25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 17 februari 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel J, wordt artikel 8, eerste lid, onderdeel d, vervangen door:

d. die in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij ten minste beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen voldoende lees- en spreekvaardigheid van de Nederlandse taal, dan wel – indien hij in de Nederlandse Antillen of Aruba hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van hoofdverblijf naast het Nederlands gangbaar is, alsmede over een bij die maatregel te bepalen kennis van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen opnemen.

II

In artikel I, onderdeel J, wordt aan artikel 8 een lid toegevoegd, luidende

6. Een krachtens het eerste lid, onder d, vastgestelde algemene maatregel van rijksbestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Toelichting

Van de verzoeker dient betrokkenheid bij de samenleving te worden gevraagd. Hij zal daarbij de Nederlandse taal op voldoende niveau dienen te lezen en te spreken. Schrijfvaardigheid is gewenst, maar geen vereiste, omdat dit voor sommige verzoekers een onredelijk zware eis is om het Nederlanderschap te verkrijgen. Met deze vereisten wordt beoogd zeker te stellen dat de verkrijger van de Nederlandse nationaliteit bekend is met de desbetreffende samenleving.

Dittrich

Naar boven