25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 34
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VERHAGEN EN NIEDERER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 19

Ontvangen 22 februari 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel J, wordt in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, de zinsnede «dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis van de Nederlandse taal,» vervangen door: dat hij ten minste beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van schriftelijke en mondelinge kennis van de Nederlandse taal,.

Toelichting

Het bezit van de Nederlandse nationaliteit brengt rechten en plichten mee. Van de verzoeker kan betrokkenheid bij de samenleving worden gevraagd die verder gaat dan de eisen die gesteld worden aan in te burgeren nieuwkomers. Door het stellen van de eis van een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen schriftelijke en mondelinge kennis van de Nederlandse taal (resp. eilandstaal) wordt beoogd zeker te stellen dat de verkrijger van de Nederlandse nationaliteit bekend is met de desbetreffende samenleving. De kennis van de Nederlandse taal dient hoger te liggen dan het niveau bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet inburgering nieuwkomers (Nederlands als tweede taal II). De mogelijkheid bestaat om in de algemene maatregel van rijksbestuur voor bepaalde categorieën naturalisandi specifieke regels op te stellen met name ten aanzien van het vereiste van schriftelijke kennis van de taal. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan analfabeten of personen met een geestelijke of lichamelijke handicap.

Dit gewijzigde amendement hangt samen met de vijfde nota van wijziging (stuk nr. 33). Daarin ontbreekt het element «schriftelijke en mondelinge»; de betreffende zinsnede wordt middels dit amendement alsnog toegevoegd.

Verhagen

Niederer

Naar boven