Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2024
Hierbij bied ik u de Monitor Arbeidsongevallen 2023 aan van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
De Monitor Arbeidsongevallen verschijnt jaarlijks en is gebaseerd op data die de Arbeidsinspectie
bij ongevalsonderzoek heeft geregistreerd, aangevuld met CBS-gegevens. In de rapportage
is, naast de jaarlijkse ongevallencijfers, één doelgroep uitgelicht: Arbeidsmigranten
ingeschreven in de Registratie Niet-ingezetenen (RNI).
Er gebeuren dagelijks ongevallen op de werkvloer die in veel gevallen voorkomen hadden
kunnen worden. Elke zieke of dode is er één te veel. Het is daarom van groot belang
dat arbeidsveiligheid een prominente plek heeft in het beleid van de werkgever. De
Arbeidsinspectie wil bijdragen aan het leren van (ernstige) arbeidsongevallen, zodat
deze in de toekomst vaker kunnen worden voorkomen. Door lessen uit de praktijk te
trekken en deze breed te communiceren, geeft de Arbeidsinspectie richting aan het
eigen toekomstige werk en stelt zij bedrijven en andere organisaties in staat om deze
leerervaringen te benutten.
Resultaten
Afgesloten ongevalsonderzoeken
In 2023 heeft de Arbeidsinspectie 2.448 ongevalsonderzoeken afgerond. Evenals voorgaande
jaren vinden de meeste ongevallen (per 100.000 banen) plaats in de sectoren waterbedrijven
en afvalbeheer, bouw en landbouw. Verder werken de slachtoffers van arbeidsongevallen
verhoudingsgewijs vaker bij kleine bedrijven, zoals in eerdere jaren ook het geval
was. Het meest voorkomende ongevalstype in 2023 was «vallen», evenals in de jaren
ervoor. Veel voorkomende arbeidsmiddelen bij ongevallen zijn vorkheftrucks/pallethefwagens
en verplaatsbare, draagbare of verrijdbare ladders. Slachtoffers van arbeidsongevallen
zijn verhoudingsgewijs vaak mannen.
Arbeidsmigranten ingeschreven in de RNI
De RNI is onder andere bedoeld voor personen die korter dan vier maanden in Nederland
verblijven en hier willen werken. Wanneer dit personen met een
niet-Nederlandse nationaliteit zijn en zij betrokken zijn bij een arbeidsongeval,
worden zij in dit onderzoek beschouwd als arbeidsmigranten in de RNI. In dit onderzoek
is dan ook geselecteerd op deze twee kenmerken: niet-Nederlanderschap en registratie
in de RNI op het moment van het ongeval.
Ongevallen met deze groep zijn vergeleken met ongevallen van de groep andere slachtoffers
(hierna: de restgroep), waar Nederlandse werknemers bij zitten en arbeidsmigranten
die wél staan ingeschreven bij een gemeente.
Er vinden relatief veel ongevallen plaats met arbeidsmigranten die geregistreerd zijn
in de RNI. Het aantal ongevallen per 100.000 banen bedraagt 37, waar dit bij de restgroep
26 is. Daar komt bij dat het bij arbeidsmigranten in de RNI ook vaker gaat om ernstige
ongevallen. Dat is te zien aan het hogere overlijdenspercentage bij die groep: van
alle ongevallen met arbeidsmigranten in de RNI (N=208) overlijdt 4%, bij de restgroep
2%. Ook wordt er bij de onderzoeken van ongevallen met arbeidsmigranten in de RNI
vaker een boete opgelegd dan bij de restgroep (82% t.o.v. 75%). De resultaten wijzen
verder uit dat ongevallen met arbeidsmigranten in de RNI vaker plaatsvinden in de
industrie (met name vervaardiging van metalen constructies en slachterijen) en de
landbouw, bosbouw en visserij. Slachtoffers uit de groep arbeidsmigranten in de RNI
zijn vaker uitzendkracht, jongere en erg kort in dienst op het moment dat het ongeval
plaatsvindt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel