25 904
Wijziging van de Wet van 16 december 1993 tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met verruiming van het begrip personenauto (Stb. 673) (beëindiging grootwagenparkregeling)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

De artikelen II en III ontbraken oorspronkelijk.

Artikel IV was oorspronkelijk genummerd II.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

In de eerste alinea, derde volzin, ontbrak oorspronkelijk aan het slot de passage tussen haakjes.

In de derde alinea, tweede volzin, luidde de passage aan het slot tussen haakjes oorspronkelijk: (handelingen II, 10 november 1993, blz. 23–1699 en 23–1702/3).

De laatste twee volzinnen van de vierde alinea en de vijfde alinea luidden oorspronkelijk: Men ging er daarbij van uit dat de desbetreffende auto's na drie à vier jaar zouden zijn afgeschreven en de regeling derhalve na die periode zou eindigen. Het amendement voorzag evenwel niet in een expliciete einddatum. In het onderhavige wetsvoorstel wordt derhalve, in de geest van het amendement van destijds, thans voorzien in een einddatum voor de grootwagenparkregeling. Voorgesteld wordt de regeling te beëindigen met ingang van 1 juni 1998. Op dat moment zijn de auto's in de wagenparken minimaal ruim vier en een half jaar oud.

De zesde en zevende alinea ontbraken oorspronkelijk.

Naar boven