25 893
Uitvoering Vrouwenverdrag

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 29 juni 1998

Met mijn brief van 6 februari jl. (25 893, nr. 1) heb ik u mijn standpunt gegeven op het rapport «Gezondheid als recht, de betekenis van artikel 12 van het VN Vrouwenverdrag voor Nederland». Daarbij heb ik aangegeven dat de Engelstalige samenvatting van het rapport in productie is en dat ik voornemens ben de RMO en RVZ om advies te vragen over de wijze waarop de bevindingen uit dit rapport in concrete beleidsmaatregelen kunnen worden vertaald.

In maart heb ik de RMO en RVZ schriftelijk laten weten dat ik voornemens ben om hen advies te vragen over de wijze waarop de bevindingen uit het artikel 12-rapport in concrete beleidsmaatregelen kunnen worden vertaald. In het bestuurlijk overleg met de RMO van 20 mei jl. is over dit voornemen gesproken. Daarbij is afgesproken dat over dit onderwerp een gezamenlijk advies (van RMO en RVZ) zal worden uitgebracht. Over de uitkomsten hiervan zult u via de gebruikelijke procedures worden geïnformeerd.

Over de Engelstalige samenvatting van het artikel 12-rapport kan ik u melden dat deze in september zal worden gepubliceerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven