nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2000
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Strafrechtelijke Opvang Verslaafden
(TK 65, 5 april 2000) heb ik u toegezegd Uw Kamer voor de behandeling van
de justitiebegroting te informeren over de stand van zaken met betrekking
tot de uitvoering van motie nr. 16 (26 023), betreffende voortzetting
van het drang-experiment SOV, voorgesteld door de leden Apostolou en Niederer.
Thans ontvangt u een tussenbericht over de uitvoering van de motie.
In deze motie wordt de regering verzocht het rijksdeel, zijnde tweederde
deel van de kosten van het drang-experiment zoals dat door de gemeente Rotterdam
thans wordt uitgevoerd, te blijven verstrekken, ook na 1 januari 2001. Dit
houdt in dat mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik gezamenlijk
tweederde deel van de kosten voor continuering van de drang-voorziening te
Ossendrecht voor onze rekening zullen nemen gedurende drie jaar. Uiteraard
zal dit dienen te gebeuren op basis van een reële, nog vast te stellen
begroting. Tijdens de behandeling in Uw Kamer bestond nog onduidelijkheid
over de vraag of een bedrag van f 6 miljoen of van f 7 miljoen per
jaar nodig zou zijn.
Echter, de begroting blijkt aanzienlijk hoger dan ten tijde van het indienen
van de motie was voorzien, namelijk f 7,5 miljoen voor 2001, oplopend
tot f 8,1 miljoen in 2003. Over het resterende bedrag is nog overleg
gaande tussen de gemeente Rotterdam en mijn collega van VWS. Zodra er overeenstemming
is bereikt zal ik u nader informeren.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals