Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2015
Hierbij bied ik u de Sectorrapportage Grond-, Weg- en Waterbouw 2014 aan die door
de Inspectie SZW is opgesteld1. De onderhavige rapportage is een tussenrapportage. In 2016 volgt de eindrapportage
van de Meerjarenaanpak Grond-, Weg- en Waterbouw 2011–2015.
De sectorrapportage beschrijft de resultaten van de aanpak van de sector Grond-, Weg-
en Waterbouw (GWW) door de Inspectie SZW tot en met 2013 en geeft een beeld van de
stand van zaken op het gebied van gezond en veilig werken in de GWW. De sector is
divers en kent bovengemiddeld veel arbeidsrisico’s. Het werk in de sector is vaak
fysiek belastend. Eén op de drie werknemers in 2012 heeft een klacht gemeld als gevolg
van fysieke belasting.
De rapportage van de Inspectie op basis van haar activiteiten in de periode 2011–2013
laat een positieve beweging zien in de zorg voor gezond en veilig werken. Met de Inspectie
ben ik echter wel van mening dat verdere verbetering nodig en mogelijk is.
Geconstateerd wordt dat een aantal belangrijke arbeidsrisico’s onvoldoende aandacht
krijgt. Er is meer aandacht nodig voor aanrijdgevaar in het werkvak, fysieke belasting,
blootstelling aan schadelijke stoffen, vooronderzoek naar verontreinigde grond en
conventionele explosieven en consensus over de benodigde maatregelen. Ook moet in
de sector meer aandacht worden besteed aan de bruikbaarheid van de arbocatalogi.
Ik ben positief gestemd over het groeiende besef bij opdrachtgevers dat ook zij een
verantwoordelijkheid hebben voor de gezondheid en veiligheid bij de uitvoering van
hun opdrachten. Blijvende aandacht is nodig om deze positieve ontwikkeling voort te
zetten. Ik spoor partijen daartoe aan met een meerjarenaanpak van de Inspectie en
de aanpak op verantwoord opdrachtgeverschap (zoals beschreven in mijn brief van 9 juli
jl.)(Kamerstuk 25 883, nr. 254).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher