25 883 Arbeidsomstandigheden

31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 341 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

In mijn aanbiedingsbrief van 5 november 2018 bij het Inspectierapport «Toezicht op arbeid door werknemers op, aan en rondom zeeschepen» aan uw Kamer (Kamerstukken 25 883 en 31 409, nr. 338), heb ik toegezegd de toepassing van de Wet minimumloon (Wml) en Wet arbeid Vreemdelingen (Wav) op de zeevaart met sociale partners te bespreken en op onderdelen te verduidelijken. Uitgangspunt daarbij is dat er een evenwicht is tussen eerlijk, veilig en gezond werk enerzijds en anderzijds de concurrentiekracht van de Nederlandse maritieme sector. Ik heb toegezegd om uw Kamer indien mogelijk voor het kerstreces 2018 duidelijkheid te geven over de uitkomsten van het overleg. Het overleg tussen en met sociale partners verloopt constructief, maar vraagt echter meer tijd. Ik wil u met deze brief op de hoogte stellen van de stand van zaken.

Zoals in mijn brief van 5 november jl. aangegeven is het wat betreft de Wml wenselijk om het toepassingsbereik te verduidelijken (Kamerstukken 25 883 en 31 409, nr. 338). Met betrekking tot de internationale zeevaart vallen zeeschepen die actief zijn in de internationale vaart niet onder de Wml. Het gaat dan om zeeschepen die geregeld worden ingezet buiten de territoriale zee en waarbij geregeld buitenlandse havens worden aangedaan.1 Ik overweeg of de regelgeving moet worden gewijzigd om het op dit punt te verduidelijken, daarbij rekening houdend met de handhaafbaarheid. Alle overige aspecten van de huidige wettelijke reikwijdte van de Wml met betrekking tot zeeschepen vallen buiten het bestek van deze brief.

Sociale partners, de Minister van IenW en ik blijven ook de komende weken nog in gesprek over de toepassing van de Wav en de Wml in de scheepsbouw en scheepvaart. Ik streef ernaar u hierover medio april nader te informeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Behalve indien de werkgever en werknemer in Nederland gevestigd, respectievelijk woonachtig zijn (artikel 4, tweede lid, Wml).

Naar boven