25 886
Satellietcommunicatie voor militair gebruik

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2006

Inleiding

Het project militaire satellietcommunicatie (Milsatcom) voorziet in de behoefte van Defensie aan satellietcommunicatie voor militair gebruik. Het project omvat de huur van satellietcapaciteit (het ruimtesegment), alsmede de bouw van twee grondstations (het statisch grondsegment) en de verwerving van terminals (het mobiel grondsegment). Het project is verdeeld in de behoefte voor de korte termijn en de behoefte voor de lange termijn.

De verwervingsvoorbereiding van het korte-termijndeel is voltooid met de brief van 28 februari 2002 (Kamerstuk 25 886 nr. 5) en de op 23 april 2002 verzonden antwoorden op vragen hierover (kenmerk def0200093). Het korte-termijndeel is inmiddels nagenoeg volledig gerealiseerd. Een van de twee grondstations, dat te Lauwersmeer, is sinds eind 2004 operationeel. De 37 tactische «Super High Frequency» (SHF) terminals zijn geleverd en worden momenteel geleidelijk overgedragen aan de operationele gebruikers. Inmiddels worden twee van deze terminals naar tevredenheid ingezet in Afghanistan.

Over de studiefase van het lange-termijndeel is de Kamer op 9 maart 2001 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 25 886, nr. 4). Tevens zijn hierover op 25 juni 2001 schriftelijke vragen beantwoord (kenmerk def0000106). Over de ondertekening van een «Memorandum of Understanding» (MoU) over een eigen vaste «Advanced Extreme High Frequency» (AEHF) satellietcapaciteit (het AEHF-ruimtesegment) en de resultaten van de verwervingsvoorbereiding van de zeven AEHF-landterminals voor deze capaciteit bent u op 9 juli 2002 en 18 januari 2005 geïnformeerd (Kamerstukken 25 886, nrs. 6 en 7).

In deze brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereiding van de laatste onderdelen van het lange-termijndeel. Dit betreft de verwerving van AEHF-scheepsterminals, van «militaire SHF (X-band) ruimtecapaciteit» en het afsluiten van een MoU ten behoeve van«Operations & Support (O&S) AEHF-ruimtecapaciteit».

Behoefte

Zoals ik in mijn eerdere brieven over dit project al heb gesteld, zal de toekomstige krijgsmacht uit kwalitatief hoogwaardige eenheden bestaan die geschikt zijn voor expeditionair optreden samen met krijgsmachten van andere landen. De krijgsmacht treedt op in multinationale bevelsstructuren, maar is logistiek grotendeels zelfstandig terwijl de inzet plaatsheeft op grote afstand van de thuisbasis. Eenheden opereren voorts meer en meer in een netwerk («Network centric operations») en hebben te maken met strengere «Rules of Engagement» waarbij consultatie en communicatie belangrijker zijn geworden.

De toenemende informatiebehoefte van de krijgsmacht heeft geleid tot de behoefte aan mobiele of transportabele communicatiemiddelen voor de lange afstand met een grote capaciteit. Hiervoor zijn de traditionele communicatiemiddelen, zoals lijn-, straal- en «High Frequency»-verbindingen, niet geschikt vanwege hun beperkte mobiliteit, bereik en capaciteit. Satellietcommunicatie is voor de lange afstand het aangewezen middel. Omdat dit communicatiemiddel essentieel is voor de taakuitoefening van de krijgsmacht, is er behoefte aan een gegarandeerde beschikbaarheid van satellietcapaciteit.

De behoefte aan satellietcapaciteit voor Defensie bestaat naast commerciële, niet-beveiligde SHF uit twee specifiek militaire frequentiebanden. Dit is de militaire SHF-frequentieband (X-band) en de «Extreme High Frequency» (EHF), waarmee gegevensuitwisseling met een hogere beveiliging mogelijk is. Voor de capaciteit in deze laatste frequentieband is aansluiting gezocht bij het Amerikaanse «Advanced-EHF» (AEHF) programma. Hieraan nemen ook Canada en het Verenigd Koninkrijk deel. Naast satellietcapaciteit (het ruimtesegment) is voor het gebruik van deze capaciteit een grondsegment noodzakelijk in de vorm van een grondstation (het statische deel van het grondsegment) en terminals (het mobiele deel van het grondsegment).

De concrete behoefte aan ruimtecapaciteit en scheepsterminals is herijkt. Geconcludeerd is dat AEHF noodzakelijk blijft voor vitale verbindingen en de maximaal te beveiligen communicatie. Voor operaties op en vanaf zee is een behoefte aan vijf AEHF-scheepsterminals vastgesteld. Daarvan zijn er vier bestemd voor plaatsing aan boord van de luchtverdedigings- en commando-fregatten (LCF’n) en één als ankerterminal (in Lauwersmeer) voor de verbindingen met het landnetwerk.

De behoefte aan de militaire SHF-ruimtecapaciteit wordt jaarlijks vastgesteld. In het af te sluiten raamcontract zal, naast een vastgestelde constante behoefte, ook in capaciteit op afroep worden voorzien.

Het MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit» betreft een vervolg op het in 2002 afgesloten MoU met de Verenigde Staten. Dit laatstgenoemde MoU betreft de ontwikkeling en lancering van AEHF-satellieten. Voor de instandhouding van en het opereren met AEHF-ruimtecapaciteit is het nieuwe MoU aan de orde. Dit MoU wordt, net als het MoU van 2002, gesloten tussen de Verenigde Staten en de andere internationale partners, Canada en het Verenigd Koninkrijk.

Verwerving

De verwerving van de AEHF-scheepsterminals geschiedt, net als in het geval van de zeven tactische AEHF-landterminals, in de Verenigde Staten door middel van een Foreign Military Sales (FMS) procedure. De investeringen ten behoeve van deze terminals bedragen € 25 miljoen. Het aanbod behelst ook aspecten als documentatie, training, installatie, reservedelen, testapparatuur, en programma-management.

Voor de behoefte aan militaire SHF-ruimtecapaciteit is een aanbieding van Paradigm (Skynet-satellieten) ontvangen. Dit aanbod voldoet aan de gestelde militaire eisen en aan de eisen voor prijsopbouw. Op basis van het aangeboden raamcontract zal, naast een constante hoeveelheid, ook capaciteit op afroep worden afgenomen.

Het vervolg-MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit» behelst de instandhouding van en het opereren met de verworven AEHF-ruimtecapaciteit.

Compensatie

Het ministerie van Economische Zaken heeft met de twee kandidaten voor de productie van AEHF-scheepsterminals, Raytheon en Harris, overeenstemming bereikt over de compensatie voor de levering van de AEHF-scheepsterminals.

Financiën

De behoefte aan scheepsterminals leidt tot een investering van € 25 miljoen. In de kostenraming voor de militaire SHF-ruimtecapaciteit is rekening gehouden met een stijgende behoefte van € 1,5 miljoen in 2007 tot jaarlijks € 3,5 miljoen in 2010. De kosten van het MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit» bedragen ongeveer € 0,75 miljoen per jaar. Deze kosten zijn vastgesteld en geaccommodeerd in het projectbudget tot en met 2018.

Beheersing van risico’s

De technische risico’s voor de AEHF-scheepsterminals die nog volledig moeten worden geproduceerd, worden beheerst door regelmatig overleg op diverse niveaus. De productie van de terminals voor de internationale partners (Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland) is onderdeel van de productieseries voor de Amerikaanse marine.

De technische risico’s voor de militaire SHF-ruimtecapaciteit zijn nihil omdat er sprake is van een redundantie in de satellietcapaciteit; voor een deel is hier sprake van reeds operationele satellietcapaciteit (Skynet 4), en voor een deel van nog te lanceren satellietcapaciteit (Skynet 5 vanaf 2007). Daarnaast is met het ministerie van Defensie van het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat er geen sprake is van voorkeursposities bij krapte door calamiteiten.

Het MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit» betreft een dienst in de vorm van het opereren met en onderhouden van de AEHF-satellieten. Derhalve is er geen sprake van een technisch risico voor dit projectdeel.

Tijdschema

De levering van de AEHF-scheepsterminal voor het grondstation is voorzien in 2010. De levering van de terminals voor plaatsing aan boord van de luchtverdedigings- en commando-fregatten (LCF’n) is voorzien in de periode 2012–2015.

Het SHF-contract gaat in per 1 januari 2007. Het MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit» vangt aan bij lancering van de eerste satelliet in 2008.

Zoals gemeld in mijn brief van 18 januari 2005 wordt het grondstation te Lauwersmeer nog uitgerust met een tweede SHF-antenne en wordt ook op Curaçao een SHF-station ingericht. Naar verwachting wordt dit in 2007 voltooid.

Slotopmerking

Ik zal opdracht geven tot de verwerving van de vijf AEHF-scheepsterminals, de verwerving van de militaire SHF-ruimtecapaciteit en het ondertekenen van een MoU ten behoeve van «Operations & Support AEHF-ruimtecapaciteit».

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven