nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BUIJS TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 8
Ontvangen 5 november 1998
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 1b als volgt gewijzigd:
A. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Het bestuur van het College bestaat uit een oneven aantal van ten hoogste
negentien leden, onder wie de voorzitter, en een gelijk aantal plaatsvervangende
leden.
B. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en acht van
de overige leden en hun plaatsvervangers. Benoeming vindt plaats op grond
van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van het
College alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Van een
besluit tot benoeming, schorsing of ontslag wordt mededeling gedaan in de
Staatscourant.
C. Na het tweede lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, dat luidt:
3. Twee leden worden aangewezen door elk van de navolgende groepen van
organisaties:
a. de naar het oordeel van Onze Minister algemeen erkende centrale en
andere representatieve organisaties van werkgevers;
b. de naar het oordeel van Onze Minister algemeen erkende centrale organisaties
van werknemers;
c. de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisaties
van ziekenfondsen;
d. de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisaties
van personen en instellingen, die een der in artikel 44 bedoelde vormen van
hulp kunnen verlenen;
e. de naar het oordeel van Onze Minister algemeen erkende organisaties
die geacht kunnen worden de belangen van de verzekerden te behartigen, niet
zijnde organisaties als onder a tot en met d bedoeld.
D. In het vierde lid wordt na «van het College» ingevoegd:
, voor zover het de leden, bedoeld in het tweede lid, betreft,.
II
In artikel IV wordt na onderdeel V een nieuw onderdeel ingevoegd, dat
luidt:
Va
Na artikel 49 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, dat luidt:
HOOFDSTUK VIIA. HET COLLEGE
Artikel 50
1. Voor de uitvoering van de taken van het College in het kader van deze
wet wordt een door Onze Minister te bepalen aantal leden en plaatsvervangende
leden aan het College toegevoegd. Deze leden en plaatsvervangende leden worden,
tot een door Onze Minister voor elke organisatie te bepalen aantal, aangewezen:
1°. door elk van de beide navolgende groepen van organisaties:
a. de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisaties
van ziektekostenverzekeraars;
b. de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisaties
van personen en instellingen die zorg kunnen verlenen als bedoeld in artikel
6.
2°. door Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken uit
de uitvoerende organen.
2. In het reglement, bedoeld in artikel 1c van de Ziekenfondswet, worden
voorzieningen getroffen om te bereiken dat het aantal stemmen dat door elk
van de zes in artikel 1b, tweede en derde lid, onder a tot en met e, van de
Ziekenfondswet bedoelde groeperingen in totaal kan worden uitgebracht, een
gelijke waarde vertegenwoordigt.
3. De leden, aangewezen krachtens het eerste lid, onder 1°, sub a,
en onder 2°, worden geacht te behoren tot de groepering, bedoeld in artikel
1b, derde lid, onder c, van de Ziekenfondswet, en de leden aangewezen krachtens
het eerste lid, onder 1°, sub b, tot de groepering, bedoeld in artikel
1b, derde lid, onder d, van de Ziekenfondswet.
III
In artikel IV, onderdeel W, vervalt «50,».
Toelichting
Dit amendement beoogt voor het College voor zorgverzekeringen handhaving
van de huidige bestuursopbouw van de Ziekenfondsraad met kroonleden én
vertegenwoordigers van de zogenaamde representatief verklaarde organisaties
van zorgverzekeraars, werkgevers, werknemers, zorgaanbieders en patiënten/consumenten
(participatiemodel).
Buijs