25 903
Inwerkingtredingswet voorlopige teruggaaf

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 2 april 1998

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud, dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de commissie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Slechts de leden van de fracties van de VVD en D66 willen een aantal opmerkingen maken.

De bedoeling van het onderhavige wetsvoorstel is, zo merken zij op, om de administratieve lasten van het bedrijfsleven te verminderen. Het kan dan ook niet zo zijn, dat de meerkosten voor de belastingdienst via een andere weg (verhoging van de voorschotbetaling) weer worden teruggehaald. Dit laat onverlet dat eventuele extra voordelen voor het bedrijfsleven in de vorm van rentevoordelen gebruikt zouden kunnen worden om extra nadelen voor de schatkist (gedeeltelijk) te compenseren. In zijn commentaar op het wetsvoorstel wijst het VNO-NCW in dit verband op het voorstel het rentevoordeel voor de inhoudsplichtige terug te halen via een verhoging van de voorschotpercentages. Dit rentevoordeel ontstaat omdat de inhoudsplichtige onder het nieuwe systeem geen rekening behoeft te houden met eventuele aftrekposten of andere negatieve inkomensbestanddelen. Daarom zal hij in verhouding meer loonheffing inhouden. Die «hogere» loonheffing draagt hij echter pas later af aan de belastingdienst. Het rentevoordeel aan de kant van de inhoudingsplichtige vertaalt zich in een even groot rentenadeel aan de kant van de belastingdienst. Dat naar compensatie wordt gezocht, is dan ook te begrijpen. De vraag die de leden van de VVD- en D66-fracties het kabinet willen voorleggen is waarom de rekening uitsluitend bij de kwartaalaangevers dient te worden neergelegd. Het rentevoordeel uit hoofde van de voorlopige teruggaafregeling wordt immers ook genoten door de maandaangevers.

Voorts wijst het VNO-NCW er in zijn commentaar op dat de kasverschuiving – zoals de staatssecretaris van Financiën zelf aangeeft – tijdelijk is. In de loop van de tijd zou automatisch een correctie plaatsvinden. Onder het nieuwe systeem zal een hogere inhouding door inhoudingsplichtigen uiteindelijk tot hogere voorlopige betalingen leiden. Graag vernemen deze leden in hoeverre het kabinet met dit effect rekening heeft gehouden.

Ten slotte wijzen deze leden nog op het gevolg van de negatieve voorlopige aanslag voor bijzondere beloningen. Doorgaans zullen die door de werkgever tot een te hoog bedrag worden belast, aangezien de werkgever niet bekend is met de negatieve voorlopige aanslag. Zij vragen het kabinet uiteen te zetten op welke wijze en op welk tijdstip de werknemer via een negatieve voorlopige aanslag de door de werkgever teveel ingehouden belasting kan terug ontvangen.

De voorzitter van de commissie,

Ybema

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), Terpstra (CDA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vliegenthart (PvdA), Ybema (D66), voorzitter, Schimmel (D66), Van Gijzel (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), A. de Jong (PvdA), Hoogervorst (VVD), ondervoorzitter, Van Wingerden (AOV), Rabbae (Groen Links), Voûte-Droste (VVD), Adelmund (PvdA), Giskes (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Vacature CD, Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Van Walsem (D66), Ten Hoopen (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Van Hoof (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Heeringa (CDA), Wolters (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Jeekel (D66), Van Zijl (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), G. de Jong (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Rijpstra (VVD), Verkerk (AOV), Rosenmöller (GroenLinks), Hofstra (VVD), Crone (PvdA), Assen (CDA), M. M. H. Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Leerkes (U55+), Koenders (PvdA), Hessing (VVD), Van Boxtel (D66), De Haan (CDA).

Naar boven