25 883
Arbeidsomstandigheden

29 239
Ongeval Amercentrale

nr. 27
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 mei 2004

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 15 april 2004 overleg gevoerd met staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de bevindingen van het bestuurlijk onderzoek naar het ongeval op 1 april 2003 in de DSM-melaminefabriek 2 te Geleen (SOZA-03-904);

– het projectrapport van de Arbeidsinspectie inzake het MHC Onderzoek Onderhouds- en Inspectiesystemen bij BRZO-bedrijven (MOOIS) (SZW-04-66);

– het rapport Kleine bedrijven en arbo (SOZA-03-886);

– de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 15 december 2003 inzake beroepsziektemeldingen door arbodiensten (25 883, nr. 20);

– het jaarplan Arbeidsinspectie (SZW-04-48);

– de Arbobalans 2003 (SZW-04-129);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de reactie op het persbericht van zijn ministerie over het AI-project Land- en tuinbouw 2002 (28 442, nr. 10);

– de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 15 maart 2004 inzake de stand van zaken van het overleg tussen de Arbeidsinspectie, LTO en het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) over de voorschriften bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw (25 883, nr. 22);

– het rapport «Inventariserend onderzoek naar gebruik van en blootstelling aan cytostatica buiten het ziekenhuis» (29 200-XV, nr. 75);

– het projectverslag Inspectieproject Intramurale zorg 2003 (SZW-04-253);

– het verslag van het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid bij de Amercentrale (29 239, nr. 4).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Rambocus (CDA) vraagt of mede op basis van het projectrapport van de Arbeidsinspectie inzake het MHC Onderzoek Onderhouds en Inspectiesystemen bij BRZO-bedrijven (MOOIS) kan worden geconcludeerd dat de kans op herhaling aanwezig is. Zo ja, hoe groot is die kans? Slechts 12% van de bedrijven heeft een goed werkend onderhouds- en inspectiesysteem (O&I-systeem). In de aanbevelingen van het genoemde rapport dringt de Arbeidsinspectie erop aan om bij het opzetten van een O&I-systeem elementen, zoals inventarisatie en registratie, op te nemen. Welke stappen is de staatssecretaris van plan te ondernemen om ervoor te zorgen dat het aantal bedrijven met een O&I-systeem stijgt? Uit het rapport Kleine bedrijven en arbo blijkt dat een groot aantal ondernemers moeite heeft met verstrekken van arbogegevens aan de overheid. De Arbeidsinspectie zou naar aanleiding van die gegevens en naar aanleiding van verzoeken om meer informatie controles uitvoeren. Dit is schrikwekkend; kennelijk ervaren kleine bedrijven het informatieloket als last en niet als steun in de rug. Bij 300 000 bedrijven ontbreekt de benodigde arbeidsdeskundigheid. Daarom is het goed dat in het rapport een vijftal aanbevelingen is gedaan ter verbetering. Wat doet de staatssecretaris met de aanbevelingen?

In de Arbobalans 2003 worden de belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van de arbeidsomstandigheden in Nederland geschetst. Het is positief om te constateren dat op de meeste punten een verbetering is opgetreden ten opzichte van de voorgaande jaren. In hoofdstuk 2 staat dat vrouwen een grotere kans hebben dan mannen om in de WAO te komen. De typische WAO'er die tegenwoordig instroomt, is een vrouw die werkzaam is in de dienstensector en psychische klachten heeft. Wat doet de staatssecretaris met deze constatering? Op pagina 9 staat een onduidelijke passage. Er staat dat de omzet van de arbodiensten is gestegen van 789 mln naar 932 mln euro, maar dat het aantal arbodiensten is gehalveerd ten opzichte van het midden van de jaren negentig. Het inkopen van diensten buiten het contract met de eigen arbodienst is meer dan verdubbeld, namelijk van zeven procent in 1999 tot vijftien procent in 2002. Kan de minister de passage toelichten?

Mevrouw Stuurman (PvdA) onderschrijft de conclusie uit de brief over de gewasbeschermingsmiddelen. Onduidelijk is welke sancties worden opgelegd bij overtredingen. De bijsluiter waarover in het stuk wordt geschreven, moet voortaan eenduidige informatie bevatten, waardoor veel problemen kunnen worden voorkomen. De resultaten van het project wacht mevrouw Stuurman af. Hoe ziet de staatssecretaris de verhouding tussen illegale arbeid en arbeidsomstandigheden? Uit het onderzoek bij de Amercentrale is gebleken dat tijdens het werk betere communicatiemiddelen beschikbaar moeten zijn. Met die conclusie kan mevrouw Stuurman leven. Wanneer wordt de rest van het onderzoek openbaar? Het is heel belangrijk dat bij DSM werknemers beter worden betrokken bij het verbeteren van de veiligheid. Is het mogelijk om schriftelijk vragen te stellen over het projectrapport MOOIS en het jaarplan Arbeidsinspectie? In de begeleidende brief bij de arbobalans merkt de staatssecretaris op dat bij het beheersen van risico's veel gebruik wordt gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen. Wat doet hij echter om de risicobronnen aan te pakken?

Uit het projectverslag inzake intramurale zorg blijkt dat in de zorgsector onvoldoende aandacht is voor arbeidsomstandigheden. Onduidelijk is of bij de Arbeidsinspectie anonieme meldingen kunnen worden gedaan. Als dat mogelijk is, dan moet dat beter worden gecommuniceerd. Agressie, geweld en seksuele intimidatie vormen een zeer groot probleem, hoewel de staatssecretaris ze in zijn brief niet apart noemt. De Arbeidsinspectie constateert dat men zich redelijk bewust is van de problematiek, maar dat te weinig wordt gedaan aan preventie. De sector heeft het afgelopen jaar eigen instrumenten ontwikkeld om op verantwoorde wijze te kunnen omgaan met de genoemde onderwerpen. De inspecteurs hebben echter in een groot aantal gevallen geconstateerd dat die instrumenten niet bekend waren of niet waren gekoppeld aan het zorgsysteem. Wat is de stand van zaken bij de risico inventarisatie & evaluatie (RI&E) in de verzorgings- en verpleegtehuizen? Op welke manier pakt de staatssecretaris het probleem van de afwezigheid van BHV'ers in de nacht en in de weekenden aan? Wat is de stand van zaken van de arboconvenanten in de zorg? Voldoen de beleidsregels van ziekenhuizen inzake de blootstelling aan cytostatica?

Het rapport over kleine bedrijven en arbo was vrij duidelijk. Voor de waardering van de arbowetgeving is het nodig dat ondernemers worden gewezen op het nut ervan. Dat geldt voor zowel werkgevers als werknemers. De laatsten weten vaak niet waar zij informatie over arbo kunnen opzoeken. Als zij stappen willen ondernemen, zijn zij er bovendien bang voor dat zij daarop worden afgerekend. De staatssecretaris moet aan dat fenomeen aandacht besteden. Mevrouw Stuurman onderschrijft de aanbevelingen zeer, maar wenst dat ook een telefonische helpdesk wordt ingesteld. Uit een rondgang langs ondernemers blijkt dat zij vaak wel het nut van de arbowetgeving zien. Verscheidene regels zijn evenwel te uitvoerig, overbodig of zorgen voor hoge administratieve lasten en hoge kosten. Vooral de kleinere bedrijven vinden dat. De grootste lasten zijn volgens ondernemers tegenstrijdige regels, de kosten voor verplichte aansluiting bij een arbodienst en de RI&E en alles wat daarbij hoort.

Verminderen van arboregels is mogelijk zonder dat dit ten koste gaat van de arbo en zonder dat het leidt tot een hogere ziekte-uitval en een hoger WAO-risico. Dat kan door werkgevers zelf meer verantwoordelijkheid te geven. Sectorale afspraken of afspraken met de ondernemingsraad kunnen in de plaats komen van een deel van de arbowetgeving. Er zijn echter EU-regels waarvan absoluut niet mag worden afgeweken. De poortwachterwet moet eveneens worden gehandhaafd. Kunnen de regels worden aangepast door bijvoorbeeld driekwartdwingende regels op te nemen? Uit het oog mag evenwel niet worden verloren dat het loslaten van regelgeving kan leiden tot ongewenste situaties. Wettelijke regels of dreiging met regels moeten daarom soms blijven bestaan om de werkgevers tot iets te dwingen. Maatwerk staat evenwel voorop. Is de staatssecretaris bereid zich in te zetten voor het optimaliseren van de maatwerkgedachte? Gebleken is dat arboconvenanten leiden tot maatwerk in de sector en tot beperking van de administratieve lasten. Als arboconvenanten aflopen, is het echter bijna onmogelijk om ze voort te zetten. Kan bekeken worden of arboconvenanten kunnen worden omgezet in cao's? Daardoor kan in ieder geval een duur van vijf jaar worden afgesproken en is het makkelijker om ze zonder veel gedoe voort te zetten. Tussen ondernemingen die serieus werk maken van arbo en bedrijven die er geen aandacht aan besteden, moet differentiatie worden aangebracht.

Tegenstrijdigheid van arboregels moet in eerste instantie worden opgelost door opheffing ervan. Bij nieuwe wetgeving moet Actal bovendien helpen de tegenstrijdigheid te voorkomen. In tweede instantie moet beter worden samengewerkt tussen de inspecties en moeten gezamenlijke inspectieteams worden gevormd. De Arbeidsinspectie kondigt in haar jaarplan aan dat zij in 2004 daadwerkelijk zal proberen de samenwerking te vergroten. In resterende gevallen kan in de wet worden bepaald dat van wettelijke voorschriften kan worden afgeweken als succesvol overleg heeft plaatsgevonden met vakverenigingen en ondernemingsraden.

Mevrouw Van Egerschot (VVD) herinnert eraan dat uit bestuurlijk onderzoek naar het ongeval bij DSM is gebleken dat de organisatiecultuur onvoldoende in overeenstemming is met de complexiteit en de grote risico's die aan de bedrijfsvoering van dat bedrijf zijn verbonden. De staatssecretaris heeft gemeld dat deze conclusie met daaruit volgende acties geheel in lijn is met de resultaten van een recent uitgevoerde, beknopte analyse van de Arbeidsinspectie van negentien zware ongevallen bij verschillende bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO). In vijftien gevallen was eveneens sprake van een aantoonbaar verband tussen het ongeval en het bedrijfsintern toezicht. Het laatste is een element van het veiligheid beheersysteem. Slechts 12% van de bedrijven beschikt volgens het MOOIS over een functioneel O&I-systeem. Uit de arbobalans blijkt dat bijna eenderde van de bedrijven waarbij gevaarlijke stoffen een risico vormen, onvoldoende maatregelen nemen om blootstelling aan die stoffen tegen te gaan. Het verhoogd risico dat werknemers lopen lijkt vooral samen te hangen met de cultuur inzake handhaving van regelgeving door bedrijven. Kan de staatssecretaris in dit licht concreet aangeven hoe hij erop toeziet dat bedrijven ervan bewust worden gemaakt dat zij veranderingen moeten aanbrengen om de veiligheid van werknemers te garanderen? De aanbevelingen uit het genoemde DSM-onderzoek dienen derhalve in de hele sector te worden doorgevoerd. Is de staatssecretaris van mening dat de inzet van de Arbeidsinspectie, die is verwoord in het jaarplan, bijstelling behoeft naar aanleiding van de genoemde onderzoeksconclusies? Wil hij de Kamer periodiek informeren over de voortgang bij de implementatie van de aanbevelingen uit het bestuurlijk onderzoek binnen de sector?

Uit het rapport Kleine bedrijven en arbo blijkt dat de kleine ondernemer nauwelijks de steun en toegevoegde waarde van het arbobeleid ziet, maar wel de lasten. Bij zo'n 300 000 kleine bedrijven ontbreekt de nodige arbodeskundigheid. Kan de staatssecretaris ingaan op de conclusies en aanbevelingen van het rapport? Is hij van mening dat het beleid moet worden ingezet om arbo voor kleine bedrijven beter toegankelijk te maken? Moeten de conclusies volgens hem ook op grote bedrijven worden toegepast? Vindt hij dat hij zich moet inzetten voor terugdringing van de administratieve lasten? Het laatste punt is belangrijk. Welke middelen zijn beschikbaar voor het verlagen van die lasten? Gesproken is over een éénloketgedachte. Kan de staatssecretaris daarop verder ingaan? Is het gezamenlijk aanpakken van arbeidstijden en arbo in dat verband mogelijk? De nieuwe regels inzake het werken op ladders zijn van invloed op het terugdringen van de administratieve lasten op dat punt. Is de regelgeving in dat verband een voorbeeld van een onnodige last?

Mevrouw Van Velzen (SP) vindt het interessant om te kijken naar parallellen tussen incidenten in de chemische industrie in de regio Rijnmond en Zeeland, en het ongeval bij DSM in Geleen. Men moet zich volgens haar realiseren dat mensenlevens in het geding zijn. Door te achterhalen wat de structurele oorzaken van de voortdurende onveiligheid zijn, kan aan langetermijnoplossingen worden gewerkt. Uit de analyse van de genoemde incidenten in de regio Rijnmond en Zeeland vorig jaar, blijkt dat het gebrek aan kostbaar onderhoud de oorzaak is driekwart van de gerapporteerde incidenten. In 80% van de gevallen was bovendien sprake van een gebrekkig toezicht. Financiën worden dus belangrijker geacht dan veiligheid. Verder is het inhuren van zogenaamd contractorpersoneel van belang. Weet de staatssecretaris wat de verhouding is tussen enerzijds het inhuren van personeel en anderzijds het inschakelen van deskundig, zelf opgeleid personeel? Dit gebeurt vooral bij het opstarten en het onderhouden van chemische installaties. In de studie over de regio Rijnmond en Zeeland wordt gesteld dat onvoldoende bewustzijn van veiligheid bij het management de belangrijkste oorzaak is van de ongevallen waarvan een oorzaak aan te wijzen is. De Arbeidsinspectie vreest in haar rapport over DSM dat gevaren bij meer bedrijven voorkomen. Verder bestaat blijkens dit rapport het gevaar dat wordt afgeweken van veiligheidsprocedures indien de werknemers het overzicht niet meer hebben, zeker als er voordeel bij te behalen valt. In het rapport wordt feilloos aangetoond dat sprake is van ernstige tekortkomingen in het veiligheidstoezicht bij DSM. Heeft het veiligheidstoezicht zodanig gefaald, dat kan worden gesproken over dood door schuld?

Nog maar twee jaar geleden is in de Kamer gesproken over een ernstig ongeval met lekkend blauwzuur, eveneens bij DSM. Uit het onderzoek bleek ernstige twijfel over de veiligheid elders binnen DSM. De staatssecretaris voor Milieu heeft de conclusies overgenomen. Hij heeft bovendien gezegd dat hij niet instaat voor de veiligheid bij de fabriek als de politiek en de media hun aandacht ervoor laten verslappen. Nu heeft opnieuw een ernstig ongeval plaatsgevonden. Dat de situatie onveilig is, is bekend, maar toch blijven soortgelijke ongevallen plaatsvinden. In 2003 zijn de veiligheidsvoorschriften 42 maal overschreden. Telkens blijkt een schikking te worden getroffen tussen het openbaar ministerie, de verschillende rechtbanken en het bedrijf. Omdat bij DSM steeds weer ongevallen plaatsvinden, moet een einde komen aan het schikken en moet adequaat worden opgetreden. Wat is de stand van zaken bij de vier veiligheidsonderzoeken die staatssecretaris Van Geel uitvoert naar aanleiding van de motie-Poppe over dit onderwerp?

Het laatste ongeval had voorkomen kunnen worden als het management de veiligheidsvoorschriften beter had gehandhaafd. Momenteel zit DSM in een financieel zeer penibele situatie. 500 à 1000 man worden mogelijk ontslagen. Betreffen de ontslagen technisch personeel? Een groot deel daarvan is al vervangen door ingehuurd personeel. Dat is geen verbetering van de veiligheid. Wat zijn de verdere gevolgen van de financiële problemen voor het groot onderhoud en daarmee ook voor de veiligheid? Bij het management van het onderhavige bedrijf moet, evenals waarschijnlijk bij vele andere bedrijven, een cultuuromslag plaatsvinden. Omdat het bedrijf vele jaren heeft gehad om zo'n omslag te bewerkstelligen maar daarvan geen gebruik heeft gemaakt, moet de overheid ingrijpen. De provincie ziet in eerste instantie toe op de veiligheid. Zij moet niet langer zowel vergunningverlener als handhaver van de veiligheidsvoorschriften zijn. Wil de staatssecretaris via de VROM-inspectie en de Arbeidsinspectie onderzoeken op welke manier de provinciale handhaving kan worden verbeterd? In het verleden zijn bij bedrijven in de Rijnmond convenanten gesloten die hebben geleid tot minder gedetailleerde vergunningen en minder frequente en minder gedetailleerde inspectie. Is dat bij DSM ook het geval? Zo ja, is het dan niet tijd om de convenanten af te schaffen en wettelijk en stringent toe te zien op handhaving van de voorschriften?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wijst erop dat de 6 miljoen werknemers in Nederland te maken hebben met veel arbeidsrisico's. Bovendien zijn er veel wantoestanden bij illegale arbeid en worden de arbeidstijden versoepeld. Door het laatste zal de werkdruk enorm toenemen en worden de risico's vergroot. Veel werkgevers hebben er om uiteenlopende redenen belang bij om de regels zodanig te interpreteren dat het ten koste gaat van de veiligheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers. Inzake de arbo lijkt sprake te zijn van een kosten-batenanalyse die ten koste gaat van de werknemers en ten gunste van de werkgevers. Voordat sprake is van goede arbeidsomstandigheden, moet dan ook nog veel gebeuren. Vooral de houding van werkgevers en de controle zijn voor verbetering vatbaar. Er moet daarom heldere regelgeving komen; bij overtreding daarvan moet de pakkans worden vergroot en moeten fikse boetes worden opgelegd. Dat is de beste manier om te voorkomen dat mensen langdurig ziek worden.

De bedrijfsongevallen in de DSM-melaminefabriek en in de Amercentrale zijn heel ernstig. De conclusie van het bestuurlijk onderzoek in het eerste voorbeeld is dat men te nonchalant is omgesprongen met de veiligheid van werknemers, gezien de grote risico's van de bedrijfsvoering. DSM heeft in een brief die de Kamer 13 april jl. heeft ontvangen, geschreven dat het de aanbevelingen uit het bestuurlijk onderzoek heeft uitgevoerd. Blijkbaar moeten mensen omkomen, voordat bedrijven als DSM of de Amercentrale zich aan de regels houden. De staatssecretaris heeft in een eerder overleg gezegd dat bedrijven in 63% van de gevallen pas maatregelen nemen na een ernstig ongeval. Dan is het al te laat. Provincie en gemeente houden zich vaker niet dan wel aan de arboregels als het om geld gaat. Dat de provincie zowel vergunningverlening als handhaving tot taak heeft, is zeer ongelukkig. Berust de staatssecretaris erin dat hij enigszins achter de feiten aanlopen en dat bedrijven pas na ernstige calamiteiten bereid zijn zich aan de regels te houden? De bewindsman moet de bedrijven aanspreken op hun verantwoordelijkheden in dit verband.

In de kwestie van de Amercentrale blijkt alles te draaien om geld. Essent heeft Hertel ingehuurd, dat op zijn beurt een goedkoop Belgisch bedrijf heeft ingeschakeld. In dit geval is Essent verantwoordelijk, maar Hertel aansprakelijk. Werkgevers hanteren dit soort constructies aan de lopende band om wet- en regelgeving te omzeilen en goedkoop en zonder eigen risico van het werk af te zijn. Is de staatssecretaris het ermee eens dat dit niet kan worden geaccepteerd en dat tegen dergelijke constructies moet worden opgetreden? Om de veiligheid van de werknemer te waarborgen, is een adequate, niet-bureaucratische arboregelgeving is nodig. Daarmee is het voor werkgevers namelijk glashelder op welke manier zij de bedrijfsvoering moeten inrichten. Uitbreiding van de aanpak van illegale arbeid is goed. Wil de staatssecretaris expliciet ingaan op die uitbreiding?

Met de bestrijdingsmiddelen in de glastuinbouw wordt enorm slecht omgegaan: werknemers worden eraan blootgesteld. Dat de etiketten onleesbaar zijn is een slappe smoes, omdat de werkgevers wél weten op welke manier zij de middelen moeten gebruiken. Cytostatica zijn kankerremmende middelen die kankerverwekkend kunnen zijn als men ermee werkt. In de verzorging en verpleging kunnen 240 000 mensen ermee te maken krijgen. Volstrekt onduidelijk is of zij op de meest adequate manier tegen de middelen worden beschermd. In de brief van de staatssecretaris staat dat de beroepsziektealertheid zal toenemen. Uit de stukken blijkt echter dat de alertheid nog onvoldoende is. Zij moet daarom topprioriteit krijgen. Het gaat hierbij om zeer ernstige aandoeningen die mensen voor het leven kunnen tekenen en zelfs arbeidsongeschikt kunnen maken. Het is uitermate belangrijk dat een soort levensloopbestendig werken mogelijk wordt, waardoor mensen onder normale omstandigheden kunnen blijven werken.

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris vindt dat de administratieve lasten moeten worden aangepakt, omdat ze in de verschillende sectoren als zeer demotiverend worden ervaren. Om die lasten terug te dringen is al veel gedaan, zoals met betrekking tot terugdringing van regels. Aan de informatievoorziening inzake arbo is eveneens al veel gedaan: Arbo.nl wordt dit najaar vernieuwd beschikbaar en de basisapplicatie voor de digitale RI&E wordt 17 april op de website gezet. De inspecties hebben de efficiency in de uitvoering verregaand verbeterd. De arbo-eisen worden overigens vaak aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegeschreven, maar wat bedrijven zelf regelen valt er ook onder. Zo zijn van de zeventig pagina's tellende RI&E in de horeca, twintig pagina's afkomstig van het ministerie en vijftig van de sector zelf. De convenanten zijn enorm van belang om niet al tevoren met allerlei regels te komen. In die overeenkomsten worden namelijk arbo-eisen binnen de sectoren zelf vastgesteld op basis van «best proven practises». Recentelijk is verder een aanvullende RI&E gepubliceerd voor bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Daardoor wordt de lastendruk van de circa 400 betrokken bedrijven 1,8 mln euro verlaagd.

De staatssecretaris vindt het bovenstaande nog niet voldoende. Hij wil de evaluatie van de Arbowet 1998 aangrijpen om de administratieve lastendruk inzake de arbeidsomstandigheden in Nederland verder te verlagen. Die evaluatie wordt momenteel uitgevoerd. Een kabinetsstandpunt wordt in november aan de SER voor advies voorgelegd en aan de Kamer gestuurd. In een vernieuwde arbowet moet een scherp onderscheid worden gemaakt tussen hoge en lage risico's. Een ander uitgangspunt moet zijn dat werkgevers en werknemers in alle gevallen primair verantwoordelijk zijn. De overheid zou zich daarbij vooral moeten richten op de hoge risico's, oftewel de risico's op calamiteiten, ziekte en arbeidsuitval. Wat betreft de lage risico's moet veel meer dan nu worden overgelaten aan de producenten en de betrokken werkgevers en werknemers. De sociale partners moeten hun verantwoordelijkheid op branche- en werkvloerniveau bovendien zelf waarmaken. Gedetailleerde regelgeving die verdergaat dan wat strikt noodzakelijk is vanwege Europese verplichtingen, is niet nodig. De regering moet echter in Europa stevige lobbyen tegen een aantal nieuwe regels en om een aantal bestaande regelingen te doen verdwijnen. De afspraken inzake hoge risico's zullen strikt worden gehandhaafd. Dit zijn voorlopige gedachten waarover de komende maanden wordt overlegd met sociale partners. Op het opleggen van boetes bij overtreding van de arboregels komt de staatssecretaris terug in de evaluatie van de Arbowet. Parallel aan de voorbereiding van de adviesaanvraag worden voorbereidingen getroffen voor het treffen van maatregelen. De bewindsman betrekt het punt van het contractorpersoneel bij de evaluatie.

Grote bedrijven hebben de deskundigheid inzake arbo meestal wel in huis. Zij hebben juist meer behoefte aan ruimte voor eigen invulling. Bij de arbodienstverlening is een duidelijk onderscheid waar te nemen tussen grote, middelgrote en kleine ondernemingen. De vorming van één loket wordt momenteel bestudeerd binnen het project Andere overheid. Dit jaar leggen rijksinspectiediensten in een aantal pilots gezamenlijk inspectiebezoeken af. Een van die pilots betreft het gezamenlijk inspecteren van een achttal chemische BRZO-bedrijven in de regio Delfzijl. Bekeken wordt of de administratieve lasten van die bedrijven hierdoor worden verlaagd. Bij het ministerie van Economische Zaken is het Meldpunt Strijdige Regels ingericht. De top van de betrokken inspecties, werkgevers, beleidsdirecties en gemeenten hebben een convenant getekend waarin is afgesproken dat zij de tegenstrijdige regels hard zullen aanpakken. Het kabinet wil daarmee veel vordering mee maken. Een voorbeeld in dat verband zijn de vijf branche-gemeentetrajecten die in verscheidene plaatsen zijn ingezet. Bij die trajecten zitten alle partijen aan tafel om de knelpunten in de desbetreffende branches te identificeren en op te lossen. Vervolgens wordt afgesproken op welke manier over de oplossing en de landelijke verspreiding ervan wordt gecommuniceerd.

Illegale uitzendbureaus zijn in de meeste gevallen onderdelen van criminele netwerken, zo blijkt uit vele aanwijzingen. Ondernemers die gebruik maken van die uitzendbureaus lopen daardoor persoonlijk grote risico's. Het vergroten van de inspectiecapaciteit is wel een belangrijk, maar niet het enige middel om illegale arbeid aan te pakken. De inspectie is verdriedubbeld; op 1 januari aanstaande is zij op volledige sterkte. Het wetsvoorstel inzake de invoering van een hoge bestuurlijke boete ontvangt de Kamer een dezer dagen. Het gevolg hiervan is dat een bedrijf dat wordt betrapt op het illegaal in dienst hebben van personen, de boete daarvoor ter plekke moet betalen. De rechter komt er daarbij niet meer aan te pas. Voorts is de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst volledig op sterkte. Het netwerk van interventieteams zal naar verwachting binnenkort landelijke dekking hebben. Mede dankzij de uitbreiding van de inspectiecapaciteit zijn repeterende, en daardoor verlammende onderzoeken mogelijk. Daarbij worden een paar bedrijven gedurende enige tijd intensief gevolgd. Eind deze maand stuurt de staatssecretaris de Kamer samen met zijn collega van Financiën een brief over een tweede fase van maatregelen.

Het proces-verbaal voor de aanvraag van een gerechtelijk vooronderzoek naar de kwestie van de Amercentrale zal eind april, begin mei gereed zijn. Tot de bekendmaking van het proces-verbaal kan de staatssecretaris geen mededelingen doen over de inhoud ervan. De Arbeidsinspectie is voornemens om aansluitend aan de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek een eigen rapport te publiceren. Dit zal in het najaar gebeuren. De inspectie heeft op dit punt inmiddels behoorlijk wat kennis verzameld. Het ministerie is volledig betrokken bij het onderzoek. De kwestie van de onderaannemers wordt bij het onderzoek betrokken.

De omzet van de arbodiensten stijgt, terwijl hun aantal afneemt. De SER heeft een advies uitgebracht teneinde de marktwerking van die diensten te verbeteren en in samenhang daarmee de administratieve lasten te verlichten. De branche heeft onder meer zelf behoefte aan verbetering van de marktwerking. Over het jaarplan Arbeidsinspectie kunnen schriftelijke vragen worden gesteld. Om het aantal bedrijven met een werkend O&I-systeem te doen stijgen, zijn de resultaten van het onderzoek gedeeld met alle BRZO-bedrijven en met de collega-overheden. Op die manier kan er snel lering uit worden getrokken. De ontwikkelde methodiek wordt standaardonderdeel van het werkpakket van de inspecties van de Arbeidsinspectie.

De kern van het probleem van de bestrijdingsmiddelen is dat toelating van gewasbeschermingsmiddelen door het College voor de Toelating van Beschermingsmiddelen (CTB) iets anders is dan vrijwaring van de eisen in de Bestrijdingsmiddelenwet en van het optreden van de Arbeidsinspectie. Het CTB bekijkt vooral of een middel als zodanig mag worden toegepast. In de Bestrijdingsmiddelenwet worden eisen gesteld aan de wijze van toepassing van de middelen en het voorkomen van blootstelling. De Arbeidsinspectie ziet daarop toe. SZW ontwikkelt een RI&E-instrument op basis van de arbowet, zodat voor de tuinder zo eenvoudig mogelijk te begrijpen is hoe hij dient te handelen in een specifieke situatie. Verder wordt een soort model-RI&E ontwikkeld, waaraan LTO Nederland meewerkt. Tot en met 30 april 2004 loopt daarnaast een project van inspecties in de glastuinbouw. De toelating van bestrijdingsmiddelen geschiedt buitengewoon strikt. Via risicobeoordeling inzake gebruik en voorlichting wordt geprobeerd problemen te voorkomen. In overleg met het CTB zullen instructies op de etiketten worden geplaatst over de juiste arbomaatregelen bij toepassing van de middelen. Zo wordt er op een bureaucratisch simpele manier voor gezorgd dat arbomaatregelen en andere aspecten worden gecombineerd. Deze aanpak geschiedt voornamelijk via de producenten. De staatssecretaris zegt toe schriftelijk uiteen te zetten op welke manier de bescherming tegen de middelen wordt bevorderd, voordat de etiketinstructie gereed is. Er zal in worden aangegeven wat al kan worden gedaan en wat nog niet kan omdat een aantal kaders nog moet worden geschapen. De aanpak van de problemen met bestrijdingsmiddelen is voorts opgenomen in het programma Versterking Arbeidsomstandigheden Stoffen (VASt). Dit programma is opgezet voor de bewustwording van gevaarlijke stoffen. Naast het project Arbeidsveiligheid is het een speerpuntproject van SZW. De staatssecretaris is in samenwerking met het veld actieplannen aan het opstellen om de risico's van gevaarlijke stoffen veel beter te beheersen. Hij verleent daarbij een fikse subsidie. In juni ontvangt de Kamer daarover een tussenrapportage.

Wat betreft de cytostatica gebeurt in ziekenhuizen al veel via beleidsregels en voorlichting door arboconvenanten. Men zet zich er bovendien in om naleving van de regels te verzekeren. De gezondheidsrisico's van cytostatica en narcosegassen zijn verschillend, zodat ook de regels verschillen. Bij narcosegassen is namelijk sprake van een drempelwaarde, maar bij cytostatica kan elke blootstelling grote risico's meebrengen. Uit de arboregelgeving blijkt dat de bronaanpak overal centraal moet worden gesteld. De staatssecretaris is niet blij met het Europese besluit inzake ladders. Het is echter niet gelukt om die richtlijn in Brussel tegen te houden. De implementatie vindt plaats zonder dat Nederland er extra regels aan toevoegt. De bewindsman maakt voorts gebruik van de maximale overgangstermijn van twee jaar. In de bepaling voor het nemen van maatregelen tegen valgevaar wordt de Europese richtlijn minimaal geïmplementeerd.

Het strafrechtelijk onderzoek naar het ongeval bij DSM, dat onder regie van het openbaar ministerie wordt uitgevoerd, is in een afrondende fase. Het OM moet nog beslissen over de vervolgstappen in het onderzoek. De algemene conclusie van het inmiddels afgeronde bestuurlijk onderzoek is dat de organisatie en de cultuur onvoldoende overeenstemmen met de risico's van het werk. Arbeidsinspectie, provincie en gemeente hebben een projectplan gemaakt, waarin het toezicht van de overheden wordt beschreven op vooral het bedrijfsinterne toezicht. Het project start morgen. In het MOOIS-rapport staat niet wat de kans is op meer ongevallen zoals bij DSM. In praktijk blijkt echter dat dergelijke ongevallen zeer weinig plaatsvinden. Inmiddels heeft ook SZW samen met het ministerie van VROM en de sector een project opgezet waarbinnen verder onderzoek wordt gedaan naar organisatorische veranderingen en hun invloed op veiligheid. Onderhoud wordt in het project meegenomen.

De resultaten van het DSM-onderzoek naar de veiligheid van de gasgestookte installaties zijn onderwerp van bespreking met de Gasunie. De voorschriften voor Veiligheid van Installaties voor Stoken met Aardgas worden er bovendien bij betrokken. De gasoven van DSM is inmiddels aangepast. De andere gasovens op de site zijn geïnspecteerd. De resultaten van dat DSM-onderzoek worden verder snel gedeeld met andere bedrijven. Alle zaken van O&I en van bedrijfsintern toezicht zijn onderdeel van de reguliere inspectie, want ze vormen een hoog risico. Bij dergelijke inspecties moet de Arbeidsinspectie naar andere punten kijken dan in het verleden. Over elk ernstig ongeval pleegt de Arbeidsinspectie overleg met het OM. De officier van justitie bepaalt of dood door schuld ten laste wordt gelegd.

DSM heeft TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie opdracht gegeven de cultuur binnen het bedrijf te onderzoeken. Het bedrijfsintern toezicht is daarvan een onderdeel. De resultaten worden de komende weken verwacht. DSM zal de aanbevelingen bekijken. Het bedrijf krijgt momenteel het voordeel van de twijfel, maar wordt kritisch gevolgd. Het heeft een probleem met de staatssecretaris als de afspraken niet worden nagekomen. Bedrijven als DSM hebben er voor hun maatschappelijke positie overigens belang bij om ongevallen te voorkomen. De vraag over de veiligheidsonderzoeken bij DSM wordt doorgespeeld aan de het ministerie van VROM. Als er reden voor is, zal de desbetreffende bewindspersoon daarover contact opnemen met de Kamer.

Het probleem dat provincie en gemeente zowel vergunningen verlenen als controleren of ze worden nageleefd, is betrokken bij de evaluatie van het BRZO. De staatssecretaris heeft bovendien contact met de collega's van VROM en BZK om er gezamenlijk een standpunt over in te nemen. Dat standpunt wordt nog dit jaar aan de Kamer gestuurd. Over de arboconvenanten wordt de Kamer binnenkort een tussenrapportage gestuurd. Door de bezuinigingen in de zorg lijken de werkzaamheden voor die convenanten onder druk te staan. Tegelijkertijd beseft de sector dat het bizar zou zijn ermee te stoppen: met de convenanten wordt veel geld bespaard en worden de arbeidsomstandigheden in belangrijke mate bevoordeeld. Er is dan ook veel draagvlak voor.

De aanpak van beroepsziekten heeft absoluut prioriteit. Het aantal meldingen die binnenkomen bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) neemt steeds toe. De stijging in 2003 is zelfs fors te noemen. 84% van de meldingen is opgesteld overeenkomstig de richtlijn van het NCvB. Een belangrijk onderdeel van het VASt-programma is het bekijken van de beroepsziekteaspecten van gevaarlijke stoffen. In de ambulancezorg, een branche met veel beroepsziekten, is het vijftigste arboconvenant getekend. Het preventiebeleid inzake het organisch psycho syndroom (OPS) is belangrijk. Verder nemen de arbodiensten hun onderzoeks- en ontwikkelingstaken serieus. Dit is onderdeel van de afspraken die de staatssecretaris met partijen heeft gemaakt in het project Sociale zekerheid en zorg.

Er bestaat geen beleid om bedrijven actief of actiever te inspecteren als zij zich met een vraag over arbobeleid hebben gemeld. Bij ernstige ongevallen of bij klachten van werknemers wordt echter wel geïnspecteerd. In antwoord op de vraag naar de instroom van jonge vrouwen in de WAO verwijst de staatssecretaris naar het algemeen overleg over de instroom in de WAO, dat eerder heeft plaatsgevonden. De aanbevelingen uit het rapport Kleine bedrijven en arbo worden nauw betrokken bij de aanpak van de administratieve lasten.

Via de arboconvenanten geeft de staatssecretaris samen met werkgevers en werknemers een stimulans aan het arbobeleid in de sectoren. De convenanten, die overigens vooral een zaak zijn van sociale partners, waren bedoeld om te eindigen. Over een manier waarop de afspraken kunnen voortgezet, wordt nagedacht. Een van de mogelijkheden is het overnemen van afspraken in cao's. Dat is al enige malen gebeurd. De staatssecretaris heeft een brochure gemaakt over de mogelijkheden van dergelijke afspraken. De Stichting van de Arbeid adviseert bovendien over enerzijds preventie en verzuim en anderzijds cao's. Het opnemen van delen van convenantafspraken in cao's wordt daarbij betrokken. Het inbedden van regels in cao's wordt bekeken in het kader van de evaluatie van de Arbowet.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Stuurman (PvdA) ziet uit naar de evaluatie van de Arbowet en de gevolgen daarvan. Zij is verheugd over de extra boetes en de verhoging van de boetes.

Mevrouw Van Egerschot (VVD) vindt dat op korte termijn te weinig oplossingen worden geboden voor de arboproblemen. Wil de staatssecretaris schriftelijk uiteenzetten hoe de risico's kunnen worden verkleind?

Mevrouw Van Velzen (SP) is er verheugd over dat de positie van de provincie wordt meegenomen in de evaluatie van de BRZO-regelgeving. Wil de staatssecretaris het aspect van de convenanten daarbij betrekken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is tevreden over de daadkrachtige aanpak van de staatssecretaris. Het is verheugend dat hij nu al een verhoging van de boetes en de pakkansen voorbereid. De werkgevers kunnen daarmee rekening houden. Wordt een voorstel hieromtrent tegelijkertijd met de evaluatie gepresenteerd? Bestrijding van bureaucratie mag niet ten koste gaan van veiligheid en preventie. Over het wegnemen van regels mag daarom niet te gemakkelijk worden gedaan. Sommige zaken zullen op zichzelf een laag risico zijn, maar kunnen op langere termijn een groter risico vormen. Dat sociale partners zelf verantwoordelijkheid nemen, betekent bovendien niet dat niets hoeft te worden geregeld. De aanpak van illegale arbeid moet zowel gelden voor degenen die dergelijke arbeid aanbieden als voor degenen die ervan gebruik maken. De praktijken vinden namelijk alleen maar plaats omdat werkgevers ervan gebruik maken. Het is heel goed dat wordt gekeken naar de rol van de onderaannemers in de constructie die onder meer werd gebruikt bij de Amercentrale. Zo'n constructie komt steeds vaker voor en vormt een methode om te sjoemelen met de regels. Wil de staatssecretaris in zijn evaluatie het gegeven betrekken dat in 63% van de gevallen pas achteraf wordt ingegrepen?

De staatssecretaris vindt dat er veel gebeurt op het gebied van arbeidsomstandigheden. Na de afronding van de evaluatie is dus niet ineens sprake van een ander beleid. Inzake de terugdringing van de administratieve lasten en het cultuuraspect moet evenwel een grote versnelling plaatsvinden. Maar ook op dat punt zijn er al veel ontwikkelingen. De vermindering van het aantal regels komt later nog aan de orde. De staatssecretaris vindt de samenvatting van zijn woorden over het DSM-ongeval door mevrouw Van Gent ongenuanceerd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (Groep Lazrak), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven