25 927
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, strekkende tot vervanging van de mogelijkheid van beroep in cassatie door de mogelijkheid van hoger beroep, alsmede het aanbrengen van enige andere wijzigingen (vervanging in Mulderzaken van beroep in cassatie door hoger beroep bij het gerechtshof Leeuwarden)

26 027
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)

nr. 12
MOTIE VAN HET LID VAN OVEN C.S.

Voorgesteld 4 februari 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat systematische rapportage over de beslissing van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om al of niet een vordering te doen tot het instellen van cassatie in het belang der wet ontbreekt, zodat geen inzicht bestaat in het gevoerde beleid terzake;

overwegende, dat het aantal daadwerkelijk ingediende vorderingen de afgelopen jaren beperkt is gebleven;

overwegende, dat kennelijk nauwelijks gevolg wordt gegeven aan het voorschrift voor leden voor het openbaar ministerie maandelijks rechterlijke uitspraken die in verband met hun bedenkelijkheid ter kennis behoren te komen van de procureur-Generaal bij de Hoge Raad naar hem op te zenden;

verzoekt de regering:

1. te bevorderen dat door de procureur-generaal bij de Hoge Raad jaarlijks een verslag wordt opgesteld met betrekking tot de gevoerde praktijk inzake het instituut cassatie in het belang der wet;

2. te bevorderen dat het desbetreffende meldingsvoorschrift voor leden van het Openbaar Ministerie daadwerkelijk wordt nageleefd en daarvan verslag aan de Tweede Kamer wordt gedaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Oven

Dittrich

Rabbae

Weekers

Naar boven