nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «het voorstel voor een Penitentiaire beginselenwet»
vervangen door: de Penitentiaire beginselenwet.
2. In artikel I komt artikel 38m, eerste lid, onderdeel 2°, te luiden:
2°. nog geen twee jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de verdachte
wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel,
een vrijheidsbeperkende maatregel of het verrichten van onbetaalde arbeid
ten algemenen nutte is veroordeeld, het feit is begaan na tenuitvoerlegging
van deze straf of maatregel en er voorts ernstig rekening mede moet worden
gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;.
3. Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt na «345, eerste en derde lid,» ingevoegd:
en.
b. Onderdeel c komt te luiden:
c. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
4. De aanhef van artikel IV komt te luiden: De Penitentiaire beginselenwet
wordt als volgt gewijzigd:.
Toelichting
1 en 4. Op 1 januari 1999 is de Penitentiaire beginselenwet in werking
getreden.
2. In de nota naar aanleiding van het verslag is deze wijziging reeds
aangekondigd. Deze houdt in dat het nieuwe feit moet zijn gepleegd binnen
twee jaren na het einde van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel
waartoe de verdachte wegens een eerder misdrijf is veroordeeld. Deze wijziging
strekt ertoe zeker te stellen dat een SOV pas kan worden opgelegd als de verdachte
ondanks een recente executie van een hem opgelegde straf of maatregel recidiveert.
3. Dit betreft een technische verbetering.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals