nr. 6
VERSLAG
De vaste commissie voor Justitie1, belast
met het voorbereidend onderzoek van het voorstel van wet, heeft de eer als
volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde
vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie
de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
1. Algemeen
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen
van het onderhavige wetsvoorstel. Het wetsvoorstel bevat een aantal voorstellen
tot verhoging van de opbrengst van de griffierechten met circa f 30 miljoen
per jaar. Het wetsvoorstel bevat daartoe een herijking van de tarieven en
een generieke verhoging van de griffierechten met 7,5%. De leden van de fractie
van D66 hebben met name moeite met dit laatste voorstel. Met de regering zijn
deze leden van mening dat het redelijk kan zijn dat degene die een beroep
doet op de rechter een deel van de daaraan verbonden kosten zelf draagt. Wel
stellen deze leden als voorwaarde dat een verhoging van het griffierecht er
niet toe leidt dat voor bepaalde groepen belanghebbenden de toegang tot de
rechter in gevaar komt. Dit recht op toegang is immers in de Grondwet en het
EVRM verankerd. Door een combinatie van griffierechtverhogingen en de eigen
bijdrage voor de rechtshulp mag geen onoverkomelijk hoge financiële drempel
worden opgeworpen. De onderzoeksresultaten naar de effecten van de Wet op
de Rechtsbijstand geven naar de mening van de leden van de fractie van D66
eerder aanleiding voor maatregelen ter verlaging van de financiële drempel.
Is de rechtspraak voor de minder draagkrachtige tot en met de middeninkomens
nog wel toegankelijk door deze hoge financiële drempels? De leden van
de fractie van D66 willen hierop graag een uitgebreide reactie van de regering.
Voorts vragen deze leden de regering in te gaan op het volgende: bestaat
er een kans dat door de verhoging van de griffierechten met 7,5% justitiabelen
zullen afzien van het inschakelen van een advocaat om hen in rechte bij te
staan, teneinde de griffierechten te kunnen betalen? Hoe verhoudt zich dat
tot de aanbeveling van de commissie Leemhuis in het rapport «Rechtspraak
bij de tijd» om meer geld uit te trekken voor de rechtsbijstand teneinde
de kwaliteit daarvan te bevorderen? Zou een dergelijke ontwikkeling niet verderop
in de keten tot problemen kunnen leiden?
Verder verzoeken deze leden de regering uiteen te zetten wat het commentaar
is van de NOVA, de NVVR, de VVR en de VSAN op deze voorstellen? Zijn de gevolgen
van de verhoging van de griffierechten met deze organisaties besproken?
Op alle griffierechten is een verhoging met 7,5% toegepast. Kan de regering
nader toelichten waar dit percentage op is gebaseerd? Bij de bepaling van
de hoogte van de te heffen griffierechten is de ontwikkeling van het prijsniveau
van belang, aldus de regering in de memorie van toelichting. Is in dit percentage
van 7,5% ook een indexering opgenomen?
Het wetsvoorstel voorziet thans in een dekking van f 30 miljoen in
plaats van f 37 miljoen. De tarieventaakstelling van f 37 miljoen
wordt dus niet geheel in dit wetsvoorstel uitgewerkt, aldus de memorie van
toelichting. Zijn er andere wetsvoorstellen in voorbereiding om het resterende
bedrag uit te werken? Waarom is niet met het wetsvoorstel gewacht op de bevindingen
van de ambtelijke werkgroep die onder andere tot taak heeft de transparantie
van de huidige griffierechtregelingen te verbeteren en de uitvoeringslast
van het huidige systeem te verminderen?
Verwacht de regering dat de taakstelling van f 30 miljoen wordt gehaald?
Het zaaksaanbod stabiliseert immers op dit moment. Is rekening gehouden met
een verminderde griffierechtopbrengst als gevolg van de reductie voor minder
draagkrachtigen? De leden van de fractie van D66 achten het tevens zeer goed
mogelijk dat de ontvangsten uit griffierechten lager zullen uitvallen door
vraaguitval als gevolg van de voorgestelde tariefsverhogingen. Zijn er betrouwbare
gegevens voorhanden om de vraagreductie te kunnen bepalen? Zal de verhoging
van het griffierecht niet een grotere weerstand om te betalen oproepen, waardoor
de inningskosten stijgen?
2. Artikelsgewijze behandeling
Artikel IV
Wat is de verwachte opbrengst van het voorgestelde vierde lid van artikel
57b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zo vragen de leden van
de D66-fractie.
Artikel VIII
De wijziging voorgesteld in artikel VIII, onderdeel A (artikel 2, eerste
lid van de Wet tarieven burgerlijke zaken) komt overeen met een voorstel uit
het rapport «Grenzen van het Griffierecht». In het rapport wordt
bij de verwachte opbrengst als gevolg van deze maatregel geen bedrag genoemd,
omdat nader onderzoek vereist zou zijn. Kan de regering het bedrag dat zij
noemt in de bijlage nader toelichten, zo vragend de leden van de D66-fractie.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Swildens-Rozendaal
De griffier van de commissie,
Pe
XNoot
1Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Korthals (VVD), Van de Camp (CDA),
Swildens-Rozendaal (PvdA), fungerend voorzitter (PvdA), Scheltema-de Nie (D66),
Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Rabbae (GroenLinks),
J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Dittrich (D66), Verhagen
(CDA), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), Van Boxtel (D66).
Plv. leden: Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Mijnissen (SP),
Wagenaar (PvdA), Feenstra (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA),
Noorman-den Uyl (PvdA), Biesheuvel (CDA), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors
(VVD), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD).