nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot aanwijzing
van een controleautoriteit als bedoeld in artikel 37 van verordening (EG)
nr. 515/97 van de Raad van de Europese Unie van 13 maart 1997 betreffende
de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten
en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op
de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PbEG L 82).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
6 maart 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Registratiekamer
als nationale controleautoriteit te belasten met het onafhankelijk toezicht
op de persoonsgegevens in het douane-informatiesysteem op communautair niveau
dat is ingesteld bij de verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van de Europese
Unie van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve
autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten
en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften
(PbEG L 82);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De controleautoriteit, bedoeld in artikel 37 van verordening (EG) nr.
515/97 van de Raad van de Europese Unie van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse
bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking
tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing
van de douane- en landbouwvoorschriften (PbEG L 82), is de Registratiekamer,
bedoeld in de Wet persoonsregistraties.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Justitie,