nr. 9
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 18 januari 2000
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 53, vierde lid, wordt «zes uren» vervangen door:
twee uren.
2. Artikel 81, onderdeel G, komt als volgt te luiden:
Aan artikel 77t, eerste lid wordt de volgende volzin toegevoegd: Niet
eerder dan twee maanden en niet later dan een maand voor het tijdstip waarop
de maatregel door tijdsverloop zal eindigen, kan het openbaar ministerie een
vordering indienen tot verlenging van de maatregel.
Toelichting
Onderdeel 1
Artikel 53, vierde lid, geeft aan dat de directeur zorg draagt dat de
jeugdige in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten
gedurende ten minste zes uren per dag. Artikel 22 van het voorstel van wet
bepaalt dat de jeugdige ten minste twaalf uren per dag (en gedurende het weekeinde
ten minste acht en een half uur per dag) deelneemt aan gemeenschappelijke
activiteiten. In de memorie van toelichting is hierover aangegeven dat de
uren recreatie deel kunnen uitmaken van de gemeenschappelijke activiteiten,
bedoeld in artikel 22. Het terrein van de justitiële jeugdinrichtingen
is volop in beweging. Dat geldt met name ten aanzien van de programmering
van de door de inrichtingen aangeboden activiteiten. Meer dan bij het opstellen
van beide regels het geval was wordt thans de tijd dat de jeugdige in de groep
verblijft gestructureerd. Veel meer tijd wordt ingevuld met onderwijs of andere
educatieve activiteiten zoals arbeidstoeleiding. Vaak neemt de jeugdige voor
hetzelfde aantal uren als in de buitenwereld geldt deel aan dergelijke activiteiten.
Hierdoor is minder tijd nodig en beschikbaar voor de recreatie. Wanneer een
jeugdige de gehele dag naar school gaat en hij daarboven nog zes uren per
dag aan recreatie zou moeten besteden zou dat betekenen dat de noodzakelijke
nachtrust voor de jeugdige in gevaar komt. Dat zou een uiterst onwenselijk
gevolg zijn van op zich goed bedoelde regelgeving. Met recreatie van de duur
van minimaal twee uur per dag wordt dit bezwaar ondervangen. Ik
hecht eraan te benadrukken dat het bovenstaande geen verkapte bezuinigingsmaatregel
is.
Het verminderen van het aantal uren recreatie is het gevolg van een verbeterd
beleid ten aanzien van het bieden van onderwijs of andere educatieve activiteiten
in de justitiële jeugdinrichtingen.
Onderdeel 2
Het betreft hier het herstel van een onjuiste verwijzing.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals