25 883 Arbeidsomstandigheden

29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 457 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2023

Hierbij informeer ik uw Kamer over de recente ontwikkelingen in het lopende dossier rondom kwartsstof dat vrijkomt bij handelingen met ballaststenen onder het spoor. In mijn brief aan uw Kamer van 25 november 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ambitie van ProRail om kwartsloze stenen te gebruiken bij de aanleg en vervanging van ballast onder het spoor. Dit was naar aanleiding van de voorgenomen eis daartoe van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Vanwege de schaarse beschikbaarheid van kwartsloze ballast past ProRail dit allereerst toe in tunnels, onder overkappingen en bij dagelijkse onderhoudswerkzaamheden, zodat de kwartsloze ballast wordt gebruikt op plekken met het meeste risico. Veiligheid heeft namelijk voor ProRail en voor mij de prioriteit.

De Arbeidsinspectie heeft in januari 2022 een definitieve eis gesteld, waarin ProRail binnen een termijn van twee jaar ook op alle andere locaties kwartsloze ballast moet toepassen. ProRail heeft daartegen bezwaar aangetekend omdat zij de eis binnen deze termijn niet uitvoerbaar acht.

De bezwaarcommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 27 januari 2023 uitspraak (welke toegevoegd is als bijlage aan deze brief) gedaan waarbij de bezwaren van ProRail niet gegrond zijn verklaard. ProRail heeft mij via een brief hierover geïnformeerd en op de mogelijke consequenties gewezen (brief als bijlage bijgevoegd). De door de Arbeidsinspectie gestelde eisen zijn nu als volgt:

  • voor 27 april 2023 moeten bij alle spoorinfra-projecten in tunnels, kunstwerken en in de directe omgeving van stations(emplacementen) kwartsloze typen ballast of andersoortig materiaal worden toegepast;

  • voor 27 april 2023 moeten bij alle overige spoorinfra-projecten kwartsloze typen ballast of andersoortig materiaal wordt toegepast met een gedoogtermijn van 24 maanden (tot 27 januari 2025);

  • dat ProRail bij werkzaamheden de ballast onder het spoor voor een groot deel recyclet is niet meer toegestaan, met een gedoogtermijn van 24 maanden (tot 27 januari 2025);

  • tijdens de gedoogtermijn van 24 maanden moet ProRail aanvullende mitigerende maatregelen nemen.

ProRail gaat in de brief ook in op de uitvoering van het plan van aanpak van november 2021. ProRail neemt diverse mitigerende maatregelen om blootstelling te voorkomen bij ballastwerkzaamheden en ProRail heeft onderzoeken laten uitvoeren om de mitigerende maatregelen aan te scherpen. Ook geeft ProRail aan hoe zij naar de situatie toewerkt waarin geen kwartshoudende ballast meer wordt toegepast conform de lijn van de Arbeidsinspectie.

ProRail geeft in de brief aan dat ook bij ProRail het belang van gezond en veilig werken van werknemers hoog in het vaandel staat en dat zij zich inzet om in het hoogst haalbare tempo kwartsloze ballast toe te passen. ProRail heeft Europese marktverkenningen gedaan en op basis daarvan constateert ProRail dat zij meer tijd nodig heeft voor deze transitie. ProRail gaat daarom in beroep tegen de Beslissing op het bezwaar van de Minister en is ook voornemens een voorlopige voorziening aan te vragen zodat werkzaamheden voorlopig doorgang kunnen vinden.

Vanwege het belang van gezond en veilig werken op het spoor en het belang van de veilige beschikbaarheid van het spoor voor reizigers en verladers blijf ik de situatie nauwlettend in gaten houden. Naast de veiligheid let ik ook nauwgezet op de effecten op het spooronderhoud en de ambities op het spoor. Daarbij wacht ik de resultaten van de beroepsprocedure af.

ProRail zal mij blijven informeren zodra er meer inzichten zijn over de impact van deze eis op de uitvoering van spoorwerkzaamheden. Ik heb ProRail gevraagd om in kaart te brengen welke projecten van het ministerie maar ook van gemeenten en provincies hierdoor mogelijk geraakt kunnen worden. Daarnaast heb ik ProRail gevraagd om mij en de andere opdrachtgevers hierover te informeren en in gesprek hierover met elkaar te gaan. Ik blijf uw Kamer hierover informeren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 948.

Naar boven