens.

Operatie (bedragen x f 1 miljoen)Uitgaven
 1e suppletoor 1997Realisatie 1997Verschillen
F-16's Villafranca35,138,13,09%
UNMIH II (Haiti)0,40,1– 0,3– 75%
IFOR Mortiercompagnie3,61,6– 2,0– 56%
IFOR Mechbat3,73,80,13%
IFOR Logbat5,04,3– 0,7– 14%
SFOR Sigonella1,00,4– 0,6– 60%
SFOR Mechbat95,5112,016,517%
Overige operaties49,723,8– 25,9– 52%
Totaal194,0184,1– 9,9– 5%

Toelichting op de verschillen

* F-16's Villafranca

Als gevolg van een hoger aantal gerealiseerde vlieguren ten behoeve van SFOR, waardoor onder andere de kosten voor onderhoud en brandstof toenemen, zijn de kosten voor deze operatie per saldo met f 3,0 miljoen hoger uitgevallen.

* UNMIH II

De deelname van de compagnie mariniers aan de operatie UNMIH II is reeds medio 1996 beëindigd. De realisatie van uitgaven is uiteindelijk f 0,3 miljoen lager dan geraamd als gevolg van meevallende uitgaven voor herstel en onderhoud van het in deze operatie ingezette materieel.

* IFOR Mortiercompagnie, Mechbat en LOGbat

In 1997 vond de financiële afwikkeling plaats van de in 1996 beëindigde door Navo geleide operatie IFOR. De realisatie van de uitgaven betreffende de mortiercompagnie zijn lager dan geraamd als gevolg van meevallende uitgaven voor onderhoud aan de ingezette voertuigen (– f 0,6 miljoen). Tevens zijn de uitgaven voor telecommunicatie verschoven naar de vervolg operatie SFOR (–f 0,8 miljoen).

* SFOR Sigonella

Als gevolg van een lagere realisatie van het aantal geraamde vlieguren zijn de daaruit voorvloeiende kosten voor brandstof en onderhoud achtergebleven bij de raming (f 0,6 miljoen).

* SFOR Mechbat

De realisatie voor de inzet van het gemechaniseerde infanteriebataljon, inclusief staf en ondersteuning, ten behoeve van SFOR is per saldo f 16,5 miljoen hoger dan geraamd als gevolg van onder andere de volgende wijzigingen:

– hogere transportkosten (routatie- en recuperatievluchten)+ f  1,2 miljoen
– intensiever onderhoud hoger verbruik van reservedelen+ f  4,3 miljoen
– verschuiving telecommunicatiekosten IFOR+ f  0,8 miljoen
– correctie op vergoedingen en toelagen+ f  5,6 miljoen
– humanitaire noodhulpprojecten+ f  2,2 miljoen
– meeruitgaven kosten telecommunicatie+ f  1,5 miljoen
– meevallende uitgaven voor kleding en huisvesting– f  3,0 miljoen
– voorbereiding en inzet (deel) van strategische reserve (opleidings- en vaccinatiekosten en inzet ten behoeve van gemeenteraadsverkiezingen)+ f  3,3 miljoen
– overige wijzigingen+ f  0,6 miljoen

* Overige operaties

In het artikelonderdeel «overige operaties» is, naast de additionele uitgaven ten behoeve van diverse kleinere operaties, tevens het resterende deel van de structurele voorziening voor eventuele deelname aan vredesoperaties opgenomen. De hoogte van het bedrag van de structurele voorziening is door mutaties in de uitgaven voor contributies en vredesoperaties afgenomen met f 15,9 miljoen tot f 11,5 miljoen.

Voorts zijn de uitgaven voor de overige operaties per saldo lager als gevolg van verschillende kleinere wijzigingen op diverse operaties. De belangrijkste zijn:

– lagere realisatie van humanitaire vluchten ten behoeve van Ontwikkelingssamenwerking (– f 1,7 miljoen);

– meevallende uitgaven voor inzet Windmill express (– f 0,5 miljoen), deelname UNIPTF (– f 0,6 miljoen), UNTSO (– f 1,0 miljoen);

– tegenvallende uitgaven voor UNAVEM (+ f 0,5 miljoen);

– tegenvallende uitgaven ECMM als gevolg van onder andere verplaatsen van het hoofdkwartier (+ f 0,6 miljoen);

– uitgestelde deelname aan SHIRBRIG (– f 0,5 miljoen);

– niet voorziene uitgaven Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (+ f 0,3 miljoen).

In de bij deze artikelsgewijze toelichting behorende bijlage wordt nader ingegaan op de wijze en de mate van inzet bij verschillende Vredesoperaties.

08.04 Overige uitgaven Internationale Samenwerking

Met ingang van de begroting 1997 worden ten laste van dit artikel de uitgaven verantwoord die betrekking hebben op attachés en de kustwacht in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
Attachés30 56634 1083 54212%30 56634 1083 54212%
Kustwacht NA&A21 60069 29147 691221%21 60033 10811 50853%
Overige uitgaven 6 8896 889 637637
Totaal52 166110 28858 122111%52 16667 85315 68730%

Toelichting op de verschillen

Attachés

De bezoldigingsuitgaven voor zowel attachés als het ondersteunend personeel zijn aanvankelijk te laag geraamd op basis van gemiddelden (middensommen), terwijl bij de realisatie de reële en hogere salariskosten zijn verantwoord.

Tevens heeft een correctie plaatsgevonden als gevolg van een toename in het aantal als attaché aangemerkte personen.

 Ontwerpbegroting 1997Realisatie 1997
Totaal aantal attachés in 1997:140147

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

In 1997 zijn verplichtingen in de investeringssfeer aangegaan die in latere jaren tot uitgaven zullen leiden voor de bouw van een stafheuvel in Parera (f 2,4 miljoen), de ontwikkeling van steunpunten en afmeerfaciliteiten (f 0,7 miljoen), de nieuwbouw van kustwachtschepen (f 27,5 miljoen) en de aanschaf van verbindingsapparatuur (f 1,1 miljoen).

Daarnaast wordt de verhoging mede veroozaakt door de hierna vermelde uitgavenmutaties.

De uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 1997 betreffen met name:

– een verschuiving in de investeringen (herfasering) naar latere jaren (– f 5,5 miljoen);

– een overname door Defensie van uitgaven die ten laste komen van de Nederlandse Antillen en Aruba (f 5,1 miljoen). Voor het aandeel van NA&A hierin is door Defensie een vordering ingesteld waarvan de ontvangst zal worden verantwoord op het ontvangstenartikel 08.03;

– een hogere bijdrage van Defensie in dit jaar in verband met een verschuiving van de bijdrage van KABNA naar latere jaren (f 9,4 miljoen);

– een budgetoverheveling van het ministerie van Justitie voor uitgaven welke rechtstreeks door Defensie ten behoeve van de kustwacht worden betaald (f 1,0 miljoen);

– een toevoeging aan dit artikel vanwege de uitgekeerde prijsbijstelling (f 0,9 miljoen).

In 1997 zijn gemiddeld 25 militairen en 5 burgers van de Koninklijke marine werkzaam geweest bij de Kustwacht NA&A.

Overige uitgaven

Dit betreffen uitgaven ten behoeve van het project Humanitair Ontmijnen (HOM2000). Het budget werd in de loop van 1997 vastgesteld op f 2,0 miljoen. Een vertraging in het project heeft tot een realisatie van f 0,6 miljoen geleid. Het restant van de uitgaven voor het HOM2000 project, die ten laste van HGIS komen, wordt verantwoord in 1998. In het bedrag van de verplichtingen is tevens het deel opgenomen dat ten laste van de begroting van Ontwikkelingssamenwerking komt.

09. Beleidsterrein Defensie Interservice Commando

Algemeen

Ten opzichte van de begroting 1996 zijn in de begroting 1997 van het Defensie Interservice Commando (Dico) twee nieuwe organisatie-eenheden opgenomen en verantwoord. Binnen het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) zijn de diverse medische activiteiten gebundeld en in de cluster Diensten Geestelijke Verzorging (DGV) zijn de diensten voor Protestantse, Rooms-katholieke, Joodse en Humanistische geestelijke verzorging samengebracht. De betreffende budgetten zijn met ingang van 1997 uit de begrotingen van de betreffende beleidsterreinen ontvlochten.

In afwijking van de ontwerpbegroting 1997 heeft om redenen van beperkte beleids- en informatierelevantie clustering van de organisatie-eenheden PSA, DMC en DGV met het cluster «Overige interservice diensten» plaatsgevonden in de toelichting bij het uitgavenartikel 09.02.

Binnen het Dico heeft iedere organisatie-eenheid de status van Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) met een grote mate van zelfstandigheid om een zakelijke relatie met de klanten van het ministerie van Defensie te onderhouden.

De voor 1997 beoogde en reeds bij ontwerpbegroting 1997 meerjarige ingeboekte doelmatigheidswinst heeft niet geleid tot een lagere of verminderde dienstverlening door de Dico organisatie-eenheden aan de behoeftestellende beleidsterreinen. Deze doelmatigheidswinst is met name gerealiseerd doordat door samenvoeging van organisatiedelen uit de beleidsterreinen tot nieuwe organisaties per saldo met een kleinere personeelsomvang de reguliere dienstverlening kon en kan worden uitgevoerd. Impliciet kan worden gesteld dat met de per saldo kleinere organisatie meer activiteiten zijn verricht dan voorheen en dat er derhalve impliciet sprake is van een grotere doelmatigheid.

Administratieve organisatie en interne controle

Eind 1997 is het Master Controle Plan (MCP) Dico op basis van actuele ontwikkelingen bijgesteld. Voor de interne controle biedt het MCP de Dico-organisatie-eenheden een standaard administratieve organisatie (AO), in de vorm van algemeen geldende procesbeschrijvingen van met name financiële en personele processen. Met deze aanpak, gecombineerd met de flexibiliteit van specifieke invulling, wordt ook de stand van zaken met betrekking tot de risico's rond de AO zichtbaar.

In de loop van 1997 zijn vooral door de DVVO, de Defensie-organisatie voor Werving en Selectie (DWS) en Staf Dico activiteiten ondernomen om tot een goede beschrijving van de gehele AO van de eigen organisatie-eenheid te komen. Afronding daarvan is in 1998 voorzien.

De totale Dico-uitgaven in 1997

De totaal gerealiseerde uitgaven van het beleidsterrein Dico voor het jaar 1997 afgezet tegen de in de begroting 1997 geraamde bedragen zijn als volgt te specificeren:

Uitgaven (bedragen x f 1000,–)Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02 Personeel en materieel    
     
– Staf Dico11 02210 736– 286– 3%
– Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO)88 707113 09124 38427%
– Defensie-organisatie voor Werving en Selectie (DWS)81 96994 11612 14715%
– Instituut Defensie Leergangen (IDL)19 93018 857– 1 073– 5%
– Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB)111 984110 506– 1 478– 1%
– Overige interservice diensten*24 46321 714– 2 749– 11%
– Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA)12 55714 1681 61113%
– Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC)4 6805 13345310%
– Diensten Geestelijke Verzorging (DGV)27 01626 967– 490%
Totaal Personeel en materieel382 328415 28832 9609%
09.03 Groot materieel en infrastructuur18 86712 402– 6 465– 34%
Totale uitgaven401 195427 69026 4957%

* De cluster «Overige interservice diensten» omvat de organisatie-eenheden «Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC)», «Dienst Militaire Pensioenen (DMP)» en «Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden (BIMS)».

Toelichting op de verschillen

Het verschil bij het begrotingsartikel 09.02 Personeel en materieel wordt in het bijzonder veroorzaakt door de meeruitgaven bij de organisatie-eenheden DVVO en DWS. Vanuit de krijgsmachtdelen is een hogere behoefte aan inhuur vervoer (DVVO) en aan werving personeel (DWS) gesteld dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Voor deze meeruitgaven hebben de behoeftestellende krijgsmachtdelen gedeeltelijk additionele budgetten beschikbaar gesteld.

Bij het artikel 09.03 Groot materieel en infrastructuur wordt het verschil in begroting en realisatie verklaard door herfasering en vertraging in de uitvoering van enkele investeringsprojecten, waaronder de ver- en nieuwbouw van de DWS op de Marine Kazerne Amsterdam en de ontwikkeling van het Fantoomlichaam ten behoeve van het MGFB.

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen op artikel 09.02 bedraagt f 413,526 miljoen. De overschrijding op de verplichtingen ten opzichte van de begroting 1997, f 31,198 miljoen, is voornamelijk veroorzaakt door een hoger inhuurvolume bij DVVO als gevolg van grootschalige oefeningen in het buitenland, met name in Oost-Europese landen. Tevens zijn door DWS meer activiteiten ontplooid om het aantal aan te stellen kandidaten te kunnen realiseren.

Doelmatigheidskengetallen

In de loop van 1997 is gebleken dat de voor dat jaar gepresenteerde doelmatigheidskengetallen van DVVO en DWS geen goede aansluiting vonden bij de bedrijfsvoering van deze bedrijven. Als sturingsinstrument zijn deze kengetallen niet bruikbaar. Besloten is tot het ontwikkelen van nieuwe doelmatigheidskengetallen. Om deze reden is het ook niet zinvol in de deelverantwoordingen van DVVO en DWS inzicht te geven in de gerealiseerde doelmatigheidskengetallen.

Artikelsgewijze toelichting

09.02 Personeel en materieel

Ten laste van dit begrotingsartikel zijn de verplichtingen en uitgaven verantwoord die betrekking hebben op de bedrijfsvoering van de tot het Dico behorende diensten en bedrijven. Hieronder vallen salarissen, andere personele en materiële uitgaven, alsmede kleine bedrijfsmatige investeringen.

Staf Dico

De staf Dico ondersteunt de Commandant Dico bij de aansturing van de onder het Dico ressorterende eenheden. Ook verzorgt de staf ondersteuning op het gebied van personeels- en financieel beheer voor Dico-eenheden die deze taken om doelmatigheidsredenen niet uitvoeren.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–)Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02.01 Ambtelijk burgerpersoneel2 3972 5571607%
09.02.02 Militair personeel2 1812 43225112%
09.02.03 Overige personele uitgaven2961 168872295%
09.02.04 Materiële uitgaven6 1484 579– 1 569– 26%
Totaal11 02210 736– 286– 3%

Toelichting op de verschillen

De relatief aanzienlijke stijging van de uitgaven bij artikelonderdeel 03 Overige personele uitgaven wordt onder meer veroorzaakt door hogere uitgaven voor inhuur dienstvervoer, niet-gebonden representatie-uitgaven (onder meer vertrek en jubilea van onder-commandanten) en uitkeringen ingevolge de regeling ZVO. Doordat minder gebruik is gemaakt van advies- en organisatiebureaus zijn de uiteindelijke materiële uitgaven lager uitgevallen.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 27270
– gemiddeld salarisx f 1,– 88 77894 7045 926
– totale uitgavenx f 1000,– 2 3972 557160

De stijging van het gemiddelde salaris van het burgerpersoneel wordt, naast de verhoging als gevolg van de algemene salarisherziening, vooral veroorzaakt door het hogere rangsniveau van het personeel van de staf Dico dan waarmee in de begroting rekening was gehouden.

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 2018– 2
– gemiddeld salarisx f 1,– 109 050135 11126 061
– totale uitgavenx f 1000,– 2 1812 432251

De stijging van het gemiddelde salaris van het militair personeel wordt, naast de verhoging als gevolg van de algemene salarisherziening, vooral veroorzaakt door het hogere rangsniveau van het personeel van de staf Dico dan waarmee in de begroting rekening was gehouden.

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

De taak van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van vervoers- en verkeersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie. De DVVO verzorgt alle niet-operationele verkeers- en vervoersdiensten, voor zover deze betrekking hebben op de algemene verdedigingstaak, taken in het kader van crisisbeheersingsoperaties, humanitaire operaties en overige vredestaken.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02.05 Ambtelijk burgerpersoneel17 51315 435– 2 078– 12%
09.02.06 Militair personeel25 19328 0942 90112%
09.02.07 Overige personele uitgaven9 1294 103– 5 026– 55%
09.02.08 Materiële uitgaven36 87265 45928 58778%
Totaal 88 707113 09124 38427%

Toelichting op de verschillen

De opvallende afname bij het artikelonderdeel 07 Overige personele uitgaven is vooral het gevolg van de aanpassing van het reisbesluit Defensie, die in de begroting 1997 nog was gebaseerd op de oude regeling. De uitgaven voor het reizen bleven daardoor achter bij de begrote bedragen. Ook de uitgaven voor door andere krijgsmachtdelen geleverde goederen, zoals verstrekking van kleding en voeding, zijn ten opzichte van de begroting lager uitgevallen.

Bij de ontvlechting van de uitgaven voor inhuur van vervoer is binnen het artikelonderdeel 08 Materiële uitgaven een budget beschikbaar gesteld van f 36,9 miljoen op jaarbasis. Dit bedrag was gebaseerd op het inhuurvolume van 1995. Mede als gevolg van grootschalige oefeningen in het buitenland, met name in Oost-Europese landen, is het budget voor inhuur van vervoer verhoogd. De realisatie voor de inhuur is uitgekomen op f 51,7 miljoen. Voorts zijn additionele uitgaven noodzakelijk gebleken voor het ontwikkelen van een bedrijfsbesturingssysteem.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 317237– 80
– gemiddeld salarisx f 1,– 55 24665 1279 881
– totale uitgavenx f 1000,– 17 51315 435– 2 078

In 1997 is reeds geanticipeerd op de aflopende behoefte aan burgerpersoneel. Het bestand burgerpersoneel is hierdoor aanzienlijk lager uitgevallen. De vermindering van de sterkte heeft voornamelijk op de lagere niveaus plaatsgevonden.

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 4694712
– gemiddeld salarisx f 1,– 53 71659 6485 932
– totale uitgavenx f 1000,– 25 19328 0942 901

Binnen het bestand militair personeel zijn uiteindelijk meer korporaals beroeps onbepaalde tijd (BOT) opgenomen dan in de voorgenomen planning was vastgesteld zodat het bestand beroeps bepaalde tijd (BBT) lager is uitgevallen. Mede door het vorenstaande en door de algemene salarismaatregelen is het gemiddeld salaris toegenomen.

Defensie-organisatie voor Werving en Selectie

De Defensie-organisatie voor Werving en Selectie (DWS) verzorgt de werving en selectie van het door de krijgsmachtdelen en de Centrale organisatie benodigde burger- en militair personeel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02.09 Ambtelijk burgerpersoneel11 83311 371– 462– 4%
09.02.10 Militair personeel20 25520 303480%
09.02.11 Overige personele uitgaven47 30458 91511 61125%
09.02.12 Materiële uitgaven2 5773 52795037%
Totaal81 96994 11612 14715%

Toelichting op de verschillen

De hogere uitgaven bij het artikelonderdeel 11 Overige personele uitgaven houden verband met de wervingsactiviteiten. De toenemende vraag op de arbeidsmarkt maakt het noodzakelijk meer activiteiten te ontplooien om het aantal aan te stellen kandidaten te realiseren. De behoeftestellende beleidsterreinen hebben additionele budgetten beschikbaar gesteld.

De uitgaven voor het noodzakelijke onderhoud aan gebouwen, werken en terreinen vallen hoger uit dan begroot. Dit is met name de reden van de hogere uitgaven op het artikelonderdeel 12 Materiële uitgaven.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 180156– 24
– gemiddeld salarisx f 1,– 65 73972 8917 152
– totale uitgavenx f 1000,– 11 83311 371– 462

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 308289– 19
– gemiddeld salarisx f 1,– 65 76370 2534 490
– totale uitgavenx f 1000,– 20 25520 30348

Als gevolg van een doorgevoerde reorganisatie, als aanloop tot een nieuwe wervings- en selectie-organisatie, heeft een snellere afbouw van het bestand burger- en militair personeel plaatsgevonden. Het hogere gemiddelde salaris voor burgers en militairen is het gevolg van de algemene salarisherziening. Voor het militair personeel geldt daarbij nog dat in vergelijking met de raming het aantal militairen met een hogere rang groter is.

Instituut Defensie Leergangen

Het Instituut Defensie Leergangen (IDL) heeft tot taak het verzorgen van loopbaanopleidingen voor officieren van de krijgsmacht en het verzorgen of ondersteunen van andere opleidingen. Daarnaast behoort ook het verlenen van faciliteiten en organiseren van congressen tot het takenpakket.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02.13 Ambtelijk burgerpersoneel3 7673 299– 468– 12%
09.02.14 Militair personeel5 8874 961– 926– 16%
09.02.15 Overige personele uitgaven4 4744 215– 259– 6%
09.02.16 Materiële uitgaven5 8026 38258010%
Totaal19 93018 857– 1 073– 5%

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneel Eenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 5550– 5
– gemiddeld salarisx f 1,– 68 49165 980– 2 511
– totale uitgavenx f 1000,– 3 7673 299– 468

De gerealiseerde begrotingssterkte ambtelijk burgerpersoneel is lager dan geraamd. Dit houdt verband met het sneller verlopen van de geplande afslanking als gevolg van doorgevoerde doelmatigheid. De afslanking betreft voornamelijk personeel met een hoge schaal waardoor het gemiddeld salaris is gedaald.

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 54540
– gemiddeld salarisx f 1,– 109 01991 870– 17 149
– totale uitgavenx f 1000,– 5 8874 961– 926

Het gemiddeld salaris voor het militair personeel is ten opzichte van de begroting veel lager uitgevallen. Dit is het gevolg van veel lagere uitgaven van een aantal toelagen en ook was de rangsopbouw een andere dan waarmee in de begroting 1997 rekening was gehouden.

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) levert en ondersteunt de gezondheidszorg wanneer het optreden van de Nederlandse krijgsmacht dit vereist. Daarnaast bevordert het MGFB de samenhang in de militaire gezondheidszorg.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02.33 Ambtelijk burgerpersoneel36 07029 784– 6 286– 17%
09.02.34 Militair personeel37 96437 193– 771– 2%
09.02.35 Overige personele uitgaven7 3124 418– 2 894– 40%
09.02.36 Materiële uitgaven30 63839 1118 47328%
Totaal111 984110 506– 1 478– 1%

Toelichting op de verschillen

Het verschil op het artikelonderdeel 35 Overige personele uitgaven is ontstaan door een administratieve handeling, waardoor de inhuuruitgaven op de artikelonderdelen 33 Ambtelijk burgerpersoneel en 34 Militair personeel zijn verantwoord, te weten respectievelijk f 4,1 en f 0,4 miljoen. De totale inhuuruitgaven zijn hoger dan geraamd als gevolg van meer inhuur van geneeskundig personeel.

De hogere uitgaven op het artikelonderdeel 36 Materiële uitgaven houden verband met de ontvlechting van de Geneeskundige Data Bank Krijgsmacht. Voor deze activiteitenuitbreiding is een budget van f 4,8 miljoen toegevoegd. Voorts is bij de budgettaire ontvlechting voor het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten ten onrechte geen rekening gehouden met uitgaven (f 3,6 miljoen) voor levering van goederen door de Koninklijke landmacht.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneel Eenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 539375– 164
– gemiddeld salarisx f 1,– 66 92079 42412 504
– totale uitgavenx f 1000,– 36 07029 784– 6 286

De daling van de begrotingssterkte burgerpersoneel is vooral het gevolg van een geconstateerde dubbeltelling bij de formatie-overheveling naar aanleiding van de ontvlechting bij de beleidsterreinen.

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 502404– 98
– gemiddeld salarisx f 1,– 76 62592 06215 437
– totale uitgavenx f 1000,– 37 96437 193– 771

De daling van de begrotingssterkte militair personeel is vooral het gevolg van een geconstateerde dubbeltelling bij de formatie-overheveling naar aanleiding van de ontvlechting bij de beleidsterreinen.

Naast de effecten van de algemene salarisherziening is het hogere gemiddelde gerealiseerde salaris voor militair personeel het gevolg van hogere artsen- en specialistentoelagen en een hoger gemiddelde rangsniveau.

Overige interservice diensten

De verplichtingen en uitgaven van de organisatie-eenheden Dienst Militaire Pensioenen (DMP), Defensie Archieven, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC), Bureau Internationale Sportwedstrijden (BIMS), Dienst Personeel en Salarisadministratie (PSA), Dienst Materieel Codificatiecentrum (DMC) en Diensten Geestelijke Verzorging (DGV), zijn in de hierna volgende toelichting op de cluster «Overige interservice diensten (OID)» betrokken.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen en uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.02. div Ambtelijk burgerpersoneel19 97924 1164 13721%
09.02. div Militair personeel18 51619 1105943%
09.02. div Overige personele uitgaven4 6063 389– 1 217– 26%
09.02. div Materiële uitgaven25 61521 367– 4 248– 17%
Totaal68 71667 982– 734– 1%

Toelichting op de verschillen

De bij het ambtelijk burgerpersoneel hogere gerealiseerde uitgaven worden veroorzaakt door additonele inhuur van tijdelijk personeel op jaarcontract-basis dat is aangesteld ten behoeve van het Team Gegevensverzameling Verzekerdenadministratie. Daarnaast is tijdelijk extra personeel ingezet voor de afhandeling van waarde-overdrachten militaire pensioenen als gevolg van de privatisering van het ABP.

Het verschil bij de «Overige personele uitgaven» wordt veroorzaakt door minder uitgaven voor reis- en verblijfkosten, onderwijs en overige uitgaven met name bij de Diensten Geestelijke verzorging.

De uitgaven voor exploitatie en verbouw van automatiseringssystemen zijn lager uitgevallen dan in de begroting was voorzien terwijl voor onderhoud voertuigen meeruitgaven zijn gedaan. Per saldo veroorzaakt bovenstaande een verlaging van de uitgaven voor materiële exploitatie.

Kengetallen

Ambtelijk burgerpersoneel Eenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 9535863
– gemiddeld salarisx f 1,– 67 72567 363– 362
– totale uitgavenx f 1000,– 19 97924 1164 137

De gerealiseerde toename van de begrotingssterkte burgerpersoneel wordt veroorzaakt door additionele inhuur van tijdelijk personeel op jaarcontractbasis dat is aangesteld ten behoeve van het Team Geneeskundige Verzekerdenadministratie. Daarnaast is extra personeel ingezet voor het aanpassen van pensioenregelgeving op het gebied van pensioenafdrachten voormalige BBT'ers aan andere pensioenfondsen. Verder is er bij de Diensten Geestelijke Verzorging sprake van een tragere uitstroom van burgerpersoneel dan in de begroting 1997 was voorzien.

Militair personeelEenheid Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
– begrotingssterkteaantal vte'n 184169– 15
– gemiddeld salarisx f 1,– 100 630113 07712 447
– totale uitgavenx f 1000,– 18 51619 110594

De lagere gerealiseerde begrotingssterkte militair personeel is het gevolg van een snellere uitstroom van militair personeel in ondersteunende functies van de Dienst Geestelijke Verzorging. Door een hogere uitstroom in met name lagere rangen en rekening houdend met de effecten van de algemene salarisherziening is het gerealiseerde gemiddelde salaris voor het militair personeel gestegen.

09.03 Investeringen Dico

De grondslag van het artikel

Ten laste van dit artikel worden de verplichtingen en uitgaven verantwoord en geraamd voor investeringen in groot materieel en infrastructuur die niet onder het begrotingsartikel 09.02 Personeel en materieel worden geraamd en verantwoord. Het beleid is gericht op het vervangen van verouderd materieel door modern, voor de bedrijfsvoering geschikt materieel.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Verplichtingen  Uitgaven
 Begroting 1997Realisatie 1997 VerschilBegroting 1997Realisatie 1997Verschil
09.03.01 Groot materieel13 86713 569– 298– 2%13 86712 337– 1 530– 11%
09.03.02 Infrastructuur10 00011 2691 26913%5 00065– 4 935– 99%
Totaal23 86724 8389714%18 86712 402– 6 465– 34%

Toelichting op verschillen

De lagere uitgaven ten behoeve van de investeringen groot materieel worden onder andere veroorzaakt door vertraging van met name het project Fantoomlichaam voor geneeskundigonderwijs van het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Dienst.

Als gevolg van een vertraging in het project (ver)nieuwbouw Marinekazerne Amsterdam (MKAD) ten behoeve van DWS heeft er nauwelijks realisatie plaatsgevonden met betrekking tot het infra budget. De toename van verplichtingen is het gevolg van de wijziging in de omvang van het project (ver)nieuwbouw MKAD.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING ONTVANGSTEN

01. Beleidsterrein Algemeen

01.04 Ontvangsten van andere landen voortvloeiende uit internationale verplichtingen in verband met Navo-infrastructuur

Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt als gevolg van verrekening met de Navo voor uitgaven van Navo Veiligheids Investeringsprojecten in Nederland. De desbetreffende uitgaven zijn opgenomen in artikel 01.11 Internationale verplichtingen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Ontvangsten van andere landen31 80023 462– 8 338– 26%

Toelichting op de verschillen

De realisatie van infrastructuurwerken in Nederland die voor verrekening met de Navo in aanmerking komen is f 8,338 miljoen lager dan in de ontwerpbegroting 1997 was geraamd. Dit is veroorzaakt door vertragingen in de voortgang van lopende projecten en de procesgang van de nog te autoriseren projecten, waardoor per saldo minder verrekend is met Navo en Central European Operating Agency (CEOA).

01.06 Overige ontvangsten

Op dit artikel worden alle ontvangsten verantwoord die betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

– ontvangsten in het kader van de nieuwe WAO-conforme regeling (voorheen AAW);

– boetes voor te late levering van goederen door leveranciers ingevolge artikel 22 van algemene rijksinkoopvoorwaarden;

– terugontvangen milieuheffing, als gevolg van lagere eindafrekening;

– restitutie van te veel betaalde sociale lasten;

– inhoudingen op bezoldiging in verband met nevenfuncties;

– royalties.

Gezien de samenstelling van dit artikel is het verloop van de ontvangsten moeilijk te voorspellen en kunnen tarieven in dit geval niet als instrument worden gehanteerd. Dientengevolge wordt een vast bedrag aan ontvangsten geraamd, dat ten tijde van de uitvoering van de begroting hoger of lager kan uitvallen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000,–) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Milieuheffing4000– 400– 100%
Overige ontvangsten3005 9515 6511 884%
Totaal7005 9515 251750%

Toelichting op de verschillen

Ten opzichte van het in de ontwerpbegroting 1997 opgenomen bedrag is op dit artikel per saldo f 5,251 miljoen meer gerealiseerd. Dit is voornamelijk het gevolg van niet geraamde ontvangsten uit voorgaande dienstjaren (afrekening van subsidievoorschotten en vertraagde afrekeningen wegens geleverde diensten aan agentschappen) en de eindafrekening met de voormalige Defensie-drukkerij «CDP» in Emmen. Aan milieuheffing is niets ontvangen omdat de gerelateerde uitgaven op artikel 01.14 als gevolg van terugspreiding naar de betrokken krijgsmachtdelen zijn overgeheveld en de ontvangsten ook ten gunste van de krijgsmachtdelen zijn verantwoord.

01.08 Ontvangsten personeel en materieel Kerndepartement

Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt die gerelateerd zijn aan de personele en materiële uitgaven op de artikelen 01.18 en 01.19.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Personeel2 1834 5632 380109%
Materieel507392– 115– 23%
Diverse overige ontvangsten2452 8132 5681 048%
Totaal2 9357 7684 833165%

Toelichting op de verschillen

De hogere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de ontwerpbegroting van f 4,833 miljoen, bestaat voornamelijk uit ontvangsten betreffende het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (premiemaatregel Fonds Arbeidsongeschiktheid Overheidspersoneel (FAOP) f 3,8 miljoen) vergoeding voor administratieve diensten voor het Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) (f 0,9 miljoen) en een ontvangst van het ministerie van Justitie (f 1,7 miljoen) betreffende een gezamenlijk project.

02. Beleidsterrein Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen

02.01 Ontvangsten uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds

De ontvangsten bij verhaal van salaris en ziektekosten bij ongevallen worden op grond van de nieuwe WAO-conforme regeling (voorheen AAW) op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Ontvangsten AAW-fonds, betreffende uitgaven gedaan voor:    
– militaire invaliditeitspensioenen16 37515 540– 835– 5%
– de Uitkeringswet gewezen militairen7 0003 007– 3 993– 57%
– sociale zorg2 100408– 1 692– 81%
– wachtgelden burgerpersoneel6001 6981 098183%
Totaal26 07520 653– 5 422– 21%

Toelichting op de verschillen

De lagere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de ontwerpbegroting met f 5,422 miljoen is voornamelijk het gevolg van minder ontvangsten betreffende de Uitkeringswet gewezen militairen en sociale zorg. Daarentegen hebben bij de wachtgelden burgerpersoneel hogere ontvangsten plaatsgevonden.

De ontvangsten zijn in 1997 verrekend met de declaraties met betrekking tot de postactieven die als voorschot aan de USZO zijn voldaan. Het verrekende bedrag is f 20 261 499,00.

02.02 Overige ontvangsten

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord van de debiteuren ter zake van pensioenen en wachtgelden en ontvangsten in het kader van de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO), betreffende uitgaven gedaan in vroegere dienstjaren (betrekking hebbend op pensioenen en wachtgelden).

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Debiteuren2 5002 108– 392– 16%
Ontvangsten AAW-fonds, betreffende uitgaven gedaan in vroegere dienstjaren1 000258– 742– 74%
Totaal3 5002 366– 1 134– 32%

03. Beleidsterrein Koninklijke marine

03.01 Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschikheidswet

De ontvangsten bij verhaal van salaris en ziektekosten bij ongevallen worden op grond van de nieuwe WAO-conforme regeling (voorheen AAW) en de uitkeringen door de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verhaalswet ongevallen ambtenaren0284284
Ontvangsten AAW-fonds1 0002 2601 260126%
Totaal1 0002 5441 544154%

Toelichting op de verschillen

Bij het opstellen van de begroting 1997 werd er van uitgegaan dat de uitkeringen in het kader van de wet arbeidsongeschiktheid (WAO) door de USZO in mindering van het uitgavenartikel werden gebracht. In 1997 zijn de uitkeringen echter ten gunste van dit artikel geboekt. In de tweede suppletore wet heeft terzake een mutatie plaatsgevonden. In dit jaar is inzake de verhaalswet ongevallen ambtenaren een aantal zaken tot een oplossing gekomen. De ontvangsten zijn grotendeels het resultaat van langdurige juridische procedures, waarvan de uitkomsten moeilijk zijn te ramen.

03.02 Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.

De ontvangsten en inhoudingen hebben ondermeer betrekking op kleding en uitrusting, voeding, ontwikkeling, sport en ontspanning, huren, huisvesting militair personeel, geneeskundige verzorging en bijdragen in schade.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kleding en uitrusting2 0001 864– 136– 7%
Voeding3 5003 268– 232– 7%
Ziektekosten militair personeel9 9009 501– 399– 4%
Voorziening woonruimte9 6006 025– 3 575– 37%
Overige ontvangsten15 10021 5016 40142%
Totaal40 10042 1592 0595%

Toelichting op de verschillen

De lagere ontvangst op het artikelonderdeel «voorziening woonruimte» is het gevolg van een gewijzigde boekingssystematiek. Voorheen werden de bijkomende kosten huren van woningen in Nederland en in het buitenland ten gunste van dit artikel verantwoord. Met ingang van 1997 worden deze ontvangsten ten gunste van het uitgavenartikel 03.02 geboekt.

De hogere realisatie op het artikelonderdeel «Overige ontvangsten» vloeit voornamelijk voort uit de volgende mutaties:

– Ten aanzien van de claim van de verfschade bij de Walrusklasse onderzeeboten is een schikking getroffen en wordt de juridische procedure niet meer voortgezet. Op grond van de getroffen schikking werd een bedrag van f 6,9 miljoen ontvangen. Het restant, te weten f 17,1 miljoen, zal naar verwachting in 1998 worden ontvangen. Hiervoor is een vordering ingediend. In de ontwerpbegroting 1997 was rekening gehouden met een in dat jaar te ontvangen bedrag van f 9,0 miljoen.

– Verrekening van inzet militair personeel bij de bestrijding van de varkenspest (operatie Knor).

– Een ontvangst van f 5,306 miljoen van het Ministry of Defence van het Verenigd Koninkrijk voor ondermeer de verkoop van een gasturbine aan Brazilië uit de gezamelijk aangehouden pool gasturbines. Deze ontvangst was niet geraamd.

03.03 Ontvangsten wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord voor opleidingskosten buitenlandse militairen, verrichte werkzaamheden en verleende diensten door de marinebedrijven voor derden, bijdragen in het kader van Navo-infrastructuurprojecten en ontvangsten in het kader van A&O/SAJO-projecten.

De tarieven worden berekend aan de hand van de gerealiseerde kosten c.q. uitgaven van het voorgaande jaar verhoogd met het bijstellingspercentage van de materiële overheidsconsumptie (MOC) dan wel op basis van middensommen. De berekende tarieven blijven voor een jaar van kracht. Het uitgangspunt voor de tariefsbepaling van de onder dit artikel vallende opbrengsten is de dekking van de additionele kosten alsmede de gerelateerde directe kosten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Pensioenkosten burgers/militairen2500– 250
Uitgeleend personeel algemeen400411113%
Hofmeesters Koninklijk Huis400391– 9– 2%
Particuliere telefoongesprekken1 000813– 187– 19%
Opleidingen buitenlandse militairen1 0003 6422 642264%
Verleende diensten enz.2 8002 190– 610– 22%
Verrekeningen door marinebedrijven1 3002 4101 11085%
Terugontvangsten salaris burgers1000– 100
Terugontvangsten WU/KVV1000– 100
Totaal7 3509 8572 50734%

Toelichting op de verschillen

Opleidingen buitenlandse militairen

De hogere realisatie houdt voornamelijk verband met opleiding van met name zee-officieren van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De opleidingen zijn noodzakelijk als gevolg van de verkoop van Standaard-fregatten aan de VAE. De extra ontvangsten waren niet voorzien in de ontwerpbegroting 1997.

Verleende diensten enz.

De lagere realisatie vloeit voort uit een aantal kleine bijstellingen. De belangrijkste hiervan is het vervallen van ontvangsten afkomstig van de Koninklijke luchtmacht voor verleende diensten van het Scheikundig laboratorium. De extra uitgaven terzake worden met ingang van 1997 bestreden door het overhevelen van budget van de Koninklijke luchtmacht aan de Koninklijke marine.

Verrekening door marinebedrijven

Door de marinebedrijven zijn meer opdrachten uitgevoerd ten behoeve van derden dan aanvankelijk geraamd.

03.04 Terugontvangst B.T.W.

Ten gunste van dit artikel wordt de terugvordering geraamd van betaalde omzetbelasting voor goederen die worden verstrekt aan zeegaande schepen. Voor die goederen is geen omzetbelasting verschuldigd.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Terugontvangst B.T.W.50 20043 360– 6 840– 14%

Toelichting op de verschillen

De lagere realisatie is voor een deel het gevolg van lagere afgifte van goederen aan zeegaande schepen vanuit het marinemagazijn. Hiernaast is een vordering op de belastingdienst niet in 1997 gehonoreerd. Door het tijdstip waarop de vordering werd ingesteld had de belastingdienst onvoldoende tijd om deze te beoordelen. Deze ontvangst zal nu in 1998 plaatsvinden.

03.05 Verpleging van burgerpatiënten in militaire ziekeninrichtingen, geneeskundige verzorging en verstrekkingen

De ontvangsten voor verpleging van burgerpatiënten in militaire ziekeninrichtingen werden op dit artikel geboekt. In verband met de sluiting van het Marine Hospitaal Overveen worden op dit artikel geen ontvangsten meer geraamd.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Geneeskundige verzorging011

03.06 Opbrengsten van verkoop van zeekaarten, berichten aan zeevarenden, zeemandsgidsen, enz.

De opbrengsten van aan derden verkochte kaarten, berichten aan zeevarenden, zeemansgidsen en dergelijke komen ten gunste van dit artikel. Op dit artikel wordt met ingang van 1997 eveneens de opbrengst van berichtenverkeer van het Kustwachtcentrum te IJmuiden verantwoord.

De gehanteerde tarieven voor de verkoop van zeekaarten zijn in beginsel kostendekkend. Om veiligheidsredenen kan tot een lagere prijs worden besloten om zo te voorkomen dat te lang met verouderde zeekaarten wordt doorgevaren. De marktprijs, bepaalt op de vrije markt bijvoorbeeld in Engeland, moet min of meer worden gevolgd.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verkoop zeekaarten; berichtenverkeer1 9002 24034018%

03.08 Ontvangsten uit hoofde van internationale samenwerking

Ten gunste van dit artikel worden ontvangsten verantwoord betreffende verrekeningen Navo-partners voor gezamenlijke projecten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Kustwachtcentrum Nederland911819099%
Bijdrage Navo-infrastructuur-projecten5 100906– 4 194– 82%
Terugontvangsten FMS6 0002 665– 3 335– 56%
Verrekening marinebedrijven5 0005 87287217%
Overige ontvangsten4 3001 833– 2 467– 57%
Totaal20 49111 457– 9 034– 44%

Toelichting op de verschillen

Kustwacht Centrum Nederland

Vanuit het Kustwacht Centrum Nederland werden in 1997 stormwaarschuwingsberichten aan Duitsland verstrekt. De ontvangsten terzake waren niet in de raming opgenomen.

Bijdrage Navo-infrastructuur-projecten

Als gevolg van vertraging in de besluitvorming in Brussel is de verwachte bijdrage van de Navo in de verwerving van apparatuur voor het radiostation Ouddorp niet in 1997 ontvangen. Verwacht wordt dat de totale bijdrage (f 8,088 miljoen), gefaseerd in 1998 en 1999 wordt ontvangen.

Terugontvangsten Foreign Military Sales (FMS)

De verwachte ontvangsten uit hoofde van FMS zijn als gevolg van vertraging in de afwikkeling van verschillende projecten niet geheel gerealiseerd. De afwikkeling van deze projecten zal naar verwachting in 1998 plaatsvinden.

Overige ontvangsten

De post «overige ontvangsten» omvat een aantal samenwerkingsprojecten met voornamelijk het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland, zoals met betrekking tot het Goalkeeper wapensysteem, diverse radarsystemen en de Lynx-helikopter vliegsimulator. Met name voor de samenwerkingsprojecten Goalkeeper en het radarsysteem LW-08 zijn de geraamde ontvangsten niet gerealiseerd als gevolg van ondermeer verminderde afname van onderdelen door de partners.

03.09 Ontvangsten uit hoofde van de levering van inventarisgoederen en klein materieel aan derden

Ten gunste van dit artikel worden de ontvangsten geboekt voor de levering van inventarisgoederen aan derden en de levering van brandstof aan Navo-partners.

De tarieven zijn niet gebaseerd op wettelijke regelingen. Het uitgangspunt voor de tariefbepaling is de laatst bekende vervangingsprijs vermeerderd met een opslag voor behandeling en opslag. Tarieven worden automa-

tisch aangepast aan de laatst bekende aanschaffingsprijs. Deze prijs is kostendekkend voor de verstrekking alsmede de behandelingskosten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Levering van inventarisgoederen3 9001 316– 2 584– 66%
Levering van brandstoffen6 1006 077– 23– 0%
Totaal10 0007 393– 2 607– 26%

Toelichting op de verschillen

Ontvangsten inzake levering van inventarisgoederen

In de begroting is een aantal posten opgenomen die zijn aan te merken als projecten in het kader van internationale samenwerking. Het betreft ondermeer samenwerkingsprojecten met België (BENESAM) en met Duitsland. Deze posten zijn in 1997 overgebracht naar artikel 03.08. Daarnaast zijn geraamd de incidentele leveringen van kleine inventarisgoederen en onderdelen van gezamenlijk in gebruik zijnde systemen aan eenheden van Navo-partners. Deze leveringen hebben minder plaatsgevonden dan aanvankelijk was geraamd.

03.10 Overige ontvangsten

Ten gunste van dit artikel worden de ontvangsten geboekt die niet verrekenbaar zijn met de uitgavenbegroting, zoals krijgstuchtelijke geldboetes, geldboetes wegens te late levering en rente-ontvangsten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overige ontvangsten2 1004 6292 529120%

Toelichting op de verschillen

De hogere realisatie van dit artikel wordt voornamelijk veroorzaakt door een renteboeking op de in de Verenigde Staten aan te houden trustaccount voor het NATO Seasparrow project.

04. Beleidsterrein Koninklijke landmacht

04.01 Verhaalswet ongevallen ambtenaren en Algemene Arbeidsongeschikheidswet

De ontvangsten bij verhaal van salaris en ziektekosten bij ongevallen worden op grond van de nieuwe WAO-conforme regeling (voorheen AAW) op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verhaalswet ongevallen ambtenaren600542– 58– 10%
Verrekeningen WAO (voorheen AAW) BP03 2603 260
Ontvangsten AAW-fonds1 100764– 336– 31%
Totaal1 7004 5662 866169%

Toelichting op de verschillen

De lagere ontvangsten zijn met name het gevolg van de nieuwe WAO conforme regeling.

04.02 Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.

Ten gunste van dit artikel worden de ontvangsten verantwoord die voornamelijk betrekking hebben op het personeel. De ontvangsten zijn nagenoeg geheel in relatie te brengen met het artikel 04.03 Overige personele exploitatie van de uitgavenbegroting.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Inhouding wegens huisvesting van rijkswege5 30511 2165 911111%
Kleding en uitrusting8401 801961114%
Voeding10 2156 343– 3 872– 38%
Ontwikkeling, sport en ontspanning240107– 133– 55%
Voorziening woonruimte2 2805 0662 786122%
Geneeskundige verzorging2 9296 6953 766129%
Huisvestingskosten/overige17712 54212 3656 986%
Bijdragen in schaden1 260841– 419– 33%
Totaal23 24644 61121 36592%

Toelichting op de verschillen

In 1997 heeft zich ten opzichte van de oorspronkelijke raming een aantal wijzigingen voorgedaan waardoor per saldo f 11,482 miljoen meer is ontvangen. Bij inhouding huisvesting was onvoldoende rekening gehouden met de ontvangsten van BBT personeel (het neerwaartse effect van een dalend personeelsbestand was hoger ingeschat). Het verstrekken van gratis voeding bij oefeningen (in het buitenland) heeft een daling van de geraamde ontvangsten tot gevolg gehad. De tragere afbouw van het woningbestand betekende weer hogere huuropbrengst van deze woningen. Niet voorzien waren de ontvangsten die bij de eindafrekeningen inzake overbruggingsuitkeringen en afgedragen AWBZ zijn ontvangen.

De hogere ontvangsten onder artikelonderdeel Huisvesting/overige betreft bijna geheel de ontvangsten wegens uitstaande vorderingen op militair personeel in verband met verstrekte voorschotten. Tegenover deze ontvangsten staan de verstrekte voorschotten op het uitgavenartikel 04.02 Militair personeel. Het betreft hier een administratieve aanpassing (bruto boeken).

04.03 Ontvangsten wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten

Vanwege het incidentele karakter van betreffende dienstverrichtingen worden ontvangsten op dit artikel doorgaans zeer terughoudend geraamd. Immers pas in de loop van het jaar blijkt of en hoeveel kan worden verrekend. Het betreft veelal verrekeningen in het kader van steunverlening, afrekeningen van verstrekte voorschotten, en dergelijke. Tegenover deze ontvangsten staan uitgaven zodat per saldo de uitgaven worden gefinancieerd met de ontvangsten, ofwel de dienstverlening geschiedt per definitie budgetneutraal.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Ontvangen salarissen burgerpersoneel1 4602 03657639%
Ontvangen bezoldiging militair personeel2 7651 933– 832– 30%
Ontvangsten naar aanleiding van militaire steunverlening en diverse leveringen3 7551 393– 2 362– 63%
Gebouwen, werken en terreinen2 9251 312– 1 613– 55%
Overige ontvangsten12 33533 72021 385173%
Totaal23 24040 39417 15474%

Toelichting op de verschillen

Het verschil bij de overige ontvangsten betreft hoofdzakelijk de verrekening inzake de werkzaamheden door de Koninklijke landmacht bij de varkenspestaktie, afrekeningen uitstaande voorschotten en hogere inruilwaarde van voertuigen.

04.04 Terugontvangst B.T.W.

Op dit ontvangstenartikel wordt onder meer de terug te vorderen B.T.W. verantwoord in het kader van in het buitenland verschoten munitie.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Terugontvangst BTW10 750396– 10 354– 96%

Toelichting op de verschillen

De claim, die de Koninklijke landmacht bij het ministerie van Financiën heeft ingediend en die ook betrekking heeft op in 1995 en 1996 verschoten munitie, bedroeg bij de opstelling van de herziene begroting f 20 miljoen. Bij het Ministerie van Financiën is echter twijfel ontstaan omtrent de juistheid van de gegevens uit het munitie-informatiesysteem (MUNIS). Deze gegevens vormen de basis voor voornoemde claim. Het overleg tussen de betrokken partijen heeft in 1997 nog niet tot een bevredigend resultaat geleid. Naar verwachting zal deze kwestie in 1998 worden afgedaan. Bovenstaande heeft in 1997 geleid tot f 10,354 miljoen lagere ontvangsten dan oorspronkelijk geraamd.

04.05 Geneeskundige verzorging en geneeskundige dienst materieel

Ten tijde van het opstellen van de oorspronkelijke raming werd verondersteld dat alle uitgaven en ontvangsten zouden overgaan naar beleidsterrein Defensie interservice Commando (MGFB).

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Geneeskundige verzorging021 26921 269

Toelichting op de verschillen

Nadere afspraken gedurende het jaar hebben ertoe geleid dat de Koninklijke landmacht diensten blijft verrichten in het kader van de 1e lijns zorg (artsen en tandartsen) en fysiotherapie. Derhalve worden tevens de ontvangsten van Univé ter compensatie van deze uitgaven op dit artikel verantwoord.

04.06 Verkoop topografische kaarten en drukwerk en verrekening verleende diensten

Op dit artikel worden de opbrengsten van aan derden verkochte kaarten en de ontvangsten voortvloeiende uit verrichte diensten verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verkoop topografische kaarten6 8007 8381 03815%

Toelichting op de verschillen

De resultaten van door de topografische dienst verrichte werkzaamheden en verkopen veroorzaken een stijging van de ontvangsten met f 1,038 miljoen.

04.07 Ontvangsten kantinedienst/materiële personeelsverzorgingspelotons

Ten gunste van dit artikel worden de opbrengsten verantwoord uit de verkoop van kantinedienstgoederen door kantinedienststeunpunten en materiële personeelsverzorgingspelotons (MPV). De gehanteerde prijzen zijn kostendekkend.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Ontvangsten kantinedienst/MPV-pelotons27 70029 3961 6966%

Toelichting op de verschillen

Er is sprake van hogere opbrengst door een stijging van de verkopen van kantinedienstgoederen door kantinedienststeunpunten en materiële personeelsverzorgingspelotons.

04.08 Overige ontvangsten

De hieronder verantwoorde ontvangsten hebben geen directe relatie met de uitgaven. Het betreft bijvoorbeeld krijgstuchtelijke boetes, royalties, boetes en rente van voorschotten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overige ontvangsten7 3908 8431 45320%

Toelichting op de verschillen

In de begroting wordt een van bedrag opgenomen gebaseerd op de realisatie van de afgelopen jaren. In 1997 is ten opzichte van het voorgaande jaar initieel f 1,726 miljoen meer ontvangen dan geraamd.

05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht

05.01 Verhaalswet ongevallen ambtenaren en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

De ontvangsten bij verhaal van salaris en ziektekosten bij ongevallen op grond van de nieuwe WAO conforme regeling (voorheen AAW) en de uitkeringen door de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) worden op dit artikel verantwoord.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verhaalswet ongevallen ambtenaren400887487122%
Ontvangsten AAW-fonds1 400533– 867– 62%
Totaal1 8001 420– 380– 21%

In dit jaar is inzake de verhaalswet ongevallen ambtenaren een aantal zaken afgerond, waardoor de raming hoger is uitgekomen. De lagere ontvangsten AAW zijn met name het gevolg van de nieuwe WAO-conforme regeling.

05.02 Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.

De ontvangsten en inhoudingen hebben hoofdzakelijk een relatie met de uitgaven op artikel 05.03. Het betreft artikelen welke de defensie-ambtenaar tegen betaling kan aanschaffen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Inhouding wegens huisvesting/voeding van rijkswege1 8151 99918410%
Kleding en uitrusting1 9001 884– 16– 1%
Voeding11 88410 692– 1 192– 10%
Ontwikkeling, sport en ontspanning1000– 100
Voorziening woonruimte1 2771 294171%
Geneeskundige verzorging5 3008 8713 57167%
Bijdragen in schade291– 28– 97%
Onderwijs en opleiding220143– 77– 35%
Overige ontvangsten1 3754 9243 549258%
Totaal23 90029 8085 90825%

Toelichting op de verschillen

De activiteiten door de Medische Geneeskundige Diensten zijn evenals in 1996 hoger uitgevallen dan geraamd. De te ontvangen bedragen voor ontwikkeling, sport en ontspanning en bijdragen in schade zijn voor wat betreft de te verwachten realisatie moeilijk in te schatten.

05.03 Verrekeningen wegens verstrekkingen en voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten

De verrekeningen die plaatsvinden op dit artikel zijn gebaseerd op tarieven. De tarieven zijn kostendekkend en blijven één jaar van kracht.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Burgerpersoneel4951 163668135%
Militair personeel686398– 288– 42%
Groot materieel16 16638 16722 001136%
Verrekening met derden en militaire steunverlening3 8252 796– 1 029– 27%
Gebouwen, werken en terreinen2 015362– 1 653– 82%
Overige ontvangsten9 3132 075– 7 238– 78%
Totaal32 50044 96112 46138%

Toelichting op de verschillen

De ontvangsten op dit artikel zijn hoger uitgevallen dan was geraamd. Op groot materieel is f 22,0 miljoen meer ontvangen. Het betreft het definitief afsluiten van een aantal FMS cases (Case Closure) voor zowel F-16 als voor geleide wapens. Daarentegen is op het artikelonderdeel Overige ontvangsten ruim f 7 miljoen minder ontvangen.

05.04 Terugontvangsten B.T.W.

De ontvangsten op dit artikel hebben betrekking op de terugvordering van B.T.W. op uitgevoerd materieel en op de terugvordering van accijnzen en invoerrechten op brandstoffen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Terugontvangsten BTW25 00037 13012 13049%

Toelichting op de verschillen

De extra ontvangst van f 12,1 miljoen is veroorzaakt door de dit jaar vertraagde invordering uit 1996.

05.06 Ontvangsten in verband met dienstverlening/medegebruik vliegbases

Het uitgangspunt voor de tariefbepaling op dit artikel is dekking van de additionele kosten en de dekking van de daadwerkelijk gerelateerde directe kosten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verrekening met het ministerie van Verkeer en Waterstaat1 1001 111111%
Ontvangsten in verband met medegebruik van vliegbases1 7001 626– 74– 4%
Totaal2 8002 737– 63– 2%

05.07 Verrekeningen in verband met geleverde brandstoffen, olie, smeermiddelen e.d.

Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt die betrekking hebben op de aan derden geleverde brandstoffen, olie, smeermiddelen en dergelijke.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verrekeningen in verband met geleverde brandstoffen, olie, smeermiddelen e.d. 6 2007 4401 24020%

Toelichting op verschillen

Voor 1997 is de realisatie f 1,240 miljoen hoger dan de raming en wordt veroorzaakt door een versnelde verrekening.

05.08 Overige ontvangsten

Op dit artikel worden die ontvangsten geboekt die niet verrekenbaar zijn met de uitgavenbegroting.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overige ontvangsten7 64911 5383 88951%
Algemene arbeidsongeschiktheidswet betreffende uitgaven gedaan in voorgaande jaren510– 51
Totaal7 70011 5383 83850%

De hogere realisatie van dit artikel wordt veroorzaakt door hogere rente-ontvangsten als gevolg van hogere saldi dan geraamd op het FMS-account en de NAMSA-rekening.

06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee

06.01 Verhaalswet ongevallen ambtenaren en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

De ontvangsten bij verhaal van salaris en ziektekosten bij ongevallen worden op grond van de nieuwe WAO-conforme regeling (voorheen AAW) op dit artikel verantwoord, voor zover deze betrekking hebben op uitgaven gedaan in het begrotingsjaar of in het voorafgaande jaar.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Ontvangsten AAW-fonds100298198198%

Toelichting op de verschillen

In 1997 is op dit artikel f 0,198 miljoen meer ontvangen. Deze hogere ontvangsten kunnen worden verklaard doordat een aantal oude claims ingevolge de verhaalswet ongevallen burger- en mililtair personeel in 1997 is ontvangen. Daarnaast is uit het fonds van de algemene arbeidsongeschiktheidswet meer ontvangen.

06.02 Ontvangsten en inhoudingen wegens diverse verstrekkingen alsmede wegens genot van kleding, voeding, huisvesting, geneeskundige verzorging e.d.

De ontvangsten en inhoudingen hebben onder meer betrekking op huisvesting van rijkswege, voeding, voorziening woonruimte, overige ontvangsten en bijdragen in schade.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Inhouding wegens huisvesting van rijkswege700714142%
Voeding14021– 119– 85%
Voorziening woonruimte875320– 555– 63%
Overige ontvangsten1 9362 49355729%
Bijdragen in schade160443283177%
Totaal3 8113 9911805%

Toelichting op de verschillen

De voornaamste oorzaak van de overschrijding van f 0,180 miljoen ten opzichte van de begroting 1997 is ontstaan, doordat rekening is gehouden met te hoge ontvangsten van het algemeen fonds bijzondere ziektekosten van de ziekenfondsraad en de afschaffing van de inhouding nominale premie AWBZ. Daarnaast is voor voorziening woonruimte in 1997 minder ontvangen. De toename op het artikelonderdeel Overige ontvangsten is met name het gevolg van een administratieve aanpassing (bruto boeken).

06.03 Verrekeningen met derden

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord voor onder meer de verrekening van:

– de inzet van personeel ter beveiliging van een aantal Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen;

– begeleiding van waardetransporten voor De Nederlandsche Bank NV;

– de bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken ten behoeve van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.

De tarieven die in 1997 zijn gehanteerd zijn gebaseerd op overeenkomsten met de betreffende instanties.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verrekening met:     
– Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken8001 8221 022128%
– Ministerie van Binnenlandse Zaken1 6671 66700%
– Ministerie van Buitenlandse Zaken1 2002 4881 288107%
Overige verrekening1 1001 024– 76– 7%
Totaal4 7677 0012 23447%

Toelichting op de verschillen

De hogere ontvangsten in 1997 van f 2,234 miljoen ten opzichte van de begroting zijn voornamelijk het gevolg van:

– het ter beschikking stellen van personeel voor de bewaking van de ambassades en de beveiliging van het ambassadepersoneel te Kinshasa, Algiers en Kigali;

– hogere ontvangsten van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse Zaken en Arubaanse Zaken (KABNA) voor de verrekening van de bijstand op het Bovenwindse Eiland Sint Maarten.

06.04 Overige ontvangsten

De ontvangsten ten gunste van dit artikel hebben betrekking op legesgelden voor afgegeven reisdocumenten.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overige ontvangsten6001 530930155%

Toelichting op de verschillen

De meerontvangsten op dit artikel ten opzichte van de begroting 1997 van f 0,930 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van de verstrekking van grote hoeveelheden reisdocumenten op de luchthaven Schiphol, Rotterdam Airport en Europoort.

08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

08.01 Luchtmobiele brigade

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Luchtmobiele brigade0105105

De op dit artikel verantwoorde ontvangst ten bedrage van f 0,105 miljoen betreft de, wegens te late levering van een Cougar, ingehouden boete.

08.02 Ontvangsten naar aanleiding van Vredesoperaties

Op dit artikel worden de vergoedingen van de Verenigde Naties (VN) voor de Nederlandse deelname aan VN-vredesoperaties verantwoord. De hoogte van de vergoedingen is afhankelijk van de mate waarin Nederland aan deze VN-operaties deelneemt. Tevens speelt de financiële positie van de VN een rol in het tijdstip van uit te keren bedragen. Voor deelname aan niet- VN-operaties worden geen vergoedingen ontvangen.

In februari 1998 is met de VN overeenstemming bereikt over het totaal van de VN-vergoeding voor de inzet van Nederlandse eenheden in de VN-operatie in voormalig Joegoslavië (UNPROFOR). Dit leidt tot een verhoging van de vordering op de VN met f 35 miljoen.

Vanaf 1997 maakt het artikel Vredesoperaties deel uit van de Homogene Groep Internationale Samenwerking, waardoor de verrekening van de VN-contributies met Ontwikkelingssamenwerking achterwege blijft.

Voorts worden de kosten van humanitaire vluchten ten behoeve van Ontwikkelingssamenwerking via dit artikel verrekend.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Vergoedingen Verenigde Naties54 90050 634– 4 266– 8%
Verrekeningen humanitaire vluchten3 1001 500– 1 600– 52%
Totaal58 00052 134– 5 866– 10%

Toelichting op de verschillen

De afwijkingen ten opzichte van de ontwerpbegroting zijn ontstaan doordat:

– de van de VN ontvangen vergoedingen voor de Nederlandse deelname aan vredesoperaties als gevolg van de financiële situatie van de VN achtergebleven zijn;

– ten behoeve van Ontwikkelingssamenwerking minder humanitaire vluchten dan geraamd zijn uitgevoerd. Voorts is een naijleffect ontstaan in de verrekening van vluchten over 1997.

Naar verwachting worden deze kosten in 1998 ontvangen.

08.03 Overige ontvangsten Internationale Samenwerking

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord die samenhangen met de Homogene Groep Internationale Samenwerking, anders dan uit hoofde van deelname aan vredesoperaties en humanitaire vluchten ten behoeve van Ontwikkelingssamenwerking.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Overige ontvangsten Internationale Samenwerking0188188

Deze ontvangst hangt samen met de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba en betreft enerzijds een boete voor te late oplevering van een bouwproject en anderzijds een ontvangen betaling vanwege een schade-uitkering.

09. Beleidsterrein Defensie Interservice Commando

09.02 Ontvangsten personeel en materieel Dico

Ten gunste van dit artikel worden de ontvangsten geboekt die in het bijzonder betrekking hebben op:

– geneeskundige verzorging;

– verhuur van wagons aan de Nederlandse Spoorwegen;

– verhuur van faciliteiten door het Instituut Defensie Leergangen.

Artikelonderdelen (bedragen x f 1 000) Ontvangsten
 Begroting 1997Realisatie 1997Verschil
Verrekenbare ontvangsten54 68057 3282 6485%

Toelichting op de verschillen

De hogere ontvangst is met name het gevolg van niet geraamde ontvangsten met betrekking tot geneeskundige verzorging uit voorgaand jaar.

Wetsartikel 3 (agentschappen)

3.1 Duyverman Computercentrum

Het Duyverman Computercentrum (DCC) is het computercentrum van het Ministerie van Defensie. Vanaf 1 januari 1994 heeft DCC de status van agentschap. Per 1 september 1997 is DCC met vijf andere informatie- en communicatietechnologie (ICT)-organisaties binnen Defensie samengevoegd in de DTO (Defensie Telematica Organisatie). DTO is per 1 januari 1998 als agentschap gaan opereren. Het agentschap DCC is – in financieel opzicht – tot en met 31 december 1997 blijven bestaan. Daarom bevat deze slotwet alleen de verantwoording van het agentschap DCC. De verantwoording op kasverplichtingenbasis van de overige samenstellende delen van DTO vindt plaats bij hun oorspronkelijke krijgsmachtdeel.

De producten en diensten die DCC aanbiedt zijn in 7 productgroepen ondergebracht. Het betreft:

Computerdiensten

Computerdiensten omvat de exploitatie en opslag van informatiesystemen op centrale computerfaciliteiten (vooral mainframe). Verwerkingstijd en de wijze van en hoeveelheid gegevensopslag vormen de voornaamste producten. Ook de door het uitwijkcentrum (DUC) mogelijk gemaakte uitwijkfaciliteiten behoren hiertoe. Tevens omvat deze productgroep een veelheid aan nabewerkingsmogelijkheden.

Netwerkdiensten

DCC exploiteert het Defensie Datacommunicatie Netwerk (DDN). Via aansluiting op het DDN kunnen klanten onderling, met (de)centrale reken- en opslagfaciliteiten en met externe netwerken communiceren.

IT-Ondersteuning

Hieronder valt een pakket aan diensten uiteenlopend van verwerving, verhuur en installatie van apparatuur tot onderhoud en technisch support van systemen alsmede volledig systeembeheer ter plekke of op afstand.

Systeemontwikkeling en -onderhoud

Deze diensten omvatten ontwikkeling, renovatie en onderhoud van informatiesystemen op nagenoeg alle platforms, al dan niet geïntegreerd.

Advies

DCC biedt advies en ondersteuning bij het benutten van Informatie Technologieproducten. Dit omvat in principe alle aspecten, van aanschaf tot en met inrichting.

Opleidingen

De opleidingen die door DCC verzorgd worden betreffen standaardopleidingen voor gebruikers en specialistisch maatwerk.

Value Added Services

DCC heeft diverse producten die waarde toevoegen aan het gebruik van overige producten. Dit betreft zowel standaardproducten als specifieke pakketten voor kantooromgevingen.

De hoofdvestiging van DCC bevindt zich in Maasland. Het DUC is gelegen in Woensdrecht. DCC werkt primair voor het Ministerie van Defensie en richt haar bedrijfsvoering in sterke mate hierop in. De door DCC opgestelde bedrijfsmissie luidt:

«Wij ondersteunen Defensie en andere klanten die veiligheid en betrouwbaarheid waarderen, door slagvaardig hoogwaardige totaaloplossingen te realiseren, waarbij wij op innovatieve wijze gebruik maken van IT-diensten en -middelen.»

I. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING

Grondslagen voor de waardering

Algemeen

De activa en passiva zijn, voorzover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde inclusief BTW. Een nadere toelichting op de algemene waarderingsgrondslagen wordt hieronder gegeven.

Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa bestaan uit gekochte software en licenties voor het gebruik van software. Deze activa worden gewaardeerd voor zover de aanschafwaarde groter is dan f 25 000,00.

Materiële vaste activa

Deze activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde, verminderd met de lineaire afschrijvingen. Er geldt een activeringsgrens voor vaste activa van f 10 000,00.

Voorraden

De voorraden zijn gewaardeerd tegen de kostprijs of de eventueel lagere verwachte netto opbrengstwaarde.

Vorderingen

De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De voorziening voor het risico van oninbaarheid is gesaldeerd.

Overige activa en passiva

De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn gevormd voor specifieke verplichtingen en risico's die uitgaan boven het algemene risico dat aan het ondernemen als agentschap verbonden is.

Grondslagen voor de bepaling van het resultaat

Algemeen

De resultaten zijn berekend op basis van historische kostprijzen, waarbij de baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben (matching-principle). Transacties in vreemde valuta zijn in Nederlandse guldens berekend op basis van administratieve koersen. Deze koersen worden gehanteerd bij betalingen via het ministerie van Financiën en worden periodiek door dit ministerie vastgesteld.

Buitengewone baten en lasten

De buitengewone baten en lasten zijn resultaten die niet voortvloeien uit de normale bedrijfsuitoefening.

Afschrijvingsmethode en -termijnen

Alle afschrijvingen vinden lineair plaats en worden berekend op basis van de aanschafwaarde.

De afschrijvingstermijnen zijn:

immateriële vaste activa– software/licenties5 jaar
materiële vaste activa– terreinen10 jaar
 – gebouwen30 jaar
 – machines en installaties8 jaar
 – computerapparatuur3–5 jaar
 – overige bedrijfsmiddelen4–5 jaar

Met deze uitgangspunten ten aanzien van de afschrijvingen is sprake van een bestendige gedragslijn. Onder de categorie terreinen vallen naast grond ook werken. Op grond wordt niet afgeschreven, maar op werken wordt wel afgeschreven. Om deze reden wordt bij terreinen – in tegenstelling tot wat daarover is bepaald in de handleiding agentschappen – wel een afschrijvingstermijn vermeld.

De specificatie van de rekening van baten en lasten van agentschap Duyverman Computercentrum (DCC) 1997 (bedragen x f 1 miljoen)

 (1)(2) (3) (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. beschikbaar bedrag)
BATEN      
opbrengst moederdepartement143,4  143,4143,40
opbrengst overige departementen2,5  2,52,60,1
opbrengst derden0  000
rentebaten1,4  1,40,6– 0,8
buitengewone baten0  02,02,0
exploitatiebijdrage0  000
Totaal baten147,3  147,3148,61,3
       
LASTEN      
apparaatskosten       
* personele kosten65,3  65,379,113,8
* materiële kosten48,0  48,045,8– 2,2
rentelasten0  000
afschrijvingskosten      
* materieel21,9  21,915,1– 6,8
* immaterieel4,1  4,11,8– 2,3
dotaties voorzieningen1,6  1,68,06,4
buitengewone lasten0  000
Totaal lasten140,9  140,9149,88,9
       
Saldo van baten en lasten6,4  6,4– 1,2– 7,6

II. TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN

ALGEMEEN

KENGETALLEN

In de begroting DCC 1997 zijn vier kengetallen opgenomen die min of meer los worden gepresenteerd van de begroting van baten en lasten. De afwijkingen van deze planning in de realisatie worden onderstaand toegelicht.

 Begroting 1997 Realisatie 1997
– Resultaatmarge:3,4 %– 1,2 %
– Rentabiliteit agentschapsvermogen5,7 %– 1,1 %
– Flexibiliteit van het personeelsbestand:10,0 %16,8 %
– Omzet DCC bij   
– Defensie:98,3 %98,2 %
– Overig:1,7 %1,8 %

Toelichting:

Resultaatmarge: De resultaatmarge is het saldo van baten en lasten ten opzichte van de omzet, exclusief rente-inkomsten en -uitgaven. De ontwikkeling van de resultaatmarge is het directe gevolg van de ontwikkeling van zowel de baten als de lasten. Een oorzaak van het negatieve saldo is dat kosten die DCC heeft gemaakt i.v.m. de vorming van DTO – conform een besluit van de bestuursraad DCC – in de lasten van DCC zijn opgenomen. Daarnaast is ten laste van het resultaat 1997 ook een voorziening gecreëerd in het kader van de millenniumproblematiek. De realisatie van de baten en lasten wordt verderop toegelicht.

Rentabiliteit agentschapsvermogen: De rentabiliteit van het agentschapsvermogen is het saldo van baten en lasten ten opzichte van het agentschapsvermogen aan het begin van het verslagjaar. Deze indicator is in de begroting 1997 voor het eerst opgenomen. Ook dit kengetal is negatief doordat het saldo van baten en lasten negatief is.

Flexibiliteit personeelsbestand: Onder flexibiliteit van het personeelsbestand wordt verstaan het aantal personeelsleden met een tijdelijk contract ten opzichte van het totale personeelsbestand. Om flexibel in te kunnen spelen op veranderingen in de klantvraag streeft DCC naar een bepaalde mate van flexibiliteit in haar personeelsbestand. Om aan de toenemende vraag van klanten naar arbeidsintensieve diensten te kunnen voldoen, is het aantal personeelsleden gegroeid. Het beleid om nieuwe medewerkers zoveel mogelijk op tijdelijke basis in dienst te nemen, verklaart bij deze groeisituatie het hoge flexibiliteitspercentage in 1997.

Omzet DCC bij Overig: Het omzetaandeel overig geeft aan welk deel van de omzet van DCC bij klanten buiten het Ministerie van Defensie wordt gerealiseerd. DCC legt haar prioriteit binnen Defensie. Door dienstverlening aan klanten extern Defensie mag de dienstverlening aan Defensie niet onder druk komen te staan.

BATEN

In 1997 is een gemiddelde tariefreductie gerealiseerd van 3,9% in reële termen (rekening houdend met een inflatiepercentage van 2,2% in 1997). De gemiddelde tariefdaling is het saldo van tariefdalingen en -stijgingen.

De realisatie van de opbrensten naar productgroep in 1997 is:

Bedragen x f 1000 
Computerdiensten61,7
Netwerkdiensten29,7
IT-ondersteuning19,7
Systeemontwikkeling en -onderhoud19,7
Advisering en productontwikkeling12,1
Opleidingen2,2
Value Added Services0,9
Totaal146

RENTE(-BATEN)

Dit betreft de in 1997 door het Ministerie van Financiën verschuldigde rente over het tegoed op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding. De geplande rentebaten ad. f 1,4 miljoen gulden zijn met f 0,8 miljoen onderschreden doordat de facturering als gevolg van de invoering van een nieuw bedrijfsbesturingssysteem in april 1997 vertraging heeft opgelopen. Daarnaast is het rentepercentage in 1997 lager geweest dan was aangenomen ten tijde van het opstellen van de begroting.

BUITENGEWONE BATEN

De post buitengewone baten bestaat hoofdzakelijk uit het restant van de herstructureringsvoorzieningen DCC, die vrij valt vanwege het opgaan van het agentschap DCC in het agentschap DTO per 1 januari 1998. Daarnaast bevat deze post een boekwinst in verband met de afstoot van een vast actief.

LASTEN

APPARAATSKOSTEN

Personeel

De realisatie van de personele lasten is f 13,8 miljoen hoger dan in de begroting 1997. De hogere kosten worden voornamelijk veroorzaakt door de meeromzet bij arbeidsintensieve produktgroepen en door relatief duurdere inhuur als gevolg van vacatures. Daarnaast hebben de volgende factoren een rol gespeeld bij de hogere personele lasten:

– hogere kosten bij het verwerven van personeel vanwege de grote vraag naar arbeidsintensieve diensten en een krappe arbeidsmarkt voor automatiseringspersoneel;

– hogere opleidingskosten.

De gemiddelde bezetting in 1997 ten opzichte van de raming is als volgt:

(in volledige tijdsequivalenten)geraamdrealisatie
burgers560623
militairen1010
totaal570633

Materieel

Deze post omvat alle (exploitatie)lasten van DCC.

De materiële exploitatiekosten hebben zich in het algemeen gestabiliseerd op het begrotingsniveau.

AFSCHRIJVINGEN

(Bedragen x f 1 000)Realisatie 1997
licenties1 798
gebouwen en terreinen1 552
machines en installaties2 168
computerapparatuur10 532
overige bedrijfsmiddelen820
totaal16 870

De realisatie van afschrijvingskosten is lager dan begroot. Deze afwijking wordt veroorzaakt door de volgende factoren:

– De vrijval van de calculatorische afschrijvingen (f 2,5 miljoen) ten gunste van het resultaat. De calculatorische afschrijvingen vormen een onderdeel van de in de begroting geraamde post afschrijvingen en zijn opgenomen teneinde de integrale kosten van de verleende diensten correct te kunnen bepalen. Het opnemen van de calculatorische afschrijvingen is het gevolg van de in de openingsbalans DCC 1994 gehanteerde conservatieve waarderingsmethodiek. Het betreft een aflopende afschrijvingspost.

– In 1997 heeft DCC – evenals in 1995 en 1996 – minder geïnvesteerd dan begroot. Voor de oorzaken van het lagere investeringsniveau in 1997 wordt verwezen naar de toelichting onder «uitgaven overige kapitaalgoederen».

DOTATIES AAN VOORZIENINGEN

Bij het opgaan van het agentschap DCC in het agentschap DTO per 1 januari 1998 wordt het «going-concern-principe» gehanteerd. Daarom worden voor een aantal éénmalige kosten en risico's die nog betrekking hebben op de bedrijfsvoering DCC, voorzieningen ten laste van het DCC-resultaat over 1997 gebracht. Het totaal bedrag aan dotaties in 1997 is f 8,0 miljoen. Dit bedrag wordt als volgt gespecificeerd:

– een reguliere dotatie assurantievoorziening van f 0,6 miljoen;

– een dotatie van f 3,6 miljoen in verband met het oplossen van millenniumproblemen bij voormalige DCC-objecten;

– een dotatie garantievoorziening van f 2,0 miljoen, met name in verband met het verstrekken van millennium-proof-garanties voor DCC-produkten;

– een dotatie van f 1,8 miljoen in verband met de verdere implementatie van SAP.

Voor een nadere toelichting op de voorzieningen wordt verwezen naar de tekst onder «voorzieningen».

De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten van agentschap Duyverman Computercentrum (bedragen x f 1 miljoen)

 (1)(2) (3) (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. beschikbaar bedrag)
Totale kapitaaluitgaven14,3  14,39,5– 4,8
uitgaven onroerende goederen0,5  0,51,40,9
uitgaven overige kapitaalgoederen13,8  13,88,1– 5,7
aflossingen0  000
       
Totale kapitaalontvangsten26,0  26,017,0– 9,0
investeringsbijdrage van het departement0  000
toevoeging aan liquide middelen26,0  26,017,0– 9,0
       
Saldo kapitaaluitgaven en -ontvangsten11,7  11,77,5– 4,2

IV TOELICHTING OP DE REKENING VAN KAPITAALUITGAVEN EN -ONTVANGSTEN

UITGAVEN OVERIGE KAPITAALGOEDEREN

In 1997 heeft DCC – evenals in 1995 en 1996 – minder geïnvesteerd dan begroot. Mede hierdoor komen de afschrijvingen lager uit. Oorzaken van het lagere investeringsniveau zijn het betrachten van terughoudendheid bij de daadwerkelijke realisatie vanwege onduidelijke toekomstige ontwikkelingen bij netwerkdiensten en de gunstige ontwikkeling van de prijzen van hardware.

KAPITAALONTVANGSTEN

De investeringen zijn uit eigen middelen gefinancierd. In de begroting 1997 is in de begroting van kapitaaluitgaven en -ontvangsten (conform nieuwe richtlijnen) een wijziging doorgevoerd ten aanzien van de kapitaalontvangsten. Het begrip «onttrekking aan reserves» is vervangen door «toevoeging aan liquide middelen». Hiermee wordt gedoeld op de toename van de liquide middelen als gevolg van afschrijvingen en desinvesteringen. De lagere kapitaalontvangsten dan begroot zijn reeds verklaard onder «afschrijvingen».

De balans van agentschap Duyverman Computercentrum (DCC) per 31 december 1997 (bedragen x f 1 000)

 Balans 1997Balans 1996
Activa  
Immateriële activa5 2665 699
Materiële activa  
* grond en gebouwen34 57934 713
* installaties en inventarissen6 6538 393
* overige materiële vaste activa14 58319 612
Voorraden5 5866 979
Debiteuren27 39626 134
Overlopende activa11 85512 581
Liquide middelen44 90733 931
Totaal activa150 825148 042
   
Passiva  
Agentschapsvermogen   
* algemene reserves51 77057 073
* bestemmingsreserves56 74546 905
* verplichte reserves00
* saldo exploitatie boekjaar– 1 1474 537
Subtotaal Agentschapsvermogen107 368108 515
   
Aflossings- en rentedragend vermogen  
Voorzieningen19 07218 296
Crediteuren9 66510 846
Overlopende passiva14 72010 385
Totaal passiva150 825148 042

Toelichting op de balans:

IMMATERIËLE ACTIVA

(Bedragen x f 1 000)Licenties
Aanschafwaarde t/m 31 december 199610 242
Investeringen 19971 367
Aanschafwaarde t/m 31 december 199711 609
Afschrijvingen tot en met 31 december 19964 543
Afschrijvingen 19971 800
Afschrijvingen tot en met 31 december 19976 343
Boekwaarde per 31 december 19975 266

MATERIËLE ACTIVA

(Bedragen x f 1 000)Gebouwen en terreinenMachines en installatiesComputer-apparatuurOverige bedrijfs-middelenTotaal materiële vaste activa
Aanschafwaarde tot en met 31 december 199638 21114 97767 5563 912124 656
Investeringen 19971 4184285 4738618 180
Desinvesteringen 1997000(10)1(10) 
Aanschafwaarde tot en met 31 december 199739 62915 40573 0294 763132 826
Afschrijvingen tot en met 31 december 19963 4986 58450 1621 69461 938
Afschrijvingen 19971 5522 16810 53382015 073
Afschrijvingen tot en met 31 december 19975 0508 75260 6952 51477 011
      
Boekwaarde per 31 december 199734 5796 65312 3342 24955 815

1 Betreft een correctie op een restant boekwaarde

VOORRADEN

(Bedragen x f 1000)

Magazijnvoorraad3 338
Onderhanden werk2 248
Totaal5 586

De magazijnvoorraad is verminderd met een voorziening voor incourantheid.

LIQUIDE MIDDELEN

(Bedragen x f 1000)

Liquide middelen44 907

ALGEMENE RESERVE

Bedragen x f 1000 
Stand algemene reserve 31-12-199657 073
bij: toevoeging a.g.v.4 537
resultaat boekjaar 1996  
  
af: onttrekkingen a.g.v.9 840
mutatie bestemmingsreserve 
Stand algemene reserve 31-12-199751 770

BESTEMMINGSRESERVE

De bestemmingsreserve geeft het bedrag weer dat is gereserveerd ten behoeve van toekomstige investeringen.

(bedragen x f 1 000)Balans 1997Balans 1996
Stand bestemmingsreserve 1-146 90526 165
bij: toevoegingen a.g.v.  
– afschrijvingen16 87024 795
– calculatorische afschrijvingen2 5075 203
– investeringsbijdrage moederdepartement00
– desinvesteringen101 031
af: onttrekkingen a.g.v.   
– investeringen9 54710 289
Stand bestemmingsreserve 31–1256 74546 905

VOORZIENINGEN

De voorzieningen zijn gevormd voor specifieke verplichtingen en risico's die uitgaan boven het algemene risico dat aan het ondernemen is verbonden. Onder deze post zijn de voorzieningen opgenomen voor zover deze niet met de posten vorderingen en voorraden zijn gesaldeerd. Langlopende voorzieningen ad. f 19 miljoen zijn gevormd in het kader van garantieaanspraken, assurantie eigen risico en herstructurering en reorganisatie. Er zijn geen kortlopende voorzieningen opgenomen.

De specificatie luidt als volgt:

(bedragen x f 1 000)Balans 1996Dotaties 1997Onttrekkingen 1997Vrijval 1997Balans 1997
Voorziening:     
– garantieaanspraken9 3392 0009011 330
– assurantie eigen risico1 742600002 342
– millennium03 600003 600
– herstructureringen (o.a. SAP)7 2151 8005 3771 8381 800
totaal18 2968 0005 3861 83819 072

Toelichting:

Garantieaanspraken

Evenals civiele ICT-bedrijven, levert de DTO systemen op waarbij de garantie wordt gegeven dat het systeem millennium-proof is. Alhoewel het niet in de rede ligt, kan niet volledig worden uitgesloten dat een door het voormalig DCC opgeleverd en gecertificeerd systeem in het jaar 2000 toch toepassingsproblemen ondervindt. Indien dit zich onverhoopt voordoet, kan dit verstrekkende (financiële) gevolgen hebben. Door het projectbureau Millennium Defensie is een risico-inschatting gemaakt voor DTO-millenniumgarantie. Het risico voor het volledige DTO wordt ingeschat op f 4,1 miljoen. Om het risico met betrekking tot produkten van het voormalige DCC af te dekken, is de helft van het ingeschatte DTO-bedrag ad. f 2,0 miljoen benodigd. In dit bedrag is de reguliere dotatie garantievoorziening inbegrepen.

Millennium

De geautomatiseerde systemen en installaties van DTO die met electronische datumaanduidingen werken, moeten geschikt gemaakt worden om zonder toepassingsproblemen te kunnen functioneren na 1 januari 2000 (zgn. millenniumproblematiek). Voor het oplossen van deze problematiek is thans een plan van aanpak in uitvoering. Veel van de geïnventariseerde objecten die mogelijk toepassingsproblemen gaan ondervinden waren tot 1 januari 1998 eigendom van het DCC. Het bedrag dat gemoeid is met het geschikt maken van deze voormalige DCC-objecten bedraagt f 3,6 miljoen.

Herstructureringen

Op 1 april 1997 heeft de invoering van drie modules SAP (de verkoop, de logistieke en de financiële modules) bij het DCC plaatsgevonden. Invoering van de projectenmodule bij het DCC heeft in 1997 nog niet plaatsgevonden, aangezien de prioriteit is gelegd bij het aanpassen van het bestaande SAP-systeem aan de nieuwe DTO-situatie per 1 januari 1998.

In 1998 wordt de draad weer opgepakt van het invoeren van de projectenmodule. Uiteraard zal dit dan niet meer alleen het DCC betreffen, maar het volledige DTO. De evenredige kosten van invoering van deze SAP-module bij het DCC-gedeelte van DTO worden geraamd op f 1,8 miljoen.

LOOPTIJD VORDERINGEN EN SCHULDEN

De vorderingen en schulden zijn volledig kortlopend van karakter

RENTE- EN AFLOSSINGSDRAGEND VERMOGEN

Ultimo 1997 was er geen sprake van rente- en aflossingsdragend vermogen.

BESTEMMING SALDO BATEN EN LASTEN

Het saldo van baten en lasten ad. – f 1,2 miljoen wordt op het agentschapsvermogen in mindering gebracht.

Algemene opmerking:

Geringe verschillen worden veroorzaakt door cumulatieve afrondingsverschillen.

3.2 Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T)

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen is vanaf 1 januari 1996 een agentschap van het ministerie van Defensie.

Het agentschap DGW&T behartigt alle vastgoedbelangen en -verplichtingen ten behoeve van de krijgsmachtdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakketdat bestaat uit:

A. Ingenieursdiensten

* Onderzoek & Advies

* Nieuwbouw

– voorbereiding en begeleiding van de uitvoering

* Bodemsanering

– begeleiding vooronderzoeken voor het bodemsaneringsprogramma

– voorbereiding en begeleiding van de uitvoering

* Geluidsisolatie

– begeleiding van de uitbesteding

B. Vastgoedbeheer

* Algemeen en technisch beheer

* Groot onderhoud

* Klein onderhoud

* Kleine aanpassingen (commandantenvoorzieningen)

* Storingsdienst

* Milieu-advies

C. Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek & Advies

* Beleidsvoorbereiding

* Specialistisch onderzoek & advies

* Belangenbehartiging

* Advies aan departements- en politieke leiding

De door het agentschap DGW&T opgestelde bedrijfsmissie luidt dan ook:

«Wij willen als vastgoedbeheerder voor Defensie de deskundige intermediair zijn die de ruimtelijke belangen van de klanten zeker stelt en hun onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. Wij willen de klanten altijd en overal bijstaan in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. Wij doen dit op een wijze die voor de Defensie-organisatie als geheel zo efficiënt mogelijk is en aan de klanten een zo hoog mogelijke kwaliteit biedt.»

I. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING

Grondslagen voor de waardering

De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde inclusief btw. Hieronder wordt nadere toelichting gegeven op de algemene waarderingsgrondslagen.

Immateriële vaste activa

De DGW&T beschikt niet over immateriële vaste activa.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingen. Afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van verwachte levensduur, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele restwaarde. De activeringsgrens bedraagt f 1 000,–.

Voorraden

Het karakter van de dienstverlening van de DGW&T is zodanig dat geen voorraden worden aangehouden, anders dan onderhanden werk. Het onderhanden werk wordt gewaardeerd op basis van directe uren maal kostprijs, vermeerderd met uitbestedingskosten. De kostprijzen per uur zijn gebaseerd op directe salariskosten, uitgaande van de normale bezetting op jaarbasis.

Debiteuren

De waardering van de post «debiteuren» vindt plaats tegen nominale waarde, rekening houdend met vermoedelijke oninbaarheid van een gedeelte hiervan.

Overige activa en passiva

De waardering van de overige activa en passiva vindt plaats op basis van nominale waarde.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn gevormd voor specifieke verplichtingen en risico's die uitgaan boven het algemene risico dat aan het ondernemerschap als agentschap is verbonden of ter egalisatie van kosten.

Grondslagen voor de bepaling van het resultaat

Algemeen

De DGW&T hanteert voor haar resultaatsbepaling de methode van variabele kostencalculatie (direct costing). Hierbij wordt het volgende model gehanteerd:

 Opbrengsten
Af:directe kosten
 Bruto marge
  
Af:indirecte kosten
 Resultaat uit normale bedrijfsuitoefening
 Saldo buitengewone baten en lasten
 Resultaat

Opbrengsten

De Ingenieursdiensten worden gefactureerd op het moment dat een met de krijgsmachtdelen overeengekomen fase in de werkzaamheden is afgerond. Zolang een fase niet is afgerond, vormt deze een onderdeel van de post onderhanden werk.

De diensten in het Vastgoedbeheer worden gefactureerd op basis van aan het begin van het jaar vooraf overeengekomen vaste maandtermijnen.

De grondslag voor de diensten in het kader van Algemeen en Technisch Beheer wordt gevormd door de waarde van het vastgoed van de krijgsmachtdelen. Het honorarium dat de DGW&T voor de genoemde diensten ontvangt, is hiervan een overeengekomen promillage. De grondslag voor de opbrengst van de diensten klein onderhoud, groot onderhoud en kleine aanpassingen wordt gevormd door het financieel volume van de in het verslagjaar aan de beleidsterreinen aangeboden gecertificeerde programmafacturen. Het honorarium voor DGW&T is hiervan een bepaald overeengekomen percentage. De storingsdienst wordt verrekend op basis van het aantal uren vermenigvuldigd met een vast tarief.

De diensten samenhangend met Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies worden uitgevoerd op basis van een regiecontract, doorgaans met een een maximale richtprijs.

Directe kosten

De directe kosten bestaan uitsluitend uit met de gefactureerde omzet samenhangende productieve uren, vermenigvuldigd met het kostprijstarief en vermeerderd met de kosten samenhangend met de uitbesteding van werkzaamheden; deze vormen tezamen de variabele kosten. Het kostprijstarief is gebaseerd op de directe salariskosten en een normale uurbezetting op jaarbasis.

Indirecte kosten

Alle overige kosten worden gerekend tot de indirecte kosten.

Afschrijvingsmethode en -termijnen

De DGW&T past in haar administratie de lineaire afschrijvingsmethode tot een restwaarde toe.

De afschrijvingstermijnen zijn:

immateriële vaste activa n.v.t.
materiële vaste activa   
 Gebouwen50 jaar
 (houten) opslagloodsen25 jaar
 Verhardingen25 jaar
 Inventaris10 jaar
 Automatiseringsmiddelen5 jaar
 Transportmiddelen – 4 à 6 jaar
 Overige activa5 jaar

n.b.: Op Terreinen wordt niet afgeschreven

De specificatie van de rekening van baten en lasten van agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) (bedragen x f 1 000,–)

 (1) (2) (3) (4) = (1) + (2) + (3)(5) (6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. beschikbaar bedrag)
BATEN      
opbrengst moederdepartement168 000  168 000143 151– 24 849
opbrengst overige departementen4 000  4 000300– 3 700
opbrengst derden0  0821821
Netto-omzet172 000  172 000144 272– 27 728
mutatie onderhanden werk0  09 5749 574
som der bedrijfsopbrengsten172 000  172 000153 846– 18 154
rente baten0  0132132
bijzondere baten0  05 4985 498
Totaal baten172 000  172 000159 476– 12 524
       
LASTEN      
apparaatskosten       
* personele kosten134 000  134 000126 676– 7 324
* materiële kosten19 000  19 00019 243243
rentelasten0  06060
afschrijvingskosten      
* materieel8 000  8 0006 658– 1 342
dotaties voorzieningen6 000  6 0005 326– 674
bijzondere lasten2 500  2 5002 856356
Totaal lasten169 500  169 500160 819– 8 681
buitengewone lasten0  0179179
       
Saldo van baten en lasten2 500  2 500– 1 522– 4 022

II. TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN

ALGEMEEN

In 1997 zijn door het agentschap DGW&T producten en diensten verleend op het gebied van ingenieursdiensten, vastgoeddiensten en beleidsvoorbereiding en specialistische onderzoeken en adviezen (BSOA). Voor een overzicht van baten en lasten wordt verwezen naar de specificatie van de rekening van baten en lasten én naar de specificatie van de baten per produktgroep. De afwijkingen tussen de raming 1997 en de realisatie 1997 worden verklaard bij de specificatie per categorie.

KENGETALLEN

In de begroting 1997 van het agentschap DGW&T zijn, in lijn met het statuut DGW&T, drie kengetallen opgenomen die niet direct gerelateerd

kunnen worden aan de begroting van baten en lasten. In onderstaand schema zijn de ramings- en realisatiegegevens opgenomen.

 Begroting 1997Realisatie 1997
Productiviteitf 0,149 miljoenf 0,151 miljoen
(som der bedrijfsopbrengsten/directe medewerker)   
   
Flexibiliteit22 %20 %
(incl. uitbestedingsequivalent)   
   
Verhouding indirect/totaal24 %26 %
(excl. uitbestedingsequivalent)  

Productiviteit(f 0,151 miljoen)

Het kengetal voor de productiviteit is het quotiënt van de som der bedrijfsopbrengsten, en het aantal directe medewerkers uitgedrukt in vte'en. De som der bedrijfsopbrengsten bestaat uit de gefactureerde omzet, vermeerderd met de mutatie van het onderhanden werk per ultimo 1997.

Het aantal directe medewerkers wordt gevormd door het aantal vaste directe medewerkers, inhuurkrachten, tijdelijke medewerkers en het zogenaamde uitbestedingsequivalent.

In de ontwerpbegroting 1997 is een getal van f 0,149 miljoen gepresenteerd.

De berekening is gebaseerd op de som der bedrijfsopbrensten (f 153,846 miljoen) over het verslagjaar 1997, en het aantal directe medewerkers uitgedrukt in vte'en (1017), per standdatum 30 juni 1997. Deze standdatum is gehanteerd als gemiddelde waarde over 1997.

Flexibiliteit (20%)

Het kengetal van de flexibiliteit is gedefinieerd als het quotiënt van het aantal inhuurkrachten, uitzendkrachten, tijdelijk contractanten, het uitbestedingsequivalent (om kwantitatieve redenen uitbesteed werk) en het totaal aantal directe medewerkers.

De flexibele component bestond per 30 juni 1996 uit 201,8 vte'en op een directe capaciteit van in totaal 1017 vte'en. De geringe daling van de realisatie ten opzichte van de begroting is het gevolg van de afname van geplande, voor te bereiden, projecten, waardoor minder directe capaciteit nodig was.

Verhouding indirect/totaal personeel (26%)

Dit kengetal geeft de verhouding weer van het aantal indirecte medewerkers ten opzichte van het totaal personeel, beide uitgedrukt in vte'en. Het uitbestedingsequivalent is hierin niet meegenomen. De berekening van het kengetal is gebaseerd op de aantallen per standdatum 30 juni 1997, eveneens omdat dit wordt beschouwd als de gemiddelde waarde over 1997.

BATEN

De raming en realisatie van de opbrengsten naar productgroepen in 1997 zijn:

(in miljoenen guldens)Begroting 1997Realisatie 1997
Ingenieursdiensten63,839,1
Vastgoeddiensten97,599,6
Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek & Advies (bsoa)6,74,5
Opbrengsten moederdepartement168,0143,2
Opbrengsten overige departementen4,00,3
Opbrengsten derden0,00,8
Bijzondere baten0,05,5
Buitengewone baten0,00,0
Rentebaten0,00,1
Mutatie onderhanden werk0,09,6
Totaal172,0159,5

Opbrengsten moederdepartement

Ingenieursdiensten

Het achterblijven van de omzet op deze productgroep is met name het gevolg van de afname van het aantal geplande, voor te bereiden, projecten voor het bouwprogramma Koninklijke landmacht 1998/1999 ten opzichte van de ramingen gehanteerd bij het opstellen van de begroting. Het grootste aandeel van de omzet komt namelijk voor rekening van de voorbereiding. Dit effect is versterkt door het deels stilzetten van projecten als gevolg van de herziening van prioriteiten. Het effect van de onderrealisatie bij de Koninklijke landmacht op de omzet ingenieursdiensten van de DGW&T bedraagt circa f 10 miljoen. Het soortgelijk effect van de onderrealisatie bij de Koninklijke luchtmacht op de omzet ingenieursdiensten bedraagt circa f 9 miljoen. Tevens daalt – éénmalig – als gevolg van het anders definiëren van fasen bij werkzaamheden ingenieursdiensten Koninklijke luchtmacht de omzet Koninklijke luchtmacht met ongeveer f 5 miljoen ten opzichte van de begroting. Deze andere definiëring van fasen leidt er immers toe dat omzet uit hoofde van engineeringswerkzaamheden bij de Koninklijke luchtmacht genomen wordt bij volledige afronding hiervan en niet meer gefaseerd bij vooraf overeengekomen deelopleveringen.

Vastgoeddiensten

Het omzetverschil van deze productgroep (1%) wordt gerekend tot de normale marge.

Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek & Advies (bsoa)

De verwachte toename van de omzet van deze productgroep naar 4% van de totale omzet is nagenoeg volledig uitgebleven. Dit moet worden gezien in directe samenhang met de achterstand van programma's van eisen voor de bouwprogramma's 1998/1999 en de gewijzigde prioriteitstelling van projecten waaraan toename naar de vraag naar onderzoek & advies gekoppeld is.

Opbrengsten overige departementen

De DGW&T heeft zich tot op heden slechts kleinschalig begeven op de markt van de overige departementen. Hieruit is nog geen substantiële omzet voortgevloeid. DGW&T heeft het primaat gelegd bij de Defensie-klanten.

Opbrengsten derden

In de begrotingscijfers is geen rekening gehouden met de opbrengsten uit de verkoop van bestekken. De DGW&T brengt hiervoor uitsluitend de kostprijs in rekening, hetgeen in 1997 heeft geresulteerd in een bedrag van f 0,8 miljoen.

Rentebaten

In de begroting wordt geen rekening gehouden met rentebaten. Over het jaar 1997 heeft het agentschap DGW&T van het ministerie van Financiën rente-inkomsten ontvangen over de Rekening Courant ter grootte van f 0,130 miljoen. De percentages van de creditrente bedroegen per begin januari, medio maart en medio oktober respectievelijk 2.00, 2.50 en 2.75%.

Mutatie Onderhanden Werk

In de begroting werd deze post als nihil verondersteld. Het onderhanden werk omvat het nog niet gefactureerde deel van de op projectbasis gecontracteerde projecten. Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen directe kosten. De mutatie wordt onder meer veroorzaakt door de eerder genoemde andere wijze van afrekenen van ingenieursdiensten Koninklijke luchtmacht.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bedragen f 5,5 miljoen. Deze bevatten opbrengsten betrekking hebbende op het boekjaar 1996. Het gaat hier hoofdzakelijk om eindafrekeningen over het jaar 1996 die eerst na vaststelling van de verantwoording zijn bepaald en gefactureerd. Tevens heeft op basis van een wijziging in het convenant Ingenieursdiensten Koninklijke luchtmacht, een herberekening plaatsgevonden van het honorarium voor ingenieursdiensten bij de Koninklijke luchtmacht.

Deze herberekening had betrekking had op alle projecten die in 1996 reeds in voorbereiding danwel in uitvoering waren genomen en heeft eveneens geleid tot een bijzondere bate.

LASTEN

KOSTEN APPARAAT

Personeel

De realisatie van de gemiddelde werkelijke bezetting in 1997 ten opzichte van geraamd luidt als volgt:

 Begroting 1997(vte'n)Realisatieper 31-12-1997
  (vte'n)
Bezetting militair personeel7570
Bezetting burgerpersoneel1 1021 014
Overige categoriën  
   
– Personeel BDOS268
– Tijdelijk contract.*161269
– Herplaatsers2212
Totaal1 3861 373

* Tijdelijk ambtenaren, inhuurkrachten en uitzendkrachten.

De afname van de vaste bezetting en de toename van de categorie tijdelijke contractanten kan worden verklaard op basis van het streven naar een grotere mate van flexibiliteit.

De personele lasten bedroegen in 1997 f 126,7 miljoen. Deze bestonden uit f 119 miljoen aan vast en tijdelijk personeel en voor f 7,7 miljoen uit de component uitbesteding; het betreft hier om kwalitatieve redenen uitbesteed werk. Ten opzichte van de ontwerpbegroting 1997 is er een toename geweest van de kosten voor vast en tijdelijk personeel en een afname van de kosten voor uitbesteed werk, per saldo leidend tot een daling van de personele lasten. De toename van de personele lasten voor vast en tijdelijk personeel is met name het gevolg van de autonome stijging van de personeelskosten, waarmee bij het opstellen van de begroting nog geen rekening kon worden gehouden. Voorts is in 1997 minder werk uitbesteed dan werd voorzien. Uitbesteding van werk vindt met name plaats inzake de voorbereiding van projecten. Reeds eerder in deze verantwoording is aangegeven dat het volume aan voor te bereiden projecten in 1997 is achtergebleven.

Materieel

De post materiële kosten omvat alle lopende exploitatielasten van de DGW&T. Een belangrijk deel van deze post wordt gevormd door exploitatiekosten binnen de hoofdcomponenten huisvesting, transport en automatisering.

Rentelasten

De rentelasten bestaan uit de aan het ministerie van Financiën betaalde vergoeding voor de gelden in de rekening courant bij de Rijkshoofdboekhouding over het jaar 1997. De rentepercentages die door het ministerie van Financiën zijn berekend over de saldi in de rekening-courant voor het jaar 1997 zijn bijgesteld per begin januari, medio maart en medio oktober. De percentages van de debetrente bedroegen achtereenvolgens 4.00%, 4.50% en 4.75%.

Afschrijvingen

De afschrijvingen vinden lineair plaats tot een restwaarde. De afname van de afschrijvingskosten ten opzichte van de begroting met f 1 miljoen is het gevolg van het niet activeren van een aantal kosten.

De afschrijvingen bedragen totaal f 6,7 miljoen en zijn als volgt te specificeren:

Grond & Gebouwenf 0,7 miljoen
Inventaris & Installatiesf 5,4 miljoen
 * automatiseringsmiddelen  
 * transportmiddelen 
   
Overige bedrijfsmiddelenf 0,6 miljoen
 * inventaris  
 * communicatiemiddelen  
 * productie-ondersteunende middelen  
 * bedrijfsondersteunende middelen 
   
 Totaal van de afschrijvingen in 1997f 6,7 miljoen

Dotaties aan voorzieningen

De dotaties aan voorzieningen bedragen f 5,3 miljoen. Hierin is opgenomen een dotatatie van f 2,1 miljoen aan de voorziening dubieuze debiteuren als gevolg van vermoedelijke oninbaarheid. Voor wat betreft de specificatie van de overige voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting op de balans.

Bijzondere lasten

Onder deze post zijn de lasten verantwoord die voortvloeien uit normale bedrijfuitoefening uit voorgaande boekjaren.

Buitengewone lasten

Onder de post buitengewone lasten zijn de kosten verantwoord van SBK-regelingen en herplaatsers.

Opbouw van het kasstroomoverzicht voor het agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (bedragen x f 1 000,–)

  (1) (2) (3)(4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal beschikbaar Realisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. beschikbaar bedrag)
Liquide middelen 1 januari7,0  7,014,17,1
1a.Saldo van baten en lasten2,5  2,5– 1,5– 4,0
1b.Gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen14,0  14,07,7– 6,3
1c.Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaalP.M.  0,0– 13,1– 13,1
– 1.Kasstroom uit operationele activiteiten16,5  16,5– 6,9– 23,4
2a.Investeringen: uitgaven onroerende zaken0,0  0,00,60,6
2b.Investeringen uitgaven overige kapitaalgoederen4,4  4,45,91,5
2c.Gecorrigeerd voor desinvesteringen0,0  0,0– 0,4– 0,4
– 2.Kasstroom uit investeringsactiviteiten4,4  4,46,11,7
3a.Opname leningen van moederdepartement0,0  0,00,00,0
3b.Investeringsbijdrage departement0,0  0,00,00,0
3c.Terugbetaling voorschot afnemers Defensie8,0  8,00,0– 8,0
– 3.Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten8,0  8,00,0– 8,0
        
Liquide middelen 31 december11,1  11,11,1– 10,0

III. TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT

Algemeen

In de oorspronkelijke begroting 1997 is geen kasstroomoverzicht opgenomen. Bovenstaande kolom «Oorspronkelijk vastgestelde begroting» is derhalve ontleend aan de ontwerpbegroting 1998 waarin de kolom 1997 is weergegeven.

Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal

In de oorspronkelijke begroting is geen correctie voor mutatie in het werkkapitaal aangegeven. Tevens is de post «terugbetaling voorschot afnemers Defensie» bij de gehanteerde systematiek opgenomen in de berekening van de mutatie van het werkkapitaal. Over 1997 is met de krijgsmachtdelen f 32 miljoen van het uitstaande voorschot – groot f 40 miljoen – verrekend. In de vlottende activa heeft een grote mutatie plaatsgevonden in de stand debiteuren; deze nam af van f 33,9 miljoen per 31-12-1996 naar f 18,6 miljoen per 31-12-1997.

De balans van agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen per 31 december 1997

(bedragen x f 1 000)Balans 31-12-1997Balans 31-12-1996
Activa  
Immateriële activa00
Materiële activa  
* grond en gebouwen41 00641 185
* installaties en inventarissen13 12213 549
* overige materiële vaste activa1 8691 937
Voorraden (onderhanden werk)17 6078 033
Debiteuren18 57333 850
Overlopende activa2 6144 736
Liquide middelen1 17714 089
Totaal activa95 968117 379
   
Passiva  
Agentschapsvermogen   
* algemene reserves53 87847 235
* bestemmingsreserves1 6371 079
* verplichte reserves00
* saldo exploitatie boekjaar– 1 5227 200
Aflossings- en rentedragend vermogen00
Voorzieningen4 5923 562
Voorschot afnemers defensie7 78340 000
Kort vreemd vermogen  
* crediteuren10 0807 409
* overlopende passiva19 52010 894
Totaal passiva95 968117 379

ACTIVA

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingen. Afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van verwachte levensduur, waarbij rekening gehouden wordt met eventuele restwaarde. De activeringsgrens bedraagt f 1 000,–.

Grond en gebouwen

Waardering van de gebouwen en verhardingen heeft plaatsgevonden op basis van uitgevoerde taxaties door beëdigde taxateurs, waarbij de herbouwwaarde is vastgesteld. Deze – actuele – herbouwwaarde is door middel van indexering aan de hand van bouwkostenindexcijfers herleid tot waarden op basis van historische kostprijzen in het stichtingsjaar van elk van de gebouwen.

De waardering van de terreinen heeft plaatsgevonden tegen de verkoopwaarde op 1 januari 1996, gelet op het feit dat de historische uitgaafprijzen in veel gevallen niet te achterhalen zijn.

Installaties en inventarissen

Deze post bestaat uit automatiseringsmiddelen, i.c. de hardware en randapparatuur van de computers welke bij de DGW&T in gebruik zijn, alsmede uit de standaard bijgeleverde standaard (besturings) software. Activering van aangeschafte en ontwikkelde software ten behoeve van de dienstverlening van de DGW&T vindt niet plaats. Tot deze post worden tevens de transportmiddelen gerekend, waaronder: dienstpersonenauto's, servicewagens en terreinwagens.

Overige materiële vaste activa

De post «overige materiële vaste activa» bestaat uit de categorieën: communicatiemiddelen, inventaris, bedrijfsondersteunende en productieondersteunende middelen.

De ontwikkelingen met betrekking tot de materiële vaste activa worden in de onderstaande verloopstaat nader toegelicht.

(Bedragen x f 1 000 000)Grond en gebouwenInventaris & InstallatiesOverige bedrijfs-middelenTotaal materiële vaste activa
Aanschafwaarde tot en met 31 december 199647,531,37,286
Investeringen 19970,65,40,56,5
Aanschafwaarde van de verkopen08,20,38,5
Aanschafwaarde tot en met 31 december 199748,128,57,484
     
Afschrijvingen tot en met 31 december 19966,417,75,329,4
Afschrijvingen 19970,75,40,66,7
Afschrijving van de verkopen07,70,48,1
Afschrijvingen tot en met 31 december 19977,115,45,528
     
Boekwaarde per 31 december 19974113,11,956

VLOTTENDE ACTIVA

Voorraden – Onderhanden werk

Het onderhanden werk omvat de lopende projecten binnen de productgroep Ingenieursdiensten. Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen directe kosten onder vermindering van, waar van toepassing, ontvangen termijnen.

Debiteuren

De post «Debiteuren» wordt gewaardeerd tegen nominale waarde, met vermindering van een bedrag van f 2,2 miljoen vanwege vermoedelijke oninbaarheid.

Overlopende activa

De post «overlopende activa» omvat de volgende posten (x f 1000):

vooruitbetaalde bedragen435
nog te ontvangen bedragen1 725
te ontvangen goederen/diensten143
te certificeren inkoopfacturen 311
totaal2 614

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat uit de volgende componenten (x f 1000):

gelden in rekening courant bij ministerie van Financiën1 535
bedragen toe te rekenen aan regionale directies– 367
gelden in kas  9
totaal1 177

PASSIVA

Agentschapsvermogen

De post «agentschapsvermogen» geeft in totaliteit het saldo weer van de bezittingen en schulden van de DGW&T. De hierin opgenomen «algemene reserve» is gelijk aan de omvang van het agentschapsvermogen op de beginbalans van de DGW&T.

Het «saldo exploitatie boekjaar» geeft het resultaat weer over het boekjaar 1997. Na goedkeuring door de Staten-Generaal van de departementale verantwoording van het ministerie van Defensie wordt de bestemming van het resultaat in de administratie en de beginbalans van het jaar 1998 verwerkt.

Algemene reserves

 (bedragen x f 1 000)Balans per 31-12-1997
 Stand algemene reserves per 31-12-199647 235
bij:toevoeging a.g.v. resultaat boekjaar 19967 200
af:onttrekkingen a.g.v. mutatie bestemmingsreserve558
 Stand algemene reserves per 31-12-1997*53 878

* Inclusief afrondingsverschillen

(bedragen x f 1 000)Balans 1997
Stand bestemmingsreserve 1-11 079
bij: toevoegingen a.g.v.  
– afschrijvingen6 658
– desinvesteringen400
af: onttrekkingen a.g.v.  
– investeringen6 500
Stand bestemmingsreserve 31-121 637

Voorzieningen

In onderstaand overzicht is een specificatie van de voorzieningen weergegeven.

Bedragen x f 1 000,–Balans1-1-1997Dotaties1997Onttrekkingen1997Balans31-12-1997
Voorziening:    
Groot onderhoud562650 1 212
Productiemiddelen2 0001 3002 0001 300
Garantieverplichtingen1301300260
Contractrisico's270270220320
Millenium problematiek03000300
Wachtgelduitkeringen50050001 000
Assurantie eigen risico1001000200
Totaal:3 5623 2502 2204 592

Algemeen

De post «dotaties voorzieningen» in de specificatie van baten en lasten bevat bovenstaand saldo van dotaties in 1997 alsmede een bedrag van f 2,1 miljoen als dotatie aan de voorziening debiteuren vanwege vermoedelijke oninbaarheid. De post «dotaties voorzieningen» bedraagt hierdoor f 5,3 miljoen.

Voorziening «Groot Onderhoud» en voorziening «Productiemiddelen»

Deze voorzieningen worden gevormd respectievelijk ter egalisatie van kosten voor het planmatig onderhoud aan gebouwen in economisch eigendom en de aanschaf-, ontwikkel- en ingebruikstelkosten van de productiemiddelen van de DGW&T zoals de informatie- en automatiseringssystemen, voor zover het hier geen hardware betreft. De jaarlijkse mutaties zijn gebaseerd op een onderhoudsplan resp. automatiseringsplan. In 1997 hebben onttrekkingen plaatsgehad ten behoeve van het Integraal Vastgoed Informatiesysteem (ivis)

Voorziening «Garantieverplichtingen»

De voorziening «Garantieverplichtingen» betreft een voorziening ter dekking van aansprakelijkheidsrisico's met inbegrip van beroepsaansprakelijkheid.

Ten laste van het resultaat over 1997 wordt een voorziening «garantieverplichtingen» opgenomen uit hoofde van dienstenaanprakelijkheid. Krachtens de RVOI is de DGW&T in bepaalde gevallen aansprakelijk te stellen tot de hoogte van het honorarium. Evenals bij vergelijkbare organisaties is de omvang van de dotatie aan deze voorziening bepaald op basis van 0,09 % van de netto omzet.

Voorziening «Contractrisico's»

De voorziening «contractrisico's» wordt opgenomen ter dekking van risico's welke de DGW&T loopt in situaties waarbij de DGW&T contracten afsluit ten behoeve van derden. Voor dergelijke risico's heeft de DGW&T geen verzekering afgesloten.

Dotaties aan de voorziening vinden binnen de DGW&T centraal plaats op basis van de dynamische methode.

Voorziening «Millennium problematiek»

De voorziening «milleniumproblematiek» is opgenomen ter egalisatie van kosten samenhangend met het millenniumprobleem. Er wordt rekening gehouden met een kostenpost van f 1 miljoen ter oplossing van het millenniumprobleem bij de DGW&T.

Voorziening «Wachtgelduitkeringen»

De voorziening voor wachtgelduitkeringen dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit wachtgeld aanspraken van voormalige medewerkers. (Buitengewone) lasten, zoals kosten wachtgeld, vut en herplaatsers, na 1998, welke voortvloeien uit maatregelen genomen na de totstandkoming van het agentschap, komen voor rekening van de DGW&T.

De verwachting bestaat dat met ingang van 1 januari 1998 ongeveer 30 medewerkers gebruik zullen maken van de door de DGW&T te financieren SBK-regeling. De totale kosten worden voor 1998 geraamd op f 1,5 miljoen. Over de jaren 1996 t/m 1998 kan dit worden afgedekt met een jaarlijkse dotatie aan deze voorziening van f 0,5 miljoen.

Voorziening «Assurantie eigen risico»

De voorziening «Assurantie eigen risico» wordt opgenomen ter dekking van risico's welke de DGW&T loopt in situaties waarbij de DGW&T geen verzekering heeft afgesloten, zoals de opstallen. Dotaties aan de voorziening vinden binnen de DGW&T centraal plaats op basis van geschatte te betalen premies.

Voorschot afnemers defensie

Deze post betreft een door de krijgsmachtdelen aan het agentschap ter beschikking gesteld voorschot ter oorspronkelijke grootte van totaal f 40 miljoen (ten behoeve van liquiditeit). In 1997 is een bedrag van f 32,2 miljoen met de krijgsmachtdelen verrekend. Het resterende voorschot zal in principe in 1998 door de DGW&T met de krijgsmachtdelen worden verrekend.

Kort vreemd vermogen

Crediteuren

De post «crediteuren» wordt gewaardeerd tegen nominale waarde.

Overlopende passiva

De post «overlopende passiva» omvat de volgende posten (x f 1000):

– de met betrekking tot het jaar 1997 te betalen bedragen waarvoor ultimo 1997 nog geen facturen waren ontvangen dan wel uit hoofde van de eindafrekening «groot- en klein onderhoud en commandantenvoorzieningen» te verwachten aan de krijgsmachtdelen terug te betalen bedragen8 240
– de te betalen vakantiegelden3 930
– de te betalen gelden in het kader van de interimuitkering ziektekosten1 194
– de te betalen bindingspremies26
– diverse betalingen onderweg706
– ontvangen termijnen7 904
– door te belasten facturen regionale directies15
– verschillenrekening45
– overlopende termijnen 460
TOTAAL19 520

Toelichting «overlopende termijnen» Het saldo van de rekeningen «termijnen ingenieursdiensten» en «gerealiseerde omzet termijnen ingenieursdiensten» is gelijk aan het bedrag dat door de DGW&T aan de krijgsmachtdelen als voorschot op de omzet uit ingenieursdiensten is gefactureerd en waarover nog geen opleveringsverklaring van de zijde van de krijgsmachtdelen is ontvangen.

Bestemming saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal overeenkomstig de besluitvorming in de bestuursraad van het agentschap DGW&T ten laste van het agentschapsvermogen worden gebracht.

BIJLAGE BIJ DE ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 1997

Nadere toelichting bij de gerealiseerde bijdragen aan en inzet bij vredesoperaties

In het onderstaande wordt een nadere uiteenzetting gegeven van de wijze en mate van inzet bij de verschillende vredesoperaties. Per operatie worden de aan de operatie ten grondslag liggende internationale afspraken over taken aangegeven, waarna nader inzicht wordt gegeven in de voor die taken ingezette middelen. Tevens worden de aan de inzet verbonden additionele uitgaven nader uitgesplitst.

De SFOR-operatie

Naar aanleiding van VNVR-resolutie 1031 d.d. 19 december 1996 heeft de NAR ingestemd met de SFOR -missie van 26 december 1996 tot en met 20 juni 1998.

De missie van SFOR:

Het bijdragen aan de implementatie van de Dayton-akkoorden door het realiseren van een zodanig veilige omgeving dat de verdere wederopbouw van Bosnië-Herzegowina kan worden voortgezet zonder de aanwezigheid van door NAVO geleide troepen. Dit moment zal zijn bereikt als de partijen in B-H de militaire afspraken van de Dayton-akkoorden naleven, afzien van het gebruik van geweld en illegale militaire acties en de voorwaarden zijn geschapen voor de wederopbouw van het land, zoals een functionerend bestuursapparaat.

De taken van SFOR:

De belangrijkste primaire taken van SFOR zijn:

– Het door militaire presentie voorkomen van een hervatting van vijandelijkheden, hetgeen zonodig met geweld wordt afgedwongen.

– Toezien op en indien nodig afdwingen van naleving van de militaire afspraken uit de Dayton-akkoorden.

– Bijdragen aan een veilige omgeving, waarin organisaties in staat worden gesteld de civiele aspecten van de Dayton-akkoorden te implementeren.

– Garanderen van de veiligheid en bewegingsvrijheid van de eigen eenheden.

– Indien nodig steun leveren aan UNTAES met luchtsteun of bij een eventuele evacuatie; het mandaat van UNTAES is inmiddels beëindigd.

Voorts verricht SFOR een aantal secundaire – ondersteunende taken zoals het onderhouden van relaties met de Hoge Vertegenwoordiger, het coördineren en harmoniseren van militaire plannen met die van civiele organisaties en het – voor zover mogelijk – met SFOR-middelen ondersteunen van de organisatie van de Hoge Vertegenwoordiger en andere belangrijke organisaties in B-H zoals de UNIPTF, de OVSE en de ECMM.

De ingezette middelen:

Voor aanvang van de SFOR-operatie heeft SACEUR vastgesteld hoeveel en welke middelen nodig zijn om bovengenoemde taken uit te kunnen voeren teneinde het einddoel te bereiken. Deze behoefte aan personele en materiële middelen is voorgelegd aan die landen die zich in beginsel bereid toonden een bijdrage aan SFOR te leveren. De uiteindelijke bijdrage is in onderling overleg door de aan SFOR deelnemende landen en de staf van SACEUR tijdens een zogenaamd «force-generation» proces vastgesteld.

Deelname aan SFOR te land:

Te land neemt Nederland deel met een gemechaniseerd bataljon (inclusief tanks en rupsvoertuigen), aangevuld met een mortieropsporingsradareenheid en een verbindingseenheid. Hierbij werd er van uitgegaan dat Nederland – zoals te doen gebruikelijk – de logistieke ondersteuning voor eigen rekening zou nemen. Dit betekende dat naast de organieke logistieke ondersteuning van het bataljon ook militaire politie en een adequate geneeskundige eenheid moesten worden uitgezonden.

Om invulling te geven aan de sedert oktober 1995 verruimde bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de CDS bij crisisbeheersingsoperaties, alsmede een goede informatievoorziening te waarborgen ten behoeve van de ambtelijke top van het ministerie van Defensie en van het parlement, werd aan de uit te zenden Nederlandse SFOR-eenheden tevens een contingentscommando toegevoegd. De Nederlandse eenheid treedt op in Sector Zuidwest en staat onder operationeel bevel van de Britse sectorcommandant.

Gemeenteraadsverkiezingen (en parlementsverkiezingen RS):

Ten behoeve van de gemeenteraadsverkiezingen in B-H zijn ter versterking van SFOR tijdelijk extra Nederlandse eenheden ingezet. De Koninklijke marine heeft een versterkte compagnie (190 pers.) van het Korps mariniers uitgezonden tot 23 oktober. Op diezelfde datum is een peloton mariniers actief geworden in het gebied voor het uitvoeren van «crowd and riot control», ter ondersteuning van 11 Mechbat. Tevens is in de periode van 7 november tot 7 december een peloton mariniers in Bosnië gestationeerd met dezelfde taak in verband met parlementsverkiezingen in Servië. Voorts zijn drie helikopters van de Koninklijke luchtmacht ingezet voor verkenningsvluchten en eventuele gewondentransporten. Tevens zijn in samenwerking met de civiele politie bij IPTF-checkpoints voertuigen op explosieven gecontroleerd door een EOD/Bewakingsdetachement van de Koninklijke luchtmacht.

Naast de feitenlijk inzet in B-H ten behoeve van SFOR heeft de Koninklijke marine een gereedstellingsopdracht voor eventuele inzet van een bataljon en een mortiercompagnie van het Korps Mariniers ten behoeve van de reserve-eenheden van SFOR.

Luchtoperaties SFOR:

Met ongeveer 145 militairen en acht F-16 jachtvliegtuigen, waarvan drie voor fotoverkenningvluchten, levert de Koninklijke luchtmacht ondersteuning aan de internationale strijdkrachten die deel uitmaken van SFOR, alsmede luchtsteun ten behoeve van UNTAES (Oost-Slavonië). Het F-16 detachement opereert vanuit Italië in samenwerking met België. Voorts levert de Koninklijke luchtmacht personeel voor hoofdkwartieren en ondersteuning van de aansturing van de vliegoperaties boven Bosnië. Ter ondersteuning van SFOR zijn ook transportvliegtuigen aangeboden voor «air-to-air-refueling» (AAR), medische evacuatievluchten en luchttransport. Deze vliegtuigen opereren vanuit Nederland.

Aldus heeft Nederland in 1997 aan de SFOR-operatie «per shift» deelgenomen met de volgende middelen (twee shifts, dus te vermenigvuldigen met factor 2):

EenheidPersonele inzetInzet Groot Materieel
Gemechaniseerd bataljon (incl. logistiek en contingentscommando)1 080 personen22 Leopard tanks, 43 YPR-rupsvoertuigen en 117 overige voertuigen)
mortieropsporingsradareenheid33 personen 
verbindingseenheid46 personen 
Tijdelijke versterking ten behoeve van gemeenteraadsverkiezingen (incl EOD)(tot 23 okt)189 personen3 helikopters
peloton mariniers (vanaf 23 okt)48 personen2 BV; 17 overige voertuigen
peloton mariniers (7 nov – 7 dec)44 personen6 BV; 19 overige voertuigen
detachement jachtvliegtuigen Villafranca145 personen8 F-16's
luchttransportcapaciteit /AAR14 personen1 Fokker 60, 1 KDC 10, 1 C-130
EOD/OGRV-teams11 personen 
helikopterdetachement21 personen3 Bolkow helikopters
OGRV-peloton37 personen 
Personeel voor SFOR-hoofdkwartieren170 personen 
maritiem patrouillevliegtuig Sigonella20 personen1 Orion P3-C

Door de verschillende eenheden uitgevoerd activiteiten:

EenheidActiviteiten
gemechaniseerd bataljon2 x per week patrouilles in gebieden met militaire «sites»; 1 x per week patrouilles in gebieden zonder zulke «sites»; 1x per dag in patrouillegebieden met «spanningshaarden». 31 civiel-militaire samenwerkingsprojecten 360 000 operationele mandagen (excl. de logistieke steun)
versterkte infanteriecompagniesgroep Korps Mariniers10 500 operationele mandagen voor tijdelijke versterking gemechaniseerd bataljon in kader van gemeenteraadsverkiezingen Bosnië-Herzegovina
peloton Korps mariniers3 100 operationele mandagen voor tijdelijke versterking gemechaniseerd bataljon
detachement jachtvliegtuigen Villafranca2 050 F-16 vluchten waarvan 386 fotoverkenningsvluchten.
luchttransportcapaciteit53 AAR-vluchten, 11 patiëntenevacuaties, 8 vracht-transportvluchten
maritiem patrouillevliegtuig Sigonella221 vlieguren operationele vluchten, 308 overige operaties (o.a. oefeningen)
Augmentees/liaisonondersteuning hoofdkwartieren
EOD/OGRV-teamsEOD- werkzaamheden ter ondersteuning 11 (NL) MECHBAT
OGRV-pelotonbewaking van SFOR materieel
Helikopterdetachement150 vluchten

Additionele uitgaven SFOR:

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de realisatie van de belangrijkste soorten additionele uitgaven per SFOR-eenheid

Soort uitgave (in duizenden guldens)Bedrag aan additionele uitgave
 Mechbat uitsluitend KL-deel (1)F-16's Villa FrancaLuchttransportoverig KLu SFORMarpatSigonella
Transport5 6401 083 90
Materieel16 95812 6802 88232
Brandstof4 0645 0111 660 200
Vergoedingen en toelagen56 9788 1031451 294
Telecommunicatie3 8891 314239
Voeding4 4601 620
Accommodatie en huisvesting2 8394 967
Opleidingen4228   
Kleding1 0103   
Overig11 7433 35833878200
Totaal108 00338 1475 0251 733400
Soort uitgave (in duizenden guldens)Bedrag aan additionele uitgaven
  Overig KM1Overig Kmar1Overig Kmar VillaFrancaAfronding IFOR2
Transport 394  413
Materieel 92  3 982
Brandstof 22  6
Vergoedingen en toelagen 2 49434838 0
Telecommunicatie 7  1 075
Voeding 47  519
Accommodatie en huis vesting 133  679
Opleidingen    20
Kleding   21 903
Overig 506 371 229
Totaal 3 695348779 826

Opmerkingen:

1 In de begroting worden de getotaliseerde uitgaven van het Mechbat (incl. mariniers) en de overige uitgaven SFOR betreffende Koninklijke marine en Koninklijke marechaussee verantwoord onder de post «SFOR Mechbat».

2 Het betreft hier de financiële en administratieve afwikkeling van IFOR.

Door afrondingsverschillen kunnen kleine afwijkingen ontstaan van cijfers die elders gepresenteerd zijn.

De uitgaven voor het transport omvatten onder meer uitgaven voor de rotaties, waarbij personeel en materieel van en naar het missiegebied worden vervoerd, de recuperatie-vluchten en de lijndienst tussen Nederland en de Nederlandse eenheden in het operatiegebied.

Onder materieel vallen alle uitgaven met betrekking tot groot en klein herstel van het aanwezige materieel. Hieronder vallen niet alleen de gebruikte reservedelen in het missiegebied, maar ook de voorbereidings- en hersteluitgaven voorafgaande aan of voortvloeiend uit een deelname aan een missie.

De brandstof wordt verbruikt door de ingezette tanks, YPR's, voertuigen en vliegtuigen.

Het personeel dat voor deze operatie wordt uitgezonden ontvangt financiele vergoeding voor de extra beslaglegging en voor de kleine onkosten.

De uitgaven voor telecommunicatie omvatten onder meer de huur van satelliet-communicatie en het gebruik van verschillende communicatiemiddelen.

De uitgaven voor voeding, accommodatie en huisvesting spreken voor zich.

Overzicht overige operaties

Hieronder volgt een overzicht van de kleinere operaties. Gezien de – relatief – geringe uitgaven behorende bij deze operaties, zijn deze niet verbijzonderd. Bij deze operaties is geen sprake van de inzet van groot materieel.

OperatiePersonele BijdragenAdditionele Personele en Materiële uitgaven (x f 1 000,–)
UNIPTF551 404
ECMM475 589
UNTAES4110
UNTSO6212
UNAVEM35676
MIF1631 189
MAPE385
OVSE10
UNDP/CMAC30
UNMAC20
Humanitaire operaties (OS)820
Overige uitgaven6 810
TOTAAL: 16 895

UNIPTF (United Nations Police Task Force). Het UNIPTF-personeel, waaronder de Nederlandse marechaussees, heeft tot taak het observeren, inspecteren, begeleiden en rapporteren over alle activiteiten op het gebied van wetshandhaving, met inbegrip van de justitiële organisatie, structuur en procedures, alsmede het observeren, adviseren en trainen van Bosnisch politiepersoneel. Voorts heeft de UNIPTF ondersteuning geleverd bij het waarborgen van de openbare orde. Ten slotte heeft de UNIPTF ondersteuning geleverd bij het waarborgen van een gunstig klimaat en sociale voorwaarden voor het uitvoeren van vrije en eerlijke verkiezingen.

ECMM (European Community Monitor Mission). Deze waarnemersmissie richt zich onder meer op overleg met lokale civiele, kerkelijke en militaire autoriteiten over gevangenenruil, uitwisseling van gesneuvelde militairen, gezinsherenigingen, voedseldistributie, terugkeer displaced persons en herhuisvesting. Tot 1 januari 1998 heeft Nederland het voorzitterschap waargenomen, hetgeen resulteerde in een verhoogde deelname door met name het vervullen van extra staffuncties. Het missiegebied van de ECMM strekt zich naast Bosnië-Herzegowina uit over Servië, Kroatië, Montenegro, Kosovo en Albanië. De door de ECCM-monitors verzamelde informatie wordt niet alleen aan de hoofdsteden van de EU maar ook aan andere internationale organisaties die in die regio werkzaam zijn, bekend gesteld.

UNTAES (United Nations Administration for Eastern Slavonia).De militaire component van de UNTAES-missie kreeg de opdracht toe te zien op de demilitarisatie in Oost-Slavonië, het monitoren van de veilige terugkeer van vluchtelingen en displaced persons en bij te dragen aan het gevoel van vrede en veiligheid in dit gebied. Zowel de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht leveren militairen aan deze missie. Zij vervullen functies op het gebied van waarnemen, verzamelen van inlichtingen en liaison ten behoeve van SFOR. Op 1 oktober 1997 is de NL deelname aan de missie beëindigd.

UNTSO (United Nations Truce Supervision Organisation). In deze missie houden militaire waarnemers toezicht op de bestandslijnen tussen Israël en haar buurlanden. De UNTSO-waarnemers staan op de Golanhoogte onder operationeel commando van UNDOF en in Zuid-Libanon van UNIFIL. Ten behoeve van UNTSO leveren de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marine militaire waarnemers.

UNAVEM (United Nations Angola Verification Mission). Deze missie hield tot 1 september toezicht op de uitvoering van het Lusaka-protocol van 20 november 1994. De missie bestond uit een staf, infanteristen, militaire en politiewaarnemers en mijnenruimexperts. De Koninklijke landmacht en de Koninklijke marechaussee namen tot juli jl., toen UNAVEM werd beëindigd, aan deze mssie deel met militaire en politiewaarnemers en mijnenruiminstructeurs. De Nederlandse militaire waarnemers hielden toezicht op schendingen van het bestand tussen de regeringstroepen en leden van UNITA en op het inkwartieringsproces. De politiewaarnemers assisteerden bij en zagen toe op de wederopbouw van het politieapparaat in Angola. De mijnenruimsinstructeurs leiden Angolese mijnenruimers op. Op dit moment zijn twee mijnenruiminstructeurs werkzaam zijn bij de UNOPS-organisatie (CMATS) voor de ontmijning van Angola.

MIF (Multinationale Implementation Force in de Perzische Golf). In het kader van het toezicht op de naleving van het handelsembargo tegen Irak (VN-resolutie 665) heeft de Koninklijke marine in de maanden maart en april een bijdrage geleverd aan de MIF-operatie in de Perzische golf. De Koninklijke marine heeft deelgenomen met een M-fregat, een Lynx helikopter, een bevoorradingsschip en een Orion maritiem patrouillevliegtuig.

MAPE (Multinational Albanian Police Element). De taak van het MAPE is het opzetten en toezien op de wederopbouw van het politieapparaat in Albanië. De Koninklijke marechaussee draagt aan deze operatie bij met personeel dat adviseert en instructie geeft.

OVSE (Waarnemersmissie te Moldavië). De Koninklijke landmacht is afwisselend met de Koninklijke luchtmacht in de operatie vertegenwoordigd met één officier die als taak heeft «het inventariseren van de militaire situatie en het faciliteren en stimuleren van onderhandelingen.»

UNDP/CMAC (Cambodian Mine Action Centre). Vrijwel het gehele Cambodjaanse grondgebied ligt bezaaid met mijnen. CMAC-personeel adviseert en instrueert lokaal personeel met betrekking tot het ruimen van deze projectielen. Op dit moment levert de Koninklijke landmacht drie mijnenruimdeskundigen aan deze operatie. De CMAC-missie leidt voor de Koninklijke landmacht nog niet tot additionele uitgaven.

UNMAC Vanaf 21 september hebben 2 militairen deelgenomen aan UNMAC. Hun taak was in Bosnië-Herzegowina materieel en trainingen voor te bereiden om instructie te kunnen geven ten behoeve van mijnontruimingsoperaties.

Overige uitgaven. Onder overige uitgaven vallen onder meer de uitgaven als gevolg van de verschillende humanitaire vluchten welke op verzoek van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd en de verschillende voorbereidingsuitgaven in verband met de diverse missies (opleidingen, vaccinaties, modificaties etc.)

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1997

De saldibalans van het ministerie van Defensie per 31 december 1997 is als volgt (bedragen in f):

DEBET31-12-199731-12-1996
1. Uitgaven ten laste van de begroting  
1.a. Begrotingsjaar 199513 418 878 549,02
1.b. Begrotingsjaar 199613 707 824 389,0813 707 824 389,08
1.c. Begrotingsjaar 199713 908 548 235,31
3. Liquide middelen90 509 871,2647 468 531,65
4. Rekening-courant RHB0,000,00
5. Uitgaven buiten begrotingsverband102 704 049,71103 057 281,46
7. Openstaande rechten0,000,00
8. Extra-comptabele vorderingen202 457 805,19210 193 382,49
9.a. Tegenrekening extra-comptabele schulden0,000,00
10. Voorschotten4 128 460 985,824 707 297 774,88
11.a. Tegenrekening openstaande verplichtingen7 938 799 460,388 174 620 328,54
12. Deelnemingen13 333 333,3313 333 333,33
Totaal debet40 092 638 130,0840 382 673 570,45
   
CREDIT  
   
2. Ontvangsten ten gunste van de begroting 
2.a. Begrotingsjaar 1995620 875 305,78
2.b. Begrotingsjaar 1996569 185 999,13569 185 999,13
2.c. Begrotingsjaar 1997598 762 213,97
4.a. Rekening-courant RHB26 396 218 995,5925 850 118 156,24
6. Ontvangsten buiten begrotingsverband245 419 336,67237 049 290,06
7.a. Tegenrekening openstaande rechten0,000,00
8.a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen202 457 805,19210 193 382,49
9. Extra-comptabele schulden0,000,00
10.a. Tegenrekening voorschotten4 128 460 985,824 707 297 774,88
11. Openstaande verplichtingen7 938 799 460,388 174 620 328,54
12.a. Tegenrekening deelnemingen13 333 333,3313 333 333,33
Totaal credit40 092 638 130,0840 382 673 570,45

Toelichting behorende bij de saldibalans per 31 december 1997 van het Ministerie van Defensie

Algemeen

De onderstaande toelichting is gebaseerd op de uitwerking van artikel 33, eerste lid, aanhef en onder a en b en artikel 36, eerste lid van de Comptabiliteitswet in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 1997, gelet op artikel 9 tweede lid van het besluit taak FEZ. In deze regeling wordt voorgeschreven op grond van welke criteria dient te worden toegelicht. Het ministerie van Defensie heeft de criteria waar zinvol vertaald in bedragen, welke intern Defensie zijn vastgesteld; deze bedragen zijn de laatste jaren niet meer aangepast.

ad balanspost 3. Liquide middelen.

De liquide middelen van het ministerie van Defensie bestaan uit de saldi op (de-) centrale bank- en girorekeningen en de bedragen welke decentraal -bij kasbeheerders en kasvoorschothouders- als kasgelden aanwezig zijn.

Het saldo bedraagt f 90 509 871,26 en bestaat uit:

Kas- of giraal geld bij Kasbeheerders en kasvoorschothoudersf58 199 450,80
Saldo Concernrekeningen van het Ministerie van Defensie–  f810 083,61
Saldo op de Valutarekeningenf33 120 504,07
Totaalf90 509 871,26

In «soort» geld vertaald geeft het bovenstaande het volgende beeld:

Kasgeldf32 036 110,09
Bankrekeningenf56 812 538,85
Postbankrekeningenf1 661 222,32
Totaalf90 509 871,26

In 1996 is een diefstal gepleegd door de toenmalig betaalmeester van de legerplaats te Ermelo. Door het aanscherpen van diverse controles op het kasbeheer is gewaarborgd dat herhaling wordt voorkomen. Betrokkene is veroordeeld. Het betreffende kasverschil (ad f 0,5 miljoen) is in 1997 ten laste van de KL-begroting gebracht.

Gestreefd wordt naar minimalisatie van de kasgelden, aangezien contante gelden bepaalde risico's met zich meenemen. Hiertoe loopt een proefproject bij de Koninklijke marine met een vorm van electronisch betalen en worden nog enkele projecten voorbereid.

ad balanspost 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (Derderekeningen vordering).

Het saldo bedraagt f 102 704 049,71

Als criterium voor de toelichting naar grootte van vorderingen naar aanleiding van een uitgave buiten begrotingsverband is gekozen voor een grensbedrag van > f 5,0 miljoen.

Hieronder volgt, voor zover van toepassing, per beleidsterrein een specificatie.

Beleidsterrein Koninklijke landmacht

De grootste vorderingen betreffen vorderingen op de United Nations tot een bedrag van f 16,8 miljoen in verband met uitgaven met betrekking tot 254th Base Support Battalion (salarissen). De ontvangst van deze bedragen wordt medio 1998 verwacht.

Een bedrag van f 10,5 miljoen betreft een vordering in verband met uitgaven met betrekking tot Prepositioned Organizational Materiel Storage sites (POMS) (salarissen en exploitatie). De ontvangst van deze bedragen wordt verwacht ultimo 1998.

Een bedrag van f 9,4 miljoen betreft een vordering in verband met uitgaven met betrekking tot Military Traffic Management Command (MTMC) (salarissen). De ontvangst van deze bedragen wordt verwacht medio 1998.

Alle bovengenoemde uitgaven zijn in 1997 gedaan.

Uitgaven buiten begrotingsverband gedaan in 1996 of eerder welke in 1997 nog niet werden terugontvangen.

Jaarlijks wordt beoordeeld of oudere posten nog terecht openstaan. Naar aanleiding van dit onderzoek worden de volgende posten toegelicht.

Bij het beleidsterrein Algemeen bestaat nog een negental vorderingen met een totaalbedrag van f 1,3 miljoen. Ten gevolge van de trage afhandeling bij de diverse, meest internationale instanties, als ook in verband met de vaststelling van de definitieve bijdrage van het ministerie van Economische Zaken voor een aantal uitgaven, staan deze bedragen nog open.

Voor de Koninklijke Landmacht betreft het de volgende post:

Een bedrag van f 8,2 miljoen met betrekking tot SHAPE is nog niet ontvangen. Dit betreft het NATO-projekt Mobile War Headquarters. Inmiddels is een bedrag van f 3,1 miljoen ontvangen in januari 1998. De verwachting is dat de resterende f 5,1 miljoen in 1998 zal worden ontvangen.

ad balanspost 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (Derderekeningen schuld).

Het saldo bedraagt f 245 419 336,67 en bestaat voornamelijk uit het op salarissen ingehouden – aan de Belastingdienst af te dragen – bedrag loonheffing.

In het saldo is tevens opgenomen een bedrag ad f 9 356 851,76 zijnde het per 31-12-1997 beschikbare saldo voor de invulling van pseudo-waivers. Met het ministerie van Financiën is overeengekomen dat de pseudo-waivers geadministreerd en verantwoord worden op een rekening buiten begrotingsverband, mits deze afzonderlijk worden toegelicht in de jaarlijkse financiële verantwoording. Aangezien sinds 1991 geen nieuwe pseudo-waivers meer zijn verstrekt, neemt het financieel belang jaarlijks af.

Het mutatie-overzicht van pseudo-waivers over 1997 is als volgt:

Saldo Pseudo-waivers per 1-1-1997: f12 553 526,58
   
Betalingen 1997 ten behoeve van projecten:   
Aerodynamic and Acoustic Testing of Model Rotors (AATMR)f21 176,99  
Elektromagnetisch Lanceren (EMR/EML)f481 776,00 
Tip Vortex Cavitationf1 533 849,43 
Dynamisch gedrag van composiet scheepsconstructies (DYCOSS)f1 159 872,40 
Totaal betalingen in 1997 f3 196 674,82
Saldo pseudo-waivers per 31-12-1997 f9 356 851,76

ad balanspost 7. Openstaande rechten.

Het saldo bedraagt f 0,00

Voor zover aanwezig en bepaalbaar zijn dergelijke posten opgenomen onder het bedrag extra-comptabele vorderingen, waardoor geen aparte rechtenadministratie noodzakelijk is.

ad balanspost 8. Extra comptabele vorderingen.

Het saldo bedraagt f 202 457 805,19 en is als volgt te specificeren:

Buiten invorderingstellingen 1997 c.q. vermoedelijk oninbare bedragen

Bij het beleidsterrein Algemeen is voornamelijk op grond van het ontbreken van verhaalsmogelijkheden en na het inwinnen van advies bij de Dienst Juridische Zaken een zevental vorderingen voor in totaal f 20 769,80 definitief buiten invordering gesteld.

Bij het beleidsterrein Koninklijke marine zijn in 1997 acht vorderingen voorlopig buiten invordering gesteld voor een totaalbedrag van f 334,10. Tevens zijn twee vorderingen definitief buiten invordering gesteld voor een totaalbedrag van f 7 161,12.

Daarnaast zijn vorderingen tot een bedrag van f 220 042,92 op L.J. Harri B.V. vanwege een faillissement vermoedelijk oninbaar. Bij de curator wordt getracht, althans een deel, van de vorderingen te innen.

Bij het beleidsterrein Koninklijke landmacht zijn in 1997 veertien vorderingen definitief buiten invordering gesteld voor een totaal bedrag van f 35 946,12.

Van de NSK-vorderingen is een bedrag van f 2,7 miljoen vermoedelijk oninbaar; voor wat betreft de overige vorderingen gaat het om een bedrag van f 0,7 miljoen.

Vorderingen per 31 december 1997

Aard van de vorderingBedrag in f
Vorderingen op de Verenigde Naties89 417 124,98
Vorderingen in het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Marine4 278 999,54
Vorderingen in het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Landmacht12 825 607,12
Vorderingen in het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Luchtmacht en overige beleidsterreinen4 302 362,76
Pensioenen5 352 739,18
Schadeverhaal4 514 573,51
Aanrijdingen/aanvaringen1 330 436,83
KM «diversen»38 550 944,99
Materiële aanschaffingen KL59 244 173,83
Materiële aanschaffingen Klu16 600 163,94
Salariskosten Area Support Group (ASG) 54th & MTMC Europe 1 073 134,78
Infrastructuur KL3 338 029,19
Overige gemeenschappelijke zaken3 007 021,97
Diversen (incl. saldi vorderingen zg. 100-jarige lening en Debiteuren uitkeringen P,W&U )10 512 016,29
Subtotaal254 347 328,91
Af: vorderingen welke reeds zijn opgenomen op de saldibalans onder de uitgaven buiten begrotingsverband en tevens in het Debiteuren Administratie Systeem zijn opgenomen51 889 523,72
Totaal per 31-12-1997202 457 805,19

Als criterium voor de toelichting naar grootte van vorderingen is gekozen voor een grensbedrag van > f 5,0 miljoen Hieronder volgt voor zover van toepassing per beleidsterrein een specificatie.

Beleidsterrein Koninklijke marine

Als gevolg van een in 1997 bereikt compromis tussen de Koninklijke marine en de verzekeraar over de claim van de verfschade aan de tweede serie onderzeeboten van de Walrusklasse wordt de juridische procedure niet meer voortgezet. Het bedrag van de te ontvangen vergoeding is vastgesteld op f 24,0 miljoen. Van dit bedrag is in 1997 reeds f 6,9 miljoen ontvangen. Voor het restant ad f 17,1 miljoen is een vordering ingesteld. Verwacht wordt dat dit bedrag geheel in 1998 wordt ontvangen.

Beleidsterrein Koninklijke landmacht

Een vordering op het ministerie van Financiën van f 13,9 miljoen betreft terug te ontvangen omzetbelasting over in het buitenland verschoten munitie. De ontvangst wordt medio 1998 verwacht.

Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

Met betrekking tot dit beleidsterrein bestaat nog een drietal vorderingen groot respectievelijk f 19,8, f 13,3, en f 10,6 miljoen op de Verenigde Naties (VN). Het tijdstip waarop ontvangst zal plaatsvinden is onbekend en met name afhankelijk van de liquiditeit van de VN.

Verdeling vorderingen naar ouderdom

De verdeling van de extra-comptabele vorderingen naar ouderdom is hieronder zichtbaar gemaakt.***

kst-26025-24-1.gif

Als aanvullend criterium voor de toelichting van vorderingen die ouder zijn dan 2 jaar is gekozen voor het toelichten van vorderingen > f 0,1 miljoen. Hieronder volgt voor zover van toepassing per beleidsterrein een specificatie.

Vorderingen groter dan f 0,1 miljoen welke werden ingesteld vóór 1996.

Beleidsterrein Algemeen

Het betreft een zestal vorderingen waarvan de grootste een vordering ad f 1 639 138,72 op Compleet BV betreft. Op verzoek van de Dienst Juridische Zaken is de vervaldatum verschoven naar 31-12-1997.

Bij de overige vijf, totaal een bedrag van f 0,8 miljoen groot is de ontvangst afhankelijk van diverse factoren, zoals de afloop van een rechtbankprocedure, trage afhandeling bij de betalende instantie, danwel het in kleinere gedeeltes terugbetalen van de hoofdsom.

Beleidsterrein Koninklijke marine

Twee vorderingen van f 187 896,47 en f 120 146,40 op de Amerikaanse marine staan al jaren open al wordt er reeds jarenlang regelmatig gerappelleerd; het betreft de levering van brandstoffen in 1990 en 1992.

Een vordering ad f 612 070,11 op Duitsland welke werd ingesteld in november 1984, betreft het restant van een vordering ad f 2 126 655,18. Duitsland ging niet accoord met restantbedrag. De Koninklijke marine heeft een claim bij de Navo ingediend.

Vorderingen op L.J. Harri B.V. ad f 220 042,96 (ingesteld in 1986). De debiteur is failliet verklaard. Bij de curator wordt getracht (een deel) van de vorderingen te innen.

Van de vordering ad f 106 895,00 op DAF Trucks B.V., ingesteld in 1993, is de ontvangst onzeker. De vordering is overgedragen aan de Directie Juridische Zaken.

Van de vordering ad f 400 000,00 op de Penningmeester MOOC, ingesteld in 1995, moet de eerste termijnbetaling van f 80 000,00 voor 31 december 1999 worden voldaan.

Beleidsterrein Koninklijke landmacht

Van de vordering, ingesteld op 16 mei 1994, op Hooge & Trier Hansen A/S ad f 0,7 miljoen blijft de ontvangst onzeker. In 1998 zal door de Dienst Juridische Zaken afdeling Civiel Recht een onderzoek worden verricht naar de verhaalsmogelijkheden.

Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

Het betreft hier een zeventiental vorderingen ter waarde van f 30,3 miljoen op de VN waarvan een zevental met een waarde van f 18,8 miljoen door de VN is gekenmerkt als «certified». De ontvangstdatum van de gelden blijft echter onduidelijk en is afhankelijk van de liquiditeit van de VN.

In februari 1998 is met de VN overeenstemming bereikt over het totaal van de VN-vergoedingen voor de inzet van Nederlandse eenheden in de VN-operaties in voormalig Joegoslavië (UNPROFOR). Dit leidt tot een verhoging van de vordering op de VN met f 35 miljoen.

ad balanspost 9. Extra-comptabele schulden.

Het saldo bedraagt f 0,00

Alle verplichtingen worden intra-comptabel vastgelegd en zijn als zodanig opgenomen in de post openstaande verplichtingen.

ad balanspost 10. Voorschotten.

Het saldo bedraagt f 4 128 460.985,82. De voorschotten zijn gewaardeerd tegen de in het jaar van verstrekking geldende plankoers. Voorschotten waarbij voor de verstrekking termijndollars zijn aangewend, zijn gewaardeerd tegen de betreffende termijnkoers.

Mutatie stand voorschotten in 1997 in miljoenen guldens.

Saldo voorschotten saldibalans per 31-12-1996f4 707,3  
Hiervan verrekend in 1997f2 768,1  
  f1 939,2 
Verstrekte voorschotten in 1997f2 331,1   
Waarvan reeds verrekend in 1997f141,8  
  f2 189,3 
Saldo voorschotten saldibalans per 31-12-1997  f4 128,5

Als criterium voor de toelichting naar grootte van voorschotten is gekozen voor een grensbedrag van > f 50,0 miljoen. Hieronder volgt voor zover van toepassing per beleidsterrein een specificatie.

Pensioenen, wachtgelden en uitkeringen.

De declaraties met betrekking tot de zogenaamde post-actieven zijn betaald als voorschot aan de USZO en in de financiële verantwoording 1997 verwerkt als extra-comptabele voorschotten voor een totaal bedrag van f 1 142 555 064,82. De definitieve vaststelling van het te verrekenen bedrag zal plaatsvinden op grond van de jaarstukken van USZO. Op 31-03-1998 is een accountantsverklaring ontvangen voor een bedrag van f 1 127 187 859,00. Defensie is nog in afwachting van accountantsverklaringen voor ABP/FLO-Uitkeringen en invoeringskosten USZO. Verder zal in het Joint Audit Gemeenschappelijke Accountantsdienst/USZO/DEFAC over de accountantsverklaringen nog collegiaal overleg plaatsvinden.

Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht.

Een voorschot ad f 389,8 miljoen staat open ten behoeve van de productiefase van het project Midlife Update F-16. Dit bestaat voor het grootste gedeelte uit Progress Payments, die door de USAF aan leveranciers zijn verstrekt plus administratieve kosten.

Een voorschot ad f 90,5 miljoen staat open ten behoeve van aanschaf van luchtluchtraketten (AMRAAM). Aflevering en verrekening zal in 1998 en 1999 plaatsvinden.

Een voorschot ad f 77,3 miljoen staat open ten behoeve van follow-on support F-16. Verrekening vindt regelmatig plaats op basis van de aflevering van goederen.

Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten.

Een bedrag ad f 74,3 miljoen, verstrekt ten behoeve van modificatie Chinooks. Levering in 1998, conform oorspronkelijk schema.

Een bedrag ad f 72,2 miljoen, verstrekt ten behoeve van aanschaf Apache helikopters. Levering t/m 2002, conform het oorspronkelijke schema.

Voorschotten naar ouderdom.

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom per beleidsterrein is vermeld in onderstaande tabel (bedragen x f 1,0 miljoen).

Jaar van ontstaanAlgemeenP,W&UKMKLKluMUSPOverige1Totaal
≤199310,90,027,245,0582,90,60,0666,6
19944,60,044,022,6148,946,30,0266,4
19951,40,055,974,1326,66,10,0464,1
19967,20,086,639,4297,7110,50,7542,1
199748,41 142,8178,0138,2521,1158,02, 82 189,3
Totaal72,51 142,8391,7319,31 877,2321,53,54 128,5

1 De post overige bestaat uit de beleidsterreinen Dico (f 0,9 miljoen) en Koninklijke marechaussee (f 2,6 miljoen).

ad balanspost 11. Openstaande verplichtingen.

Het saldo bedraagt f 7 938 799 460,38. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de termijnkoers. De niet op termijn afgedekte US$-verplichtingen zijn gewaardeerd tegen de door het ministerie van Financiën voor 1997 voorgeschreven koers van f 1,80.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen op oude verplichtingen. Daar waar nieuw aangegaan negatief zou uitlopen is deze stand op nihil gesteld waardoor voor die artikelen wel een negatieve bijstelling is opgenomen. Dit geldt met name voor artikel U111 «Internationale verplichtingen». De betreffende verplichtingen zijn neerwaarts bijgesteld omdat gebleken is dat het niet ging om juridisch afdwingbare verplichtingen, maar om volume-indicaties.

Mutatie stand openstaande verplichtingen in 1997 in miljoenen guldens.

Verplichtingen per 1-1-1997 8 174 620 328,54  
Aangegane verplichtingen in 1997 14 529 022 277,36  
Subtotaal  f22 703 642 605,90
     
Tot betaling gekomen in 1997 14 628 259 570,88   
Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjarenf136 583 574,64  
Subtotaal  f14 764 843 145,42
Openstaande verplichtingen per 31-12-1997  f7 938 799 460,38

Van de per 31-12-1997 openstaande verplichtingen heeft f 54,9 miljoen betrekking op openstaande verplichtingen op rekeningen buiten begrotingsverband.

Een specificatie van de op artikel U 01.12 geregistreerde garantieverplichtingen is na de toelichting op de saldibalanspost Deelnemingen gevoegd.

Als criterium voor de toelichting naar grootte van openstaande verplichtingen is gekozen voor een grensbedrag van > f 100,0 miljoen. Hieronder volgt voor zover van toepassing per beleidsterrein een specificatie.

Beleidsterrein Koninklijke marine

Een verplichting ad f 1 016,4 miljoen betreft het Bouwmeestercontract Luchtverdedigings- en Commandofregatten (L.C.F.) De overeenkomst is gesloten met de Koninklijke Schelde Groep (K.S.G.) Vlissingen. Dit project eindigt in 2005.

Beleidsterrein Koninklijke landmacht

Bij de Koninklijke landmacht betreft het de volgende orders:

– Bij Krauss Maffei staat een verplichting open voor een bedrag van f 309,4 miljoen ten behoeve van KWS Leopard 2 (leveringsdata van 1998 t/m 2001).

– Bij Thomson CSF staat een bedrag aan openstaande verplichtingen open voor een bedrag ad f 195,6 miljoen met betrekking tot Combat Net Radio Eq.; de leveringen worden verwacht in de periode van 1998 t/m 2001.

– Ten behoeve van de instandhouding PRTL is een openstaande verplichting van f 195,7 miljoen bij het Bundesamt; naar verwachting loopt deze in 2001 af.

– Als laatste staat er een order uit met betrekking tot VN-voertuigen ad f 144,2 miljoen bij Sisu-Defence (levering 1998 t/m 2000).

Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht

Hier betreft het:

– Een verplichting met betrekking tot de productiefase van het project Midlife update F-16 waarvan de leveringen zullen plaatsvinden van 1998 tot 2004 ad f 910,6 miljoen.

– Een verplichting inzake follow-on support F-16 ad f 116,6 miljoen Het betreft spare-parts, boekwerken etc. Afleveringen vinden periodiek plaats.

– Een verplichting inzake het opleiden van F-16 vliegers te Tucson bij de USAF ad f 115,3 miljoen. Het betreft een opleidingsperiode van 1998 t/m 2000 voor in totaal 65 vliegers.

Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten.

Hier zijn 2 openstaande verplichtingen groter dan f 100,0 miljoen te onderkennen, te weten:

– Modificatie Chinooks (leverancier Boeing) ad f 146,0 miljoen (levering 1998).

– Aanschaf van Apache gevechtshelikopters (leverancier Mc Donall Douglas) voor een bedrag van f 1 128,2 miljoen (levering t/m 2002).

ad balanspost 12. Deelnemingen.

Het saldo bedraagt f 13 333 333,33.

Naam van de onderneming: Eurometaal N.V.

Wijze van deelneming: Aandelen.

Het Ministerie van Defensie is in het bezit van 33⅓% van de aandelen. De waarde bedraagt, uitgedrukt in de oorspronkelijke aankoopprijs, f 13,3 miljoen.

Specificatie Garantieverklaringen per 31 december 1997 (RDB 5.8)

Begr. ArtikelBasis voor het aangaan van garantieverplichtingenAard van de verbintenisGegarandeerd bedragVerleende garantiesLooptijdOpenstaande garantie verplichtingen per 31-12-1996Mutatie garantie verplichtingenOpenstaande garantie verplichtingen per 31-12-1997
U 112Begrotingswet dd. 28 december 1960 Staatsbladnummer 566Leningen ter stimulering van de woningbouw met een looptijd van ten hoogste 40 jaarNiet nader geregeldGarantie aan de «Vereniging Pensioen Risico» te Amsterdam voor de betaling van rente en aflossing door de woning-stichting «Ons Belang» te Amersfoort in verband met een geldlening ad f 1 100 000 ingevolge een overeenkomst van 31 augustus 1961t/m 2001f 271 766,05– f 49 623,31f 222 139,74
U 112Derde wijzigings-overeenkomst op de Raamovereenkomst betreffende Eurometaal N.V. d.d. 19 maart 1990Borgstelling in verband met aan te gane geldleningen, 1/3 deel van maxi- maal f 6 000 000. Onder aantekening dat in geval het maximumbedrag ad f 6 000 000 niet voldoende mocht blijken, betrokken partijen over een eventuele verhoging van dit bedrag nader met elkaar in overleg zullen tredenf 2 000 000Borgstelling ten behoeve van Eurometaal N.V. voor de door genoemde vennootschap op te nemen geldleningen ter verdere financiering van de vennootschapDoorlopendf 2 000 000,00f 0,00f 2 000 000,00
U 112Overeenkomst met de stichting NLRGC briefnr. F/95/569 d.d. 28 januari 1995Garantstelling voor de financiering van het uitkeringsbesluit burgerambtenaren Defensie in geval van een faillissement van het NLRGCf 4 650 000Garantie ten behoeve van de «Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig Centrum» te Soesterberg met betrekking tot een wachtgeld- en ziektekostenregeling ad f 4 650 000t/m 1997f 4 650 000,00f 0,00f 4 650 000,00
        f 6 872 139,74
Naar boven