26 023
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Penitentiaire beginselenwet (strafrechtelijke opvang verslaafden)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID APOSTOLOU

Ontvangen 27 maart 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt in artikel 38m, eerste lid, onderdeel 2°, vervangen door:

2°. de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte is veroordeeld, of een opgelegde vorm van vrijheidsbeneming of hulpverlening, waaronder drangmodaliteiten, niet tot succes heeft geleid, het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;.

Toelichting

Dit amendement beoogt tot uitdrukking te brengen dat de SOV een ultimum remedium is, een laatste schakel in een keten van strafrechtelijke interventies ter beteugeling van met drugsverslaving samenhangende criminaliteit. Hiermee wordt aangesloten bij de in de nota naar aanleiding van het nader verslag gestelde dat de SOV een allerlaatste kans is, bestemd voor de zwaarste doelgroep als gebleken is dat andere vormen van hulpverlening en vrijheidsbeneming niet tot het gewenste resultaat hebben geleid (Nota n.a.v. het nader verslag blz. 1–2).

Voorts wordt door dit amendement tot uitdrukking gebracht dat de drangvariant naast de dwangvariant van de SOV blijft bestaan. Dit amendement sluit tevens aan bij de opvatting dat de onvoorwaardelijke dwangvariant van de SOV in beeld komt, wanneer aannemelijk is dat eerdere op drang gebaseerde interventies geen effect hebben gesorteerd.

Apostolou

Naar boven