25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 19
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VERHAGEN EN NIEDERER

Ontvangen 16 februari 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel J, wordt artikel 8, eerste lid, onderdeel d, vervangen door:

d. die in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij ten minste beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen schriftelijke en mondelinge kennis van de Nederlandse taal, dan wel – indien hij in de Nederlandse Antillen of Aruba hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van hoofdverblijf naast het Nederlands gangbaar is, alsmede over een bij die maatregel te bepalen kennis van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse staatsinrichting en maatschappij, en hij zich ook overigens in de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving heeft doen opnemen.

II

In artikel I, onderdeel J, wordt aan artikel 8 een lid toegevoegd, luidende

6. Een krachtens het eerste lid, onder d, vastgestelde algemene maatregel van rijksbestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Toelichting

Het bezit van de Nederlandse nationaliteit brengt rechten en plichten mee. Van de verzoeker kan betrokkenheid bij de samenleving worden gevraagd die verder gaat dan de eisen die gesteld worden aan in te burgeren nieuwkomers. Door het stellen van de eis van schriftelijke en mondelinge kennis van de Nederlandse taal (resp. eilandstaal), alsmede van kennis van de staatsinrichting en maatschappij (beide van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen niveau) wordt beoogd zeker te stellen dat de verkrijger van de Nederlandse nationaliteit bekend is met de desbetreffende samenleving. De kennis van de Nederlandse taal dient hoger te liggen dan het niveau bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet inburgering nieuwkomers (Nederlands als tweede taal II).

Verhagen

Niederer

Naar boven