25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID NIEDERER

Ontvangen 14 februari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel O, wordt aan artikel 14, eerste lid, toegevoegd: De derde volzin is niet van toepassing indien tegen de betrokken persoon een ernstig vermoeden bestaat van betrokkenheid bij misdrijven als bedoeld in de Wet Oorlogsstrafrecht, de Uitvoeringswet folteringsverdrag en de Uitvoeringswet genocideverdrag.

Toelichting

Oorlogsmisdaden dan wel misdaden tegen de menselijkheid zijn de meest ernstig denkbare misdrijven. Aan personen die hiervan worden verdacht dan wel hiervoor reeds, veelal bij verstek, zijn veroordeeld, moet te allen tijde het eenmaal verworven Nederlanderschap kunnen worden ontnomen, ook indien sedert de verkrijging of verlening een periode van twaalf jaar is verstreken. Een aantal feiten, strafbaar gesteld in de relevante verdragen kent geen verjaringstermijn. Nu het voorgestelde artikel 14, eerste lid, niet ziet op de groep oorlogsmisdadigers, voorziet het onderhavige amendement hierin.

Niederer

Naar boven