25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 250 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2015

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het op 24 maart jl. verschenen Briefadvies van de Gezondheidsraad aan, getiteld «Werknemers en Q-koorts: criteria voor vaccinatie»1.

In 2012 heeft de toenmalige Staatssecretaris De Krom de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de wenselijkheid van vaccinatie van (groepen) werknemers tegen Q-koorts. Directe aanleiding was de uitbraak van Q-koorts en de gevolgen daarvan voor werkenden.

Het advies geeft aan dat in de meeste situaties andere maatregelen dan vaccinatie van werknemers de voorkeur hebben, zoals blootstelling mijden en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De Gezondheidsraad geeft aan dat ze in 2010 al kanttekeningen plaatste bij de effectiviteit van het vaccin en dat ze deze kanttekeningen nog steeds onderschrijft.

Veterinaire vaccinatie tegen Q-koorts is verplicht voor melkgeiten en melkschapen op (opfok-)bedrijven met meer dan vijftig dieren. Deze vaccinatieverplichting geldt ook voor schapen en geiten op locaties met een publieksfunctie, evenementen, tentoonstellingen en keuringen. De NVWA ziet hier op toe. Vaccinatie van schapen en geiten verkleint de kans op blootstelling van werknemers aan de bacterie drastisch.

Het advies van de Gezondheidsraad geeft aan dat humane vaccinatie in zeer uitzonderlijke situaties een beschermende maatregel kan zijn. Dit betreft situaties waarbij werknemers een verhoogde kans hebben op extreme blootstelling aan de bacterie. De Gezondheidsraad denkt hierbij aan werknemers die vaak in aanraking komen met niet gevaccineerde besmette dieren of materiaal daarvan. Daarnaast benoemt de Gezondheidsraad de risicogroep van werknemers met bepaalde gezondheidsklachten die bij blootstelling een verhoogde kans hebben op een ernstiger beloop van de ziekte.

Tenslotte acht de Gezondheidsraad de kans op een nieuwe uitbraak bij gelijkblijvende maatregelen zeer gering en adviseert daarom om werknemers die kunnen worden ingezet bij dierziektebestrijding op dit moment geen vaccinatie aan te bieden.

Concluderend is de Gezondheidsraad van mening dat de huidige arbeidhygiënische en veterinaire maatregelen afdoende zijn om de meeste werknemers te beschermen en veilige en gezonde arbeidsomstandigheden te bieden.

Ik onderschrijf de lijn van het advies. De kans dat uitzonderlijke blootstellingsituaties zich voor zullen doen is, gezien de veterinaire vaccinatieplicht, zeer klein. Ik zie op dit moment dan ook geen aanleiding tot het nemen van extra maatregelen.

De Gezondheidsraad adviseert tenslotte om de overheid, bijvoorbeeld via het RIVM, een centrale rol te laten spelen bij aanschaf en distributie van Q-VAC, het vaccin tegen Q-koorts. Dit is mogelijk binnen de huidige structuur en deze structuur zal dan ook gebruikt worden indien hier aanleiding toe is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven