25 887
Derde Nationaal Milieubeleidsplan

nr. 5
MOTIE VAN HET LID FEENSTRA C.S.

Voorgesteld in het nota-overleg van 6 april 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de mobiliteit een sterke groei vertoont;

overwegende, dat met name in de verstedelijkte gebieden de stagnatie en overlast zich concentreert;

overwegende, dat de mogelijkheid voor het ontwikkelen van moderne vormen van openbaar vervoer rond en tussen de verstedelijkte gebieden het meest kansrijk is;

overwegende, dat het wenselijk is een geoptimaliseerd pakket aan voorstellen voor lichtrail-investeringen op te stellen, gerangschikt naar vervoerprestatie en benodigde middelen;

verzoekt de regering een geoptimaliseerd pakket voor lichtrail-investeringen op te stellen,

en gaat over op de orde van de dag.

Feenstra

Klein Molekamp

Augusteijn-Esser

Naar boven