nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER
Ontvangen 22 oktober 1998
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1. Het bepaalde in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, is van toepassing
op een ontwerp van een besluit krachtens Titel IIIA van het door het in artikel
1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
dat beoogt het Koninkrijk te binden genomen, voorzover en voor zolang het
bepaalde in artikel 73 O, tweede en vierde lid, van deze Titel ten aanzien
van dat ontwerp-besluit geen toepassing vindt.
2. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing met betrekking
tot maatregelen welke worden aangenomen door de Raad volgens de procedure
als bedoeld in het derde lid van artikel 73 O van het bij het in artikel 1
genoemde Verdrag tot wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap.
Toelichting
Bij de goedkeuring van de Aanvullende Schengen-overeenkomst (TK 22 140)
en het Verdrag van Maastricht (TK 22 647) heeft de Kamer bij amendement
vastgelegd dat ontwerp-besluiten onder de beide verdragen aan de Staten-Generaal
worden voorgelegd voordat daarover enigerlei besluitvorming plaatsvindt. De
hoofdreden voor de beide amendementen (Van Traa/De Hoop Scheffer 22 140
nr. 20 en Van der Linden c.s. 22 647 nr. 20) was dat er geen of onvoldoende
parlementaire controle op nationaal en/of Europees niveau voorzien was, terwijl
er ook geen mogelijkheid was opgenomen om te komen tot een vorm van internationaalrechtelijke
toetsing.
Dezelfde gebreken bestaan nog steeds bij het Verdrag van Amsterdam. Voor
wat betreft titel VI blijft het amendement Van der Linden van kracht. Echter
delen van titel VI, zullen middels het Verdrag overgeheveld worden naar een
nieuwe titel IIIA. Hierbij is evenwel in ieder geval voor de eerste vijf jaar
niet voorzien in een volledige bevoegdheid van het Europees Parlement
middels de codecisie-procedure. Dit is dan ook de reden dat de Kamer consequent
de lijn van de amendementen Van Traa/De Hoop Scheffer en Van der Linden c.s.
zou dienen door te trekken, teneinde te voorkomen dat de winst op het terrein
van de parlementaire controle die bij de Schengen-overeenkomst en het Verdrag
van Maastricht is geboekt weer verdwijnt.
Van den Akker