25 946
Internationaal Natuur- en Milieubeleid

nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2005

Hierbij reageer ik mede namens de minister-president op een verzoek van mevrouw Halsema geuit tijdens de Regeling van werkzaamheden van de Tweede Kamer op 6 september jl. waarin een reactie wordt gevraagd op de berichtgeving van het CBS over de nationale emissie van broeikasgassen in 2004.

Het CBS bericht dat de emissies in 2004 met 3 miljoen ton CO2-equivalent zijn gestegen ten opzichte van het jaar ervoor (van 214 naar 217 miljoen ton). De toename wordt door het CBS vooral toegeschreven aan de toegenomen elektriciteitsproductie en het verkeer. Weliswaar ligt het emissieniveau van 2004 circa 2% hoger dan het niveau van 1990 en vereist Kyoto een daling met 6%, maar kabinetten volgen al vanaf 1999 de lijn dat via maatregelen in het buitenland (Clean Development Mechanism en Joint Implementation) op jaarbasis voor 20 miljoen ton aan rechten worden aangekocht. Het Kyoto-beleid van dit kabinet laat daarmee een binnenlands emissieniveau toe van 220 miljoen ton.

Het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet vermeldt dat de Kyoto-verplichting door Nederland zal worden gehaald. Dit jaar vindt de driejaarlijkse evaluatie plaats van het klimaatbeleid, waarbij de vraag opnieuw is of we op koers liggen om die verplichting ook daadwerkelijk na te komen. Jaarlijks vindt uitgebreide monitoring plaats van de emissies van broeikasgassen waarbij de gegevens van het CBS een centrale plaats innemen. Publicatie vindt uiteindelijk ieder voorjaar plaats in de Milieubalans van het Milieu en Natuur Planbureau. De nu door het CBS gepubliceerde cijfers lopen hierop vooruit en zijn nog voorlopig. Zoals eerder aan u is toegezegd zal de 2e Evaluatienota Klimaatbeleid medio oktober naar de Tweede Kamer worden gestuurd. In de nota zal, mede op basis van de u reeds eerder toegezonden Referentieramingen (MNP/ECN-document), uitgebreid worden stilgestaan bij de vraag hoe de zekerheid dat Nederland z'n Kyoto-taakstelling haalt, kan worden vergroot. Indien noodzakelijk zullen voorstellen voor additionele maatregelen worden gedaan.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven