26 013
Wijziging van de IJkwet in verband met de erkenning van ijkbevoegden

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 24 februari 1998 en het nader rapport d.d. 20 april 1998, aangeboden aan de Koningin door de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 26 januari 1998, no. 98.000371, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de IJkwet in verband met de erkenning van ijkbevoegden.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 januari 1998, nr. 98.000371, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 februari 1998, nr. W10.98.0025, bied ik U hierbij aan.

1. Artikel II van het voorstel van wet geeft aan de Minister van Economische Zaken een discretionaire vernietigingsbevoegdheid. Niettemin ligt het naar het oordeel van de Raad van State voor de hand aan te nemen dat alle erkenningen die in strijd met het bij of krachtens het EG-Verdrag bepaalde zijn verleend, zullen worden vernietigd. De toelichting op artikel II, waarin wordt gesteld dat het gebruik van de bevoegdheid beperkt zal blijven tot «enkele concrete gevallen», biedt in dit opzicht onvoldoende houvast. De Raad adviseert in de memorie van toelichting duidelijkheid te verschaffen omtrent de reikwijdte van artikel II.

2. Ingevolge artikel 10:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) strekt vernietiging van een besluit zich uit tot alle rechtsgevolgen waarop het was gericht. Hieruit volgt dat de feitelijke gevolgen door de vernietiging als zodanig niet worden geraakt (kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, blz. 196). Een vernietiging op basis van artikel II van het wetsvoorstel heeft dan ook geen gevolgen voor de handelingen die ten aanzien van een voorwerp reeds zijn verricht door de ijkbevoegde voordat zijn erkenning werd vernietigd. Dit betekent dat het voorwerp in kwestie – tot het moment waarop het eventueel opnieuw moet worden gekeurd – in de handel mag blijven en mag blijven worden gebruikt. De memorie van toelichting besteedt aan dit aspect in het geheel geen aandacht. Het college adviseert de memorie van toelichting en zo nodig het wetsvoorstel aan te vullen.

3. De erkenning op basis van artikel 26b juncto artikel 26 van de IJkwet kan op meer werkzaamheden betrekking hebben dan de werkzaamheden die naar het oordeel van de Europese Commissie niet hadden mogen worden verricht door de in artikel 26 genoemde (rechts)personen.

Het college geeft in overweging in de memorie van toelichting aan te geven of in dergelijke gevallen de erkenning gedeeltelijk zal worden vernietigd (artikel 10:36 Awb).

1, 2 en 3. Aan het advies van de raad om aandacht te besteden aan de reikwijdte van artikel II van het voorstel, de feitelijke gevolgen van de vernietiging van verleende erkenningen van ijkbevoegdheid en de werkzaamheden die worden getroffen door een vernietiging is gevolg gegeven in de memorie van toelichting.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

4. Aan de eerste redactionele kanttekening van de raad is gevolg gegeven; aan de tweede niet, omdat het volgen van de tweede kanttekening de leesbaarheid van de memorie van toelichting niet ten goede zou komen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 24 februari 1998, no. W10.98.0025, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de memorie van toelichting, algemeen, tweede alinea, «als bedoeld» vervangen door: , bedoeld.

– In de toelichting op artikel II «strijd met het recht in het algemeen» vervangen door: strijd met het recht.

Naar boven