25 929
Wijziging van de Algemene wet op het binnentreden (opheffing machtigingsvereiste gerechtsdeurwaarders voor het zonder toestemming binnentreden in een woning)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. Voorstel van wet

1. Aan de considerans ontbraken de woorden «, en dat het in verband daarmee gewenst is de Algemene wet op het binnentreden te wijzigen».

2. Artikel II is nieuw. Het oorspronkelijke artikel II is vernummerd tot artikel III.

II. Memorie van toelichting

Algemeen

1. De eerste twee volzinnen van de derde alinea luidden oorspronkelijk:

Bij de behandeling van het voorstel voor een Algemene wet op het binnentreden in de Eerste Kamer heeft de toenmalige ambtsvoorganger van de eerste ondergetekende de toezegging gedaan, dat de wet wat de gerechtsdeurwaarders betreft binnen een jaar na inwerkingtreding zou worden geëvalueerd. Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden.

Artikelgewijs

2. De tekst van de eerste alinea is aangepast aan de invoeging van het nieuwe artikel II.

3. In de eerste volzin van de tweede alinea ontbraken de woorden «onder meer».

4. De vijfde alinea luidde oorspronkelijk:

Voorts zal worden bezien of er aanleiding bestaat voor een wijziging van de Algemene wet op het binnentreden die ertoe strekt dat het voor belastingdeurwaarders geldende machtigingsvereiste ten aanzien van een of meer bevoegdheden tot binnentreden komt te vervallen.

5. De toelichting op het nieuwe artikel II is nieuw.

Naar boven