25 969
Wijziging van de Drank- en Horecawet

nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 1999

Tijdens de plenaire behandeling vorige week van het Voorstel van wet tot wijziging van de Drank- en Horecawet heb ik naar aanleiding van het op 29 september jl. ingediende amendement van het lid Van der Vlies (25 969, nr. 24) toegezegd dat ik de Tweede Kamer vóór de stemmingen op 5 oktober a.s. zou informeren over de relatie tussen het voorgestelde artikel 14a en de vigerende mededingingswetgeving.

Een voorlopige juridische analyse onzerzijds heeft het volgende uitgewezen.

De vraag of het amendement zélf in overeenstemming is met het mededingingsrecht valt niet binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet. Op nationaal niveau lijkt het amendement wat dat betreft dus niet op bezwaren te stuiten.

In relatie tot het Verdrag van de Europese Unie valt op voorhand niet geheel uit te sluiten dat het amendement niet ten volle zou sporen met de mededingingsregels. Deze ingewikkelde vraag is op zo'n korte termijn echter niet te beantwoorden.

Mijn slotsom is dat ik geen beletsel zie voor het a.s. dinsdag in stemming brengen van het amendement.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven