26 020
Aanpassing van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Coördinatiewet Sociale Verzekering en in samenhang daarmee enige andere wetten naar aanleiding van de voorstellen van de werkgroep Fiscale behandeling pensioenen (Wet fiscale behandeling van pensioenen)

nr. 16
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 november 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In de in artikel I opgenomen artikelen van de Wet op de loonbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 18c, vijfde lid, wordt «20 percent» vervangen door: 14 percent.

B. In artikel 18d, tweede lid, wordt «70 percent onderscheidenlijk 20 percent of 40 percent» vervangen door: 70 percent onderscheidenlijk 14 percent of 28 percent. Voorts wordt in de laatste volzin «kan niet plaats vinden tot een hoger beloop» vervangen door: kan niet plaatsvinden tot een hoger beloop.

Toelichting

Met de in deze nota van wijziging opgenomen aanpassingen worden foutieve percentages die betrekking hebben op het wezenpensioen hersteld. Ingevolge de eerste nota van wijziging is de aanvankelijk voorgestelde bovengrens van het nabestaandenpensioen van 50% van het laatste loon vervangen door de bestaande bovengrens van 70% van het ouderdomspensioen. De bovengrens van het wezenpensioen kan worden uitgedrukt in 20% van het nabestaandenpensioen ofwel 14% van het ouderdomspensioen. Abusievelijk is in de eerste nota van wijziging voor de hoogte van het wezenpensioen uitgegaan van een percentage van 20 van het ouderdomspensioen, terwijl dit percentage 14 dient te bedragen. In artikel 18c, eerste en tweede lid, is wel met de juiste percentages rekening gehouden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven