26 023
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en het voorstel voor een Penitentiaire beginselenwet (strafrechtelijke opvang verslaafden)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 maart 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «het voorstel voor een Penitentiaire beginselenwet» vervangen door: de Penitentiaire beginselenwet.

2. In artikel I komt artikel 38m, eerste lid, onderdeel 2°, te luiden:

2°. nog geen twee jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de verdachte wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte is veroordeeld, het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straf of maatregel en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;.

3. Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt na «345, eerste en derde lid,» ingevoegd: en.

b. Onderdeel c komt te luiden:

c. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

4. De aanhef van artikel IV komt te luiden: De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:.

Toelichting

1 en 4. Op 1 januari 1999 is de Penitentiaire beginselenwet in werking getreden.

2. In de nota naar aanleiding van het verslag is deze wijziging reeds aangekondigd. Deze houdt in dat het nieuwe feit moet zijn gepleegd binnen twee jaren na het einde van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel waartoe de verdachte wegens een eerder misdrijf is veroordeeld. Deze wijziging strekt ertoe zeker te stellen dat een SOV pas kan worden opgelegd als de verdachte ondanks een recente executie van een hem opgelegde straf of maatregel recidiveert.

3. Dit betreft een technische verbetering.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven