25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 249 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een advies met de titel «Doorwerken en gezondheid» 1. Dit advies is opgesteld door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.

Daarnaast bied ik u het onderzoeksrapport «Preventie van beroepsziekten» aan van Panteia en VHP human performance (VHP hp)2.

Doorwerken en gezondheid

Het Kabinet is van mening dat het advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg goed aansluit bij het advies van de SER over de arbeidsgerelateerde zorg3 en bij de inzet van het programma Duurzame Inzetbaarheid.

De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg stelt in zijn advies dat vanuit gezondheidsoogpunt veel kan worden gedaan om langer doorwerken te stimuleren. Volgens de Raad dient duurzame inzetbaarheid expliciet op de agenda te staan in het overleg of contact tussen werkgever, werknemer en ondersteunende zorgverleners. Binnen het bedrijf kan het overleg bijvoorbeeld gekoppeld worden aan de HR-cyclus, waarin aandacht moet zijn voor vragen over gezondheid, employability, arbeidsomstandigheden en de combinatie van werk en privé, nu en in de toekomst. Wat dit laatste betreft heeft het kabinet de SER recent gevraagd om advies uit te brengen over de mogelijkheden en faciliteiten die nodig zijn om in de toekomst werken en leven op een goede manier te kunnen combineren. Het advies is naar verwachting eind 2015 gereed. Op veel werknemers wordt een beroep gedaan om naast hun werk zorgtaken op zich te nemen en op tal van manieren een actieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Het is moeilijk om een goede en gezonde balans te vinden bij het uitoefenen van deze meervoudige verantwoordelijkheden. Met de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden zijn de mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren uitgebreid4.

De Raad wijst in het bijzonder op het belang van levensloopbeleid. Het loopbaanperspectief impliceert dat werkgevers, werknemers en zorgverleners zich bewust zijn van het belang van vroegtijdig investeren in preventie.

Ik onderschrijf met de Raad het belang van het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers. Het programma duurzame inzetbaarheid van mijn ministerie richt zich – cf. de aanbeveling van de Raad – op het vergroten van bewustwording bij werkgevers en werknemers, en stimuleert hen vroegtijdig maatregelen te nemen die eraan bijdragen dat werkenden gezond en productief aan het werk blijven.

Met het toenemen van de leeftijd neemt ook het risico toe op vermindering van gezondheid en werkvermogen. Oudere werkenden lijden bijvoorbeeld vaker aan één of meer chronische aandoeningen. De vraag is hoe de zorg daartoe het beste kan worden georganiseerd met het oog op het blijven participeren. Bij vermindering van het werkvermogen van werkenden vindt de Raad het belangrijk dat gerichte werkaanpassing mogelijk is om te blijven participeren. Participatie draagt ook weer bij aan een betere gezondheid. Het tijdig aan de slag gaan met duurzame inzetbaarheid is daarbij al een eerste grote stap voorwaarts. Vroegtijdig investeren in gezondheid en competenties, helpt bij langer doorwerken.

De Raad acht het van belang dat de reguliere zorg meer rekening houdt met (behoud van) arbeidsparticipatie. Om dit te bewerkstelligen is een goede samenwerking tussen de reguliere zorg en de arbeidsgerelateerde zorg van belang. Dit is ook een van de onderwerpen in het kabinetsstandpunt over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. Onderdelen daarvan zijn de ontwikkeling van multidisciplinaire richtlijnen en de implementatie van de factor arbeid in zorgstandaarden. Ook bij artsen en andere zorgverleners moet er aandacht zijn voor de vraag of gezondheidsklachten met het werk samenhangen en op welke wijze met gezondheidsklachten toch kan worden gewerkt.

De Raad constateert verder dat zelfstandigen maar moeilijk toegang hebben tot arbeidsgerelateerde zorg. Het genoemde kabinetsstandpunt over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg bevat enkele noties over de vraag hoe die toegang te vereenvoudigen. Sociale partners hebben hier een belangrijke rol in. Ik zal het gesprek met hen hierover aangaan om te stimuleren dat ook andere werkenden dan werknemerstoegang krijgen tot arbeidsgerelateerde zorg.

Preventie van beroepsziekten

Bijgaand bied ik u het onderzoeksrapport «Preventie van beroepsziekten» van Panteia en VHPhp aan. Het onderzoek brengt in kaart hoe werkgevers en werknemers meer aandacht kunnen geven aan het voorkomen van beroepsziekten. De factoren die aangrijpingspunten vormen voor versterking van preventief beleid op het terrein van beroepsziekten zijn vooral gelegen in de relatie tussen werkgever en werknemer op de werkvloer en de intrinsieke motivatie voor gezond en veilig werken. Bepalend hierbij zijn de betrokkenheid van de werkgever en werknemer, eigen verantwoordelijkheid, sociale steun en de geldende normen binnen een bedrijf.

In een brief van 14 april 2014 over beroepsziekten heb ik uw kamer medegedeeld het van belang te vinden dat werkgevers en werknemers hun verantwoordelijkheid nemen voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden om beroepsziekten te voorkomen (Kamerstuk 25 883, nr. 236). De uitkomsten van het onderzoek wil ik gebruiken om de bewustwording en kennis over de invloed van «de bedrijfscultuur op de werkvloer» op het voorkomen van beroepsziekten verder te vergroten via de programma’s Zelfregulering en Duurzame Inzetbaarheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Betere zorg voor werkenden, nr. 7, september 2014

Naar boven