nr. 33
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 21 februari 2000
Het voorstel van Rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 8, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. die in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving
als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij beschikt
over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis
van de Nederlandse taal, dan wel – indien hij in de Nederlandse-Antillen
of Aruba hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van hoofdverblijf
naast het Nederlands gangbaar is, alsmede van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse
of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in
de Nederlandse, Nederlandse-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen
opnemen.
2. Aan artikel 8 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:
6. Een krachtens het eerste lid, onder d, vastgestelde algemene maatregel
van rijksbestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing
wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
Toelichting
Bij de behandeling door de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het onderhavige
wetsvoorstel is een nota van wijziging toegezegd. De toezegging houdt verband
met de uitwerking van het inburgeringsvereiste bij naturalisatie (artikel
8, eerste lid, onder d). Hierbij wordt uitvoering gegeven aan deze toezegging.
Voorgesteld wordt om het vereiste van kennis van de Nederlandse taal,
dan wel de taal die gangbaar is in de Nederlandse Antillen of Aruba, en van
de kennis van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting
en maatschappij nader te regelen bij een algemene maatregel van rijksbestuur.
In deze algemene maatregel van rijksbestuur wordt het vereiste niveau van
de mondelinge en schriftelijke kennis van de genoemde talen en kennis van
de staatsinrichting en maatschappij neergelegd. Tevens wordt de
wijze van toetsing geregeld. Daarbij bestaat de mogelijkheid om voor bepaalde
categorieën naturalisandi specifieke regels op te stellen met name ten
aanzien van het vereiste van schriftelijke kennis van de taal. Hierbij wordt
in het bijzonder gedacht aan analfabeten of personen met een geestelijke of
lichamelijke handicap.
De beide kamers der Staten-Generaal worden in de gelegenheid gesteld om
hun zienswijze te geven voor de inwerkingtreding van de algemene maatregel
van rijksbestuur.
De Staatssecretaris van Justitie,
M. J. Cohen