nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 82, onderdeel E, wordt in artikel 66, tweede lid, een volzin
toegevoegd, luidende: Artikel 61, derde lid, en artikel 62, aanhef en onderdeel
b, zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Artikel 42, derde lid, vervalt. Het vierde lid van dat artikel wordt
vernummerd tot het derde lid.
3. In artikel 62, derde lid, wordt «gedetineerde» vervangen
door: jeugdige.
Toelichting
Onderdeel 1
Alhoewel in het voorgestelde artikel 65 van de Wet op de jeugdhulpverlening
is aangegeven dat de Minister van Justitie landelijke voorzieningen van residentiële
hulpverlening subsidieert of in stand houdt, is het scheppen van een wettelijke
basis voor het stellen van nadere regels over de subsidie nagelaten. Dit verzuim
wordt bij deze hersteld. De bepaling is gelijkluidend aan het thans geldende
artikel 65, tweede lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening.
Onderdeel 2
Zoals in de toelichting bij het voorstel van wet is aangegeven (p. 52)
gelden eventueel opgelegde beperkingen op grond van de artikelen 222 en 225
van de Invoeringswet van het Wetboek van Strafvordering ook indien dit niet
uitdrukkelijk in de Beginselenwet is vermeld. In een eerder stadium zijn de
beperkingsgronden die naar genoemde bepalingen verwezen reeds vervallen. De
verwijzing in artikel 42, derde lid, was daarbij over het hoofd gezien. Dit
wordt thans hersteld.
Onderdeel 3
Ten onrechte werd in artikel 62, derde lid, gesproken van «gedetineerde»
terwijl «jeugdige» wordt bedoeld.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals