25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID APOSTOLOU

Ontvangen 14 februari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt aan artikel 6, derde lid, een volzin toegevoegd, luidende: In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt de bevestiging niet geweigerd en is de verlenging, bedoeld in het vierde lid, niet van toepassing.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe met betrekking tot tweede generatie vreemdelingen en staatlozen (artikel 6, eerste lid, onder a en b) zo dicht mogelijk bij de huidige wetsbepaling te blijven. Het amendement bepaalt daartoe dat de bevestiging bij deze categorieën niet kan worden geweigerd.

Een achteruitgang in de huidige rechtspositie van de tweede generatie is niet gerechtvaardigd in het kader van deze wetswijziging die juist het oogmerk heeft de mogelijkheden ten opzichte van de huidige regelgeving tot verkrijging van het Nederlanderschap via optie te verruimen. Voor de categorie staatlozen erkent ook de regering dat «een in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba geboren staatloze door middel van optie het Nederlanderschap kan verkrijgen, mits hij voorafgaand aan de optie ten minste een onafgebroken periode van drie jaar alhier toelating en hoofdverblijf heeft. Andere voorwaarden worden niet gesteld.» (nota naar aanleiding van het verslag, pag. 16).

Dit amendement sluit tevens aan bij de recente ontwikkelingen in het nationaliteitsrecht in de ons omringende landen en in de Raad van Europa. Er bestaat geen rechtvaardigingsgrond om op grond van de huidige praktijk in Nederland in de toekomst een veel restrictiever beleid op dit punt te voeren en ons te verwijderen van het beleid in de meeste Europese landen.

Apostolou

Naar boven