25 883 Arbeidsomstandigheden

32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 480 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2024

Het is belangrijk dat iedereen in staat wordt gesteld om gezond werkend zijn of haar pensioen te bereiken, ook mensen met zwaar werk. In het Pensioenakkoord (Kamerstuk 32 043, nr. 520) tussen kabinet en sociale partners zijn naast structurele maatregelen ten behoeve van gezond werkend naar het pensioen ook tijdelijke overgangsmaatregelen afgesproken. De drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) en de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden lopen tot en met 2025. In het Pensioenakkoord is afgesproken dat kabinet en sociale partners tijdig met elkaar in gesprek gaan over de vraag of er aanvullend maatregelen nodig zijn na 2025 om zo veel mogelijk mensen in staat te stellen gezond werkend het pensioen te bereiken, en zo ja welke. Hierover waren sociale partners de afgelopen periode onderling in gesprek in de Stichting van de Arbeid. Helaas liggen de gesprekken op dit moment stil. Om verder te komen met dit vraagstuk heb ik de twee voorzitters van de Stichting van de Arbeid uitgenodigd om met mij hierover te spreken. Gezond doorwerken tot het pensioen is namelijk een belangrijk onderwerp. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers dat werkenden in staat worden gesteld om gezond werkend hun pensioen te kunnen bereiken, waarbij de overheid een ondersteunende rol vervult. Het vraagstuk hoe werkenden gezond werkend hun pensioen kunnen bereiken is bij uitstek een vraagstuk waar de sociale partners het verschil kunnen maken samen met de overheid.

In de Kamerbrief op Prinsjesdag 2023 heb ik beschreven langs welke lijnen een verkenning van mogelijke oplossingsrichtingen voor de periode na 2025 zou kunnen plaatsvinden (Kamerstukken 25 883 en 32 043, nr. 466). Ik heb daarin benadrukt dat het belangrijk is om de vraag wat eventueel na 2025 aanvullend nodig is om zo veel mogelijk werkenden in staat te stellen gezond werkend het pensioen te laten bereiken, breed te verkennen. Ik ben ervan overtuigd dat alleen een brede blik op het vraagstuk helpt om zoveel mogelijke potentiële oplossingen in kaart te brengen. Zwaar werk is immers veelvormig; de aard en de uitdagingen van het werk verschillen per sector of bedrijf. En de uitdagingen rond gezond doorwerken hangen vaak ook samen met de persoonlijke situatie van de werkende zelf. Oplossingen kunnen dus ook voor individuele werkenden anders zijn.

Ik vind het daarom belangrijk dat het gesprek over het vraagstuk rond gezond doorwerken in de volle breedte wordt gevoerd en zich niet vernauwt tot alleen een discussie over uittreden. Het vraagt om zowel aandacht voor preventie en duurzame inzetbaarheid als de overgang van werk naar pensioen.

Ik wil de Kamer in het voorjaar informeren over uitkomsten van de gesprekken over dit vraagstuk, zodat een nieuw kabinet hiermee aan de slag kan en eventuele vervolgmaatregelen aansluitend kunnen ingaan op de huidige overgangsmaatregelen. Het is dus van belang dat de tijd die we hebben ook wordt benut om te verkennen of maatregelen nodig zijn en zo ja welke. Vanzelfsprekend is een hervatting van het gesprek tussen sociale partners hiervoor belangrijk. Daarnaast bieden de ervaringen met de huidige overgangsmaatregelen relevante inzichten die het gesprek hierover kunnen verrijken. In het eerste kwartaal van 2024 zal ik de Kamer informeren over de tweede voortgangsrapportage van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

I.v.m. een correctie in de dossiertitel

Naar boven